De Britse marine had al in de eerste fase van de Tweede Wereldoorlog grote behoefte aan escorteschepen voor de vele konvooien, die hun eilandenrijk vanuit de Verenigde Staten en Canada bevoorraadden. Vooral escortevliegdekschepen zouden een uitkomst bieden om de zogenaamde Mid-Atlantic Gap te vullen. Dit was het stuk van de Atlantische Oceaan dat niet te bereiken was voor geallieerde vliegtuigen vanuit de Verenigde Staten, Canada, Groot-Brittannië en IJsland. Omdat het lang zou duren om meer oorlogsschepen te bouwen, onderzocht de Royal Navy al snel mogelijkheden om koopvaardijschepen om te bouwen tot escortevliegdekschepen. Ook de Amerikanen waren, onafhankelijk van de Britten, al bezig met dit soort onderzoeken. De US Navy zag dergelijke schepen niet zozeer als escorteschepen, maar eerder als uitbreiding van de bestaande vloot, als hulpvliegdekschepen. De vaartuigen konden huns inziens ingezet worden als opleidingsschepen en voor het transporteren van vliegtuigen. In het kader van de Lend & Lease Act, de Leen- en Pachtwet, zouden de Amerikanen escortevliegdekschepen kunnen leveren aan de Royal Navy.
Maar voor het zover was liet de Royal Navy een inbeslaggenomen Duits koopvaardijschip ombouwen tot experimenteel escortevliegdekschip. Het motorschip Hannover was gebouwd door de Bremer Vulkan Schiff- und Maschinebau en op 29 maart 1939 te water gelaten. Het schip werd door de Norddeutscher Lloyd ingezet als bananenboot van Duitsland naar de Caraïben. Het Duitse schip vluchtte naar de neutrale Nederlandse Antilliaanse wateren toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. In maart 1940 deed Kapitän Wahnschaff een uitbraakpoging richting thuisland, maar het schip werd bij Puerto Rico onderschept door de Britse lichte kruiser HMS Dunedin en de Canadese torpedobootjager HMCS Assiniboine. De Hannover werd gemaand te stoppen, maar Kapitän Wahnschaff negeerde de order en liet de onderwaterkleppen openen en brand stichten. Een enterploeg van de Dunedin kon de onderwaterkleppen op tijd sluiten, maar de branden aan boord smeulden nog vier dagen na terwijl het Duitse schip naar Jamaica werd gesleept. De drie schepen kwamen op 11 maart aan op het Caraïbische eiland dat onder Brits bestuur stond.
Bouwwerf: | Bremer Vulkan Schiff- und Maschinenbau, Vegesack |
Omgebouwd door: | Blyth Dry Docks & Shipbuilding Co. te Blyth |
Te water gelaten: | 29 maart 1939 |
In Britse dienst gesteld: | 20 juni 1940 |
Grootste lengte: | 142,42 meter |
Vliegdek: | 138,2 x 17 meter |
Grootste breedte: | 17,15 meter |
Diepgang: | 8,38 meter |
Waterverplaatsing standaard: | 8.350 ton |
Waterverplaatsing volbeladen: | 10.450 ton |
Machine-installatie: | 1 x 7-cilinder MAN dieselmotor |
Machinevermogen: | 5.200 pk |
Aantal schroeven: | 1 |
Bunkercapaciteit: | 680 ton dieselolie |
Maximale snelheid: | 15 knopen |
Bemanning: | 480 koppen exclusief vliegploeg |
Bewapening: | 1 x 10,2cm kanon, 1 x 5,7cm (6-ponder) kanon, 4 x 1 QF-2-ponder mitrailleurs, 4 x 20mm luchtafweermitrailleurs |
Bepantsering: | Geen |
Vliegdekfaciliteiten: | 2 x vangkabels |
Vliegtuigen: | 6 Grumman Martlet jachtvliegtuigen |
Naamsein: | D10 |
Na reparaties werd de Hannover omgedoopt in ms Sinbad, geregistreerd in Kingston, Jamaica en kwam onder Britse vlag te varen. Op 11 november 1940 werd de Sinbad geconfisqueerd door het Ministry of War Transport en kreeg het de naam ms Empire Audacity. Het schip werd geregistreerd in Londen en ondergebracht bij de Cunard White Star Line. De Empire Audacity deed een paar maanden dienst als vrachtschip tot het vaartuig op 22 januari 1941, op last van de Britse admiraliteit, naar Blyth Dry Docks & Shipbuilding Co. te Blyth werd gestuurd om omgebouwd te worden tot experimenteel hulpvliegdekschip. De bovenbouw werd gesloopt en op een stellage van gelaste profielen werd een houten vliegdek geplaatst. De ruimte tussen het vliegdek en het vrijboord bleef open. Door het vliegdek werd het vaartuig topzwaar en er moest ruim 3.000 ton permanente ballast onderin het schip gestort worden om een aanvaardbare stabiliteit te verkrijgen.
