Titel: | Panzer III und seine Abarten |
Schrijver: | Spielberger, W. |
Uitgever: | Motorbuch Verlag |
Uitgebracht: | 2013 |
Pagina's: | 168 |
Taal: | Duits |
ISBN: | 9783613035508 |
Omschrijving: | Deze publicatie van de militair auteurs Walter Spielberger en Uwe Feist is een zeer gedetailleerd technisch boek dat de ontwikkelingshistorie van de Duitse middelzware Panzerkampfwagen III (Sd.Kfz. 141, Panzer III) tank omvat. De publicatie is wat betreft technische diepgang nagenoeg ongeëvenaard en gaat zelfs in op transmissies, torsiestaven, motoren, koelsystemen, luchtfilters, (kop)lampen, koepels en commandantluiken, rupsbanden en wielen, kanonnen en munitiesoorten. Veel technische tekeningen complementeren de zwart-wit foto's en de informatieve, ondersteunende teksten. De ontwikkelingshistorie van de tank in Hitler-Duitsland begon met de lichte Panzerkampfwagen I (PzKpfw I) en II (PzKpfw II) die met machinegeweren en 2 cm snelvuurkanonnen bewapend werden. Beide tanks waren eigenlijk nog testvoertuigen c.q. licht gepantserde en bewapende pogingen in die zin dat beter bewapende en gepantserde opvolgers ingezet zouden worden. Die middelzware opvolgers, de Panzerkampfwagen III en IV (PzKpfw IV), moesten verschillende taken uitvoeren. De Panzer III was oorspronkelijk met een 3,7 cm KwK 36 kanon bewapend en moest gepantserde doelen c.q. tanks uitschakelen, de Panzer IV had een kort 7,5 cm KwK 37 'Stummel' geschut dat in staat was met pantsergranaten en brisant 'zachtere' doelen uit te schakelen (denk aan infanterie, licht gepantserde kanonnen en kleine bunkers). Het KwK 37 kanon was niet zo geschikt als antitankwapen omdat het een zeer geringe mondingssnelheid had, in feite een soort houwitser was, en niet in staat was gericht horizontaal vuur af te geven (de granaten vlogen in een parabool naar het doelwit). De Panzer III was rond 1935-1937 ontworpen en kreeg steeds sterkere bewapening en bepantsering (net zoals de Panzer IV). De eerste versies waren zwakker gepantserd (15mm) en hadden een 3,7 cm KwK 36 geschut. Die eerste modellen werden in Polen en Frankrijk ingezet. Tijdens beide veldtochten werd echter duidelijk dat alle Duitse tanks te dun gepantserd waren, zelfs de Panzer IV. Zelfs de frontale bepantsering kon in theorie met pantsermunitie doorboord worden. Het boek gaat in op de technische details van alle productieversies van de Panzer III (Type, oftewel 'Ausführung', Ausf. A tot en met N) en stelt dat een sterker 5 cm KwK 38 L/42 kanon in latere Panzer III versies gemonteerd werd (zoals bij de Panzer III Ausf. F). Dat langere kanon was krachtiger dan de 3,7 cm versie en kon onder andere pantsergranaten en wolfraammunitie afvuren. Weliswaar was de tank nu beter in staat meerdere vijandelijke tanks uit te schakelen (vooral lichte en middelzware), het bleek op de langere termijn dat het 5 cm KwK 38 wapen niet in staat was de frontale bepantsering van de sterkste tanks te doorboren. Wat was de belangrijkste stimulans voor dat besef? Operatie Barbarossa, de Duitse invasie in de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 leverde daarvoor het pijnlijke bewijs. De Sovjet 'Untermenschen' waren blijkbaar in staat twee tanks te ontwerpen die veel krachtiger waren dan alle Duitse tanks: T-34 en KV. Beide modellen waren nagenoeg onkwetsbaar voor Panzer III vuur. Adolf Hitler had ingezien dat de Panzer III eigenlijk (eerder) een langer 5 cm geschut had moeten krijgen (5 cm KwK 39 L/60). Door meningsverschillen met de bewapeningsindustrie en het leger en de nadruk op standaardisatie werden veel Panzer III tanks met 3,7 KwK 36 (gebaseerd op de 3,7 cm PaK 35/36) en 5 cm KwK 38 kanonnen uitgerust en niet eerder met 5 cm KwK 39 wapens. Het KwK 39 kanon werd pas in 1942 in Panzer III voertuigen gemonteerd en was vooral in staat de T-34 en KV aan de zijkant of achterkant te vernietigen. Wat betreft technische details geeft