Titel: | Aircraft Carriers of the United States Navy |
Schrijver: | Michael Green |
Uitgever: | Pen & Sword Maritime |
Uitgebracht: | 2015 |
Pagina's: | 208 |
Taal: | Engels |
ISBN: | 9781783376100 |
Omschrijving: |
"Aircraft Carriers of the United States Navy" is een uitgave van Pen & Sword in de serie "Images of War". Deze serie heeft als vaste ondertitel "Rare Photographs from Wartime Archives" en is gebaseerd op een groot aantal foto`s rond een bepaald oorlogsthema. Dit thema speelt zich meestal af tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar kan ook een onderwerp zijn uit een ander conflict. In het geval van "Aircraft Carriers of the United States Navy" heeft het onderwerp betrekking op alle Amerikaanse vliegdekschepen, dus behelst het boek een periode van bijna 100 jaar; vanaf 20 maart 1922 toen de USS Langley (CV-1) in dienst werd gesteld tot het heden om precies te zijn. Het boek toont namelijk foto`s van alle Amerikaanse vliegdekschepen en biedt korte beschrijvingen van de schepen en legt uit hoe de verschillende klassen binnen de US Navy tot stand kwamen. De Amerikaanse freelance auteur, onderzoeker en fotograaf Michael Green is gespecialiseerd in gepantserde voertuigen, maar heeft ook publicaties op zijn naam staan over schepen en vliegtuigen. In totaal heeft hij zo`n 90 boeken en tientallen artikelen gepubliceerd als auteur of coauteur. Zijn onderwerpen hebben altijd een militaire achtergrond. Hij woont in Dale City, Californië en staat op nummer 10 in de meest populaire auteurslijst van Amazon in de categorie historie. In "Aircraft Carriers of the United States Navy" combineert hij zijn vaardigheden als schrijver en onderzoeker, maar heeft hij foto`s gebruikt van het National Naval Aviation Museum, de National Archives en de privéverzameling Real War Photos. Hoofdstuk 1 van het boek beschrijft de vooroorlogse Amerikaanse vliegdekschepen. Het eerste vliegdekschip dat de Amerikaanse marine in 1922 in dienst stelde was het experimentele vaartuig USS Langley (CV-1), een omgebouwde kolentender. Met dit schip deed de US Navy veel ervaring op met het katapulteren en laten landen van vliegtuigen op een varend vliegdek. De schepen werden opgevolgd door de twee Lexington-klasse vliegdekschepen: USS Lexington (CV-2) en USS Saratoga (CV-3). Dit waren schepen die oorspronkelijk als slagkruisers op stapel waren gezet en tijdens de bouw werden aangepast tot vliegdekschip. Door de grote waterverplaatsing van 33.000 ton deed de Amerikaanse marine een enorme stap voorwaarts in de ontwikkeling van vliegdekschepen. Zelfs de Britse en Japanse zeemachten, die net zo lang experimenteerden met vliegdekschepen, konden deze ontwikkelingen niet bijhouden. De Lexingtons werden in 1934 opgevolgd door USS Ranger (CV-4). Dit was een licht vliegdekschip, maar wel het eerste vaartuig van de US Navy dat als vliegdekschip was ontworpen en gebouwd. Vanaf 1937 kwamen de drie vliegdekschepen van de Yorktown-klasse in de vaart. Dit waren USS Yorktown (CV-5), USS Enterprise (CV-6) en USS Hornet (CV-8). Dit waren moderne vlootcarriers die tijdens de Tweede Wereldoorlog een uitstekende reputatie op zouden bouwen. De klasse werd net voor de oorlog nog onderbroken door het lichte vliegdekschip USS Wasp (CV-7), dat in feite een kleine uitvoering was van de Yorktowns. Met deze zeven carriers ging de US Navy de confrontatie aan met de Japanse Keizerlijke Marine. Deze was vanaf de aanval op Pearl Harbor nog superieur aan de Amerikaanse marine, maar na de Slag bij Midway, waar de Japanners vier van hun vliegdekschepen verloren, werden de beide rivaliserende zeemachten hun gelijke in aantallen schepen. Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen de Amerikaanse vliegdekschepen van de Independence-klasse en de Essex-klasse in dienst, waardoor de Japanse marine zwaar overschaduwd werd door de US Navy en in 1945 definitief het onderspit moest delven. De negen lichte carriers van de Independence-klasse waren tijdens de bouw geconverteerde lichte kruisers, maar de Essex-klasse vlootvliegdekschepen waren van een geheel nieuw ontwerp dat echter nog wel gebaseerd was op dat van de Yorktown-klasse. Van deze klasse kwamen er tijdens de oorlog maar liefst achttien in dienst. Deze beide klassen vliegdekschepen werden bijgestaan door tientallen escortecarriers of hulpvliegdekschepen, die verdeeld waren in vier klassen. Deze schepen worden door Michael Green beschreven in Hoofdstuk 2. In het volgende hoofdstuk komen de naoorlogse vliegdekschepen aan bod. Kort na de Tweede Wereldoorlog kwamen nog zes Essex-klasse en de drie Midway-klasse vliegdekschepen in Amerikaanse dienst. Tijdens de jaren `50 en `60 werden tweeëntwintig van de vierentwintig Essex-klasse schepen meerdere malen verbouwd en gemoderniseerd. Alleen USS Franklin (CV-13) en USS Bunker Hill (CV-17) werden nooit gemoderniseerd omdat deze schepen teveel schade hadden opgelopen tijdens de oorlog. De beide schepen werden vanuit de mottenballenvloot direct naar de sloperswerf gestuurd. Tussen 1955 en 1959 werden de eerste vier zogenaamde supercarriers in dienst gesteld. Omdat de vliegtuigen aan boord van de Amerikaanse vliegdekschepen steeds groter en zwaarder werden moesten ook de vliegdekschepen groter worden. Daarom hadden de Forrestal-klasse schepen een waterverplaatsing van 60.000 ton. Deze klasse werd vanaf begin jaren `60 opgevolgd door de even grote, maar modernere Kitty Hawk-klasse. "Aircraft Carriers of the United States Navy" sluit af met het vierde hoofdstuk over de nucleair aangedreven vliegdekschepen van de US Navy. Omdat de vliegdekschepen steeds groter werden, verbruikten zij steeds meer stookolie en kwam de actieradius in het geding. Daarom ging de Amerikaanse marine begin jaren `60 over tot het in gebruik nemen van een vliegdekschip dat voorzien was van een nucleaire aandrijving. Dit werd USS Enterprise (CVN-66). Het nieuwe vliegdekschip, dat een waterverplaatsing had van 94.000 ton, beschikte over een oneindig bereik en was alleen afhankelijk van bevoorradingsschepen of havenfaciliteiten voor vliegtuigbrandstof en mondvoorraad. USS Enterprise (CVN-66) werd gezien als een experimenteel schip, maar de carrier bleef ruim 50 jaar in dienst. De Kitty Hawk-klasse en de Enterprise werden vanaf midden jaren `70 opgevolgd door de tien nucleair aangedreven supercarriers van de Nimitz-klasse van ruim 100.000 ton. Deze schepen zijn nog immer in dienst en zullen vanaf 2016 opgevolgd worden door de Gerald R. Ford-klasse. De US Navy is de enige overgebleven zeemacht ter wereld die supercarriers in de vaart kan houden. De voorsprong in praktische en technische ontwikkeling van vliegdekschepen, die de Amerikaanse marine met de Lexington-klasse, de Essex-klasse en later met de Nimitz-klasse heeft ingezet, heeft men nooit meer uit handen gegeven. Michael Green heeft de foto`s niet als kapstok gebruikt voor zijn teksten, maar de juiste afbeeldingen gezocht bij de beschrijvingen van de opeenvolgende klassen schepen. Hij laat de teksten steeds volgen door series foto`s die hierop een aanvulling vormen. In het midden van het boek zijn zes pagina`s aangebracht met een aantal fraaie kleurenfoto`s. De foto`s in het boek zijn niet allemaal even zeldzaam, zoals de vaste ondertitel zou doen vermoeden, maar zijn zeer zeker de moeite waard. Hierdoor is het boek een fraai en overzichtelijk geheel geworden, dat goed gebruikt kan worden voor onderzoek dat niet al te diep ingaat op de specifieke schepen. Daarom past het geheel in de serie "Images of War", die niet op een encyclopedische of wetenschappelijke wijze op de onderwerpen inzoomt en daardoor minder groots opgezet is. Mede hierdoor en door de softcover zijn de boeken ook een stuk goedkoper in vergelijking met de meeste historische boeken. "Aircraft Carriers of the United States Navy" is absoluut een van de betere boeken uit de genoemde serie en een heel goed alternatief voor de grotere en meer uitgebreide tegenhangers. |
Beoordeling: | Zeer goed |