Na de levering van de Ameer-klasse escortevliegdekschepen kon de Royal Navy niet meer rekenen op de Amerikanen om nog meer van dergelijke schepen op leenbasis te mogen ontvangen. De Britten waren op zichzelf aangewezen om nog meer escortevliegdekschepen in de vaart te krijgen. Er was echter een probleem. In Groot-Brittannië raakten de beschikbare rompen om te laten ombouwen tot carriers op. De British Admiralty liet zijn begerig oog vallen op de hulpkruiser HMS Pretoria Castle. Dit relatief snelle, diesel aangedreven schip zou uitstekend geschikt zijn om, eenmaal omgebouwd, te fungeren als escortevliegdekschip.
De Pretoria Castle was in 1938 op stapel gezet en te water gelaten als passagiersschip voor de Union-Castle Line op de werf van Harland & Wolff Shipyards te Belfast, Noord-Ierland. In oktober 1939 werd het schip gevorderd door de Royal Navy en afgebouwd als hulpkruiser. Het ongepantserde schip werd bewapend met 15cm en 7,6cm kanonnen en luchtafweermitrailleurs. Verder werden alle brandbare decoratiematerialen en meubelstukken van boord gehaald, ruimen gevuld met lege vaten voor een beter drijfvermogen en werd er permanente ballast in de kiel gestort ter compensatie van het gewichtsverlies. Vanaf 28 november 1939 werd HMS Pretoria Castle ingezet op de zuidelijke Atlantische Oceaan om konvooien te beschermen tegen Duitse oppervlakteraiders.
In 1942 werd HMS Pretoria Castle door de komst van nieuwe kruisers overbodig als hulpkruiser en konvooibegeleider. De Pretoria Castle werd in augustus buiten dienst gesteld en door de British Admiralty gekocht van de Union-Castle Line om te voorkomen dat het vaartuig weer als commercieel passagiersschip in de vaart zou komen. De Royal Navy had grote behoefte aan escortevliegdekschepen en de Pretoria Castle werd bij Swan Hunter Shipyards te Tyne and Wear, vlakbij Newcastle, Noordoost-Engeland, verbouwd tot vliegdekschip. Hiervoor werd de gehele bovenbouw gesloopt en vervangen door een opbouw met versterkt vliegdek. Om te voorkomen dat het schip topzwaar werd, werd er nog meer ballast in de kiel gestort. Verder werd de Pretoria Castle uitgerust met radar, communicatiemiddelen en een experimentele katapult die afgevuurd werd met behulp van cordiet.
Bouwwerf: | Harland & Wolff, Belfast, Noord-Ierland |
Omgebouwd door: | Swan Hunter Shipyards te Tyne and Wear, Engeland |
Op stapel gezet: | 1938 |
Te water gelaten: | 12 oktober 1938 |
In dienst gesteld: | 29 juli 1943 |
Grootste lengte: | 180,4 |
Vliegdek: | 167,68 x 23,2 meter |
Grootste breedte: | 23,3 meter |
Diepgang: | 8,7 meter |
Waterverplaatsing standaard: | 19.650 ton |
Waterverplaatsing volbeladen: | 23.880 ton |
Machine-installatie: | 2 x 8-cilinder Burmeister & Wain dieselmotoren |
Machinevermogen: | 16.000 pk |
Aantal schroeven: | 2 |
Bunkercapaciteit: | 2.500 ton dieselolie |
Actieradius: | 15.990 zeemijlen ij 16 knopen |
Maximale snelheid: | 18 knopen |
Bemanning: | 665 koppen exclusief vliegploeg |
Bewapening: | 4 x 10,2cm kanonnen, 8 x 2 40mm Vickers (pom-pom) en 20 x 20mm Oerlikon luchtafweermitrailleurs |
Bepantsering: | Geen |
Vliegdekfaciliteiten: | 1 x gecentreerde hydraulische vliegdeklift, 1 x door cordiet afgevuurde katapult, 9 x vangkabels |
Vliegtuigen: | 15 tot 24 Grumman F4F Martlet, Grumman F6F Hellcat, Vought F4U Corsair, Fairey Firefly of Supermarine Seafire jachtvliegtuigen, Grumman TBF Avenger of Fairey Swordfish-torpedobommenwerpers en Supermarine Sea Otter amfibische vliegtuigen |
Vanaf augustus 1943 onderging het nieuwe escortevliegdekschip HMS Pretoria Castle haar proefvaarten op de Noordzee die tot oktober zouden duren. Daarna werd het schip kortstondig ingezet als escorteschip, maar vanaf eind november werd de Pretoria Castle aangewezen als trainingschip voor piloten van verschillende typen vliegtuigen, zogenaamde Deck Landing Trials. Deze oefeningen werden gedurende 1944 en 1945 aan boord voortgezet. Al die tijd was HMS Pretoria Castle gestationeerd in Greenock aan de Firth of Clyde. Begin 1945 werden nachtlandingsoefeningen gehouden aan boord.
In september 1945 ging HMS Pretoria Castle naar Portsmouth voor onderhoud, maar het schip kwam niet meer in actie en lag in afwachting van haar toekomstige bestemming werkeloos in de Zuid-Engelse oorlogshaven. Op 26 januari 1946 werd de escortecarrier buiten dienst gesteld en de Britse admiraliteit begon onderhandelingen met de Union Castle Line om het schip weer terug te kopen. De rederij en de admiraliteit kwamen tot overeenstemming dat het vaartuig op kosten van de Royal Navy weer omgebouwd zou worden tot passagiersschip. De Pretoria Castle werd in Portsmouth ontdaan van alle eigendommen van de marine en door een kernbemanning overgevaren naar Belfast.
Na de verbouwing werd het schip bij de Union Castle Line in dienst gesteld als Warwick Castle omdat er inmiddels al een nieuwe Pretoria Castle in aanbouw was. De Warwick Castle werd geregistreerd in Londen en ingezet op de lijn Engeland-Zuid-Afrika. In 1962 werd de Warwick Castle voor sloop verkocht naar Spanje en arriveerde in september achter een sleepboot op de sloperswerf in Barcelona.
Ondanks dat HMS Pretoria Castle het grootste Britse escortevliegdekschip was, werd het nauwelijks ingezet om konvooien te beschermen. Het schip werd ingezet als trainings- en opleidingsschip voor piloten en om allerlei modellen gevechtsvliegtuigen te testen op hun mogelijke potentie als carriertoestellen. Voor deze ontegenzeggelijk belangrijke taak was het schip waarschijnlijk de beste keuze, juist door haar relatief grote vliegdek. Winston Churchill en zijn oorlogskabinet waren tegen de ombouw van passagiersschepen tot escortevliegdekschepen omdat die vaartuigen hard nodig waren als troepentransportschepen. Het gevolg daarvan was dat de Britse regering haar veto uitsprak over bijna elk groot vervolgprogramma om koopvaardijschepen om te bouwen. Alleen de drie schepen van de Nairana-klasse werden nog omgebouwd tot Britse escortecarriers. Voor escortetaken was de Royal Navy dus grotendeels afhankelijk van de Attacker-klasse en Ameer-klasse escortevliegdekschepen van Amerikaanse makelij.