het boek de afmetingen van het kanon en een correcte mondingssnelheid van 835 meter per seconde voor de pantsergranaten. Ook het gewicht van het wapen komt aan bod. De belangrijkste, met 5 cm KwK 39 L/60 bewapende Panzer III voertuigen komen in het boek uitgebreid aan bod (Ausf. L en M). Ook wordt de Ausf. J1 besproken die met hetzelfde wapen werd bewapend. Verschillende tekeningen van rupsbanden en onderstellen passeren de revue. Fabrikanten zoals Daimler-Benz komen aan bod. De oorspronkelijke rol van de Panzer III, een tankvernietiger, kwam echter steeds meer op de achtergrond te staan omdat het voertuig niet in staat was een grotere koepel te dragen (wijdere en grotere koepelring). Met de installatie van het 5 cm KwK 39 wapen had de koepel zijn limiet (nagenoeg) bereikt. Barbarossa had in 1941 al aangetoond dat het kortere 5 cm KwK 38 kanon te zwak was om dik Sovjetpantser te doorboren. Het 5 cm KwK 39 kanon was beter, maar bleek op de lange termijn ook niet krachtig genoeg. Dat werd vooral duidelijk tussen 1941 en 1943 toen steeds meer T-34 (T-34 tank) en KV-tanks aan het front opdoken. Verschillende foto's van de Panzer III worden in het boek getoond waarbij sommige foto's vernietigde voertuigen laten zien. Volgens primaire bronnen was het 5 cm KwK 39 in staat de frontale koepelplaten van T-34 te doorboren, maar vaak niet het frontale romppantser (gelukstreffers uitgesloten). De KV (KV-1 en KV-2) waren een heel ander verhaal: aan de voorkant nagenoeg onverwoestbaar met 5 cm kanonvuur (standaard pantsermunitie). Volgens Hitler was de Panzer III een mislukt ontwerp. Dat was niet juist omdat het voertuig een zeer grote bijdrage leverde aan de Blitzkrieg tussen 1939 en 1941. De grootste ontwerpfout was wellicht het feit dat de koepel te klein was om een zwaarder antitankkanon dan het 5 cm KwK 39 kanon te dragen (afgezien van de ongeschikte 7,5 cm KwK 37). Dat had grote consequenties. In 1943 waren Panzer III voertuigen uitgerust met het korte 7,5 cm KwK 37 L/24 kanon omdat de tanks niet meer in staat waren de sterkere Sovjettanks op grote afstand te vernietigen. Ironisch omdat het voertuig oorspronkelijk bedoeld was als tankvernietiger en niet als ondersteuningsvoertuig. De Panzerkampfwagen IV had die rol met de montage van een 7,5 cm KwK 40 L/43 en L/48 geschut overgenomen. De Slag om Koersk was in feite de laatste grote tankslag waarin de Panzer III deelnam en waarbij zijn rol overschaduwd werd door de zwaardere PzKpfw V Panther en PzKpfw VI Tiger-tanks. 'Panzer III und seine Abarten' excelleert in het overbrengen van technische informatie maar gaat vaak niet in op de operationele aspecten van de Panzer III. De vele technische details in het boek zijn zeer interessant en worden in uitgebreide tabellen op de laatste pagina's samengevat. Overigens komen niet alleen Panzer III varianten aan bod, maar ook de succesvolle StuG III (Stormgeschut III) voertuigen die tijdens de oorlog niet alleen als infanteriewapen ingezet werden, maar ook als antitankvoertuigen (vooral vanaf de 7,5 cm StuK 40 L/43 en L/48 versies). Het boek is gezaghebbend omdat het details geeft die andere boeken niet geven. Wie weet immers iets over de soorten transmissies of de koplampen die Panzer III voertuigen tijdens de oorlog hadden? Ook wordt duidelijk dat de zijplaten voor de Panzer III gemonteerd werden om bescherming tegen antitankgeweren en holle lading te bieden. Die Schürzen werden overigens ook op andere Duitse tanks gemonteerd (zoals bij de Panzer IV). Spielberger is een expert op militair-technische vlak en de Tweede Wereldoorlog en weet zijn kennis op een leesbare en prettige manier over te brengen. Een erg interessant en geslaagd boek voor mensen die meer over de technische ontwikkelingshistorie, de opkomst en de ondergang (vooral vanaf 1943) van één van Duitslands meest belangrijke tanks willen weten! |
Beoordeling: | Zeer goed |