HMS Empire Audacity kreeg geen eiland en zou worden bestuurd vanaf twee overhangende platforms. De schoorsteen werd vervangen door een uitlaat aan stuurboordzijde. Het vliegdekschip kreeg geen hangaar, geen katapult en geen vliegtuiglift. De aan boord gestationeerde vliegtuigen moesten op het vliegdek blijven staan. Hierdoor was er slechts ruimte voor een zestal gevechtsvliegtuigen. HMS Empire Audacity kreeg de beschikking over zes Grumman F4F Wildcat jachtvliegtuigen die door de Britten Grumman Martlets werden genoemd.
Na enkele konvooien te hebben geëscorteerd werd de Empire Audacity op 31 juli 1941 omgedoopt in HMS Audacity omdat het voorvoegsel Empire alleen gebruikt werd door het Ministry of War Transport. Op 14 december 1941 vertrok HMS Audacity met konvooi HG76 uit Gibraltar. Het konvooi werd enkele dagen later aangevallen door twaalf U-boten en een aantal Focke Wulf Fw 200 Condor langeafstandsbommenwerpers. Martlets van de Audacity schoten twee Condors uit de lucht terwijl U-131 door de Britse jachtvliegtuigen werd aangevallen. HMS Audacity scheidde zich in de nacht van 21 op 22 december af van het konvooi om verdere aanvallen op U-boten te kunnen inzetten. Al snel kreeg Kapitänleutnant Gerhard Bigalk, de commandant van U-751, de escortecarrier in zijn periscoopvizier. Vervolgens bracht hij het Britse schip met drie torpedo`s tot zinken op zo’n 500 zeemijlen ten westen van Cape Finisterre. 73 opvarenden van de bijna 500-koppige bemanning kwamen hierbij om het leven. De overlevenden werden opgepikt door de korvetten HMS Convolvulus, HMS Marigold en HMS Pentstemon.
HMS Audacity was het eerste escortevliegdekschip dat ooit gebouwd werd. Het was een experimenteel schip, maar de Royal Navy deed veel ervaring op met het vaartuig. Het gemis van de vliegdekfaciliteiten viel als eerste op zodat al haar opvolgers de beschikking kregen over een hangaar, minimaal één vliegtuiglift, katapulten om de vliegtuigen te lanceren en een groot aantal vangkabels om de toestellen tijdens het landen af te remmen. Ook de opslag van vliegtuigbenzine werd herzien omdat bij het tot zinken brengen van de Audacity de vliegtuigbrandstof tot ontploffing was gekomen.
HMS Audacity was een zeer experimenteel vaartuig, een echt prototype. Als vliegdekschip stelde het weinig voor, maar het schip bleek de start te zijn van een evolutie in militaire scheepsbouw die zou leiden tot onmisbare eenheden in de konvooi escorte. De ontwikkeling van de escortevliegdekschepen, gestart door de Royal Navy, maar al spoedig bijgestaan door de US Navy, zou uiteindelijk de geallieerde overwinning betekenen van de Slag om de Atlantische Oceaan.