De Britse escortevliegdekschepen van de Ameer-klasse waren niet alleen de opvolgers van de vaartuigen van de Attacker-klasse, maar in feite ook zusterschepen. De schepen van beide klassen waren de Britse versies van de Amerikaanse Bogue-klasse hulpvliegdekschepen, die in het kader van de Lend & Lease Act aan de Royal Navy geleverd werden. De Bogue-klasse escortevliegdekschepen werden in twee groepen gebouwd waarvan de tweede groep vrijwel geheel bestemd was voor de Britse marine. Eigenlijk zouden de Britten een aantal van de Casablanca-klasse escortevliegdekschepen overnemen, maar hun specificatie eisen stonden haaks op de Amerikaanse ambitie om dergelijke schepen snel en volgens een strakke en efficiënte serieproductie te fabriceren. Hun schepen moesten voldoen aan absolute standaardspecificaties. De Bogue-klasse schepen hadden weliswaar een wat ouder ontwerp, wat gebaseerd was op C3-type koopvaardijschepen, maar dat had zich al bewezen, ook in Britse dienst.
De schepen van de Ameer-klasse beschikten ten opzichte van de Attacker-klasse vaartuigen over een verbeterd vliegdek en een langere hangaar. In tegenstelling tot de Attacker-klasse schepen behielden de vaartuigen van deze serie de originele Amerikaanse bewapening. Net als bij de Attacker-klasse drongen de Britten aan op een verbeterde compartimentering, magazijnbescherming en opslag van vliegtuigbrandstof. Na oplevering door de Seattle-Tacoma Shipbuilding Corporation te Seattle, Washington, werden de Ameer-klasse schepen in een tempo van zes per week naar de werf van Burrard Dry Dock te Vancouver in British Colombia, Canada, overgebracht om de Britse modificaties door te voeren.
De schepen van de Ameer-klasse werden op stapel gezet met Amerikaanse namen en naamseinen. De naamseinen begonnen in eerste instantie met de letters AVG, maar dat werd op 20 augustus 1942 veranderd in ACV en op 15 juli 1943 in CVE. Voordat de schepen in Britse dienst kwamen, werden ze in Amerikaanse dienst gesteld. De Ameer-klasse werd ook wel aangeduid als de Ruler-klasse omdat alle Britse namen rulers (heersers: "Britannia rules the waves") waren. De Ameer-klasse bestond uit 23 vaartuigen, maar de tweede groep Bogue-klasse schepen bestond uit één schip meer. Dit was USS Prince William en dit schip werd als eerste van de tweede groep gebouwd. Daarom noemden de Amerikanen de klasse vaak de Prince William-klasse. USS Prince William is besproken bij de Amerikaanse escortevliegdekschepen van de Bogue-klasse. De meeste schepen van de Ameer-klasse werden begin 1945 ingedeeld bij de British Pacific Fleet, waarbij de naamseinen werden aangepast Van D naar R.
Amerikaanse naam en naamsein | Op stapel gezet | Te water gelaten | In dienst gesteld | |
HMS Slinger D26, R313 | USS Chatham CVE-32 | 25 mei 1942 | 19 september 1942 | 11 augustus 1943 |
HMS Atheling D51, R304 | USS Glacier CVE-33 | 9 juni 1942 | 7 september 1942 | 28 oktober 1943 |
HMS Emperor D98, R307 | USS Pybus CVE-34 | 23 juni 1942 | 7 oktober 1942 | 6 augustus 1943 |
HMS Ameer D01, R302 | USS Baffins CVE-35 | 18 juli 1942 | 18 oktober 1942 | 20 juli 1943 |
HMS Begum D38, R305 | USS Bolinas CVE-36 | 3 augustus 1942 | 11 november 1942 | 2 augustus 1943 |
HMS Trumpeteer D09, R318 | USS Bastian CVE-37 | 25 augustus 1942 | 15 december 1942 | 4 augustus 1943 |
HMS Empress D42 | USS Carnegie CVE-38 | 9 september 1942 | 30 december 1943 | 12 augustus 1943 |
HMS Khedive D62 | USS Cordova CVE-39 | 22 september 1942 | 30 januari 1943 | 25 augustus 1943 |
HMS Speaker D90, R314 | USS Delgada CVE-40 | 9 oktober 1942 | 20 februari 1943 | 20 november 1943 |
HMS Nabob D77 | USS Edisto CVE-41 | 30 oktober 1942 | 22 maart 1943 | 7 september 1943 |
HMS Premier D23 | USS Estero CVE-42 | 31 oktober 1942 | 22 maart 1942 | 3 november1943 |
HMS Shah D21 | USS Jamaica CVE-43 | 13 november 1942 | 21 april 1943 | 27 september 1943 |
HMS Patroller D07 | USS Keweenaw CVE-44 | 27 november 1942 | 6 mei 1943 | 25 oktober 1943 |
HMS Rajah D10, R310 | USS Prince CVE-45 | 17 december 1942 | 18 mei 1943 | 17 januari 1944 |
HMS Ranee D03, R323 | USS Niantic CVE-46 | 5 januari 1943 | 2 juni 1943 | 8 november 1943 |
HMS Trouncer D85 | USS Perdido CVE-47 | 1 februari 1943 | 16 juni 1943 | 31 januari 1944 |
HMS Thane D48, R316 | USS Sunset CVE-48 | 23 februari 1943 | 15 juli 1943 | 19 november 1943 |
HMS Queen D19, R320 | USS St. Andrews CVE-49 | 12 maart 1943 | 2 augustus 1943 | 7 december 1943 |
HMS Ruler D72, R311 | USS St. Joseph CVE-50 | 25 maart 1943 | 21 augustus 1943 | 22 december 1943 |
HMS Arbiter D31, R303 | USS St. Simon CVE-51 | 26 april 1943 | 9 september 1943 | 31 december 1943 |
HMS Smiter D55, R321 | USS Vermillion CVE-52 | 10 mei 1943 | 27 september 1943 | 20 januari 1944 |
HMS Puncher D79 | USS Willapa CVE-53 | 21 mei 1943 | 8 november 1943 | 5 februari 1944 |
HMS Reaper D82, R324 | USS Winjah CVE-54 | 5 juni 1943 | 22 november 1943 | 18 februari 1944 |
Bouwwerf: | Seattle-Tacoma Shipbuilding Corporation, Washington |
Grootste lengte: | 141,7 meter |
Vliegdek: | 133,6 x 26,8 meter |
Grootste breedte: | 21,2 meter |
Diepgang: | 7,8 meter |
Waterverplaatsing standaard: | 7.800 ton |
Waterverplaatsing volbeladen: | 15.646 ton |
Machine-installatie: | 2 x stoomturbines met tandwieloverbrenging en 2 x ketels |
Machinevermogen: | 8.500 pk |
Aantal schroeven: | 1 |
Bunkercapaciteit: | 3.260 ton stookolie |
Actieradius: | 27.300 zeemijlen bij 11 knopen |
Maximale snelheid: | 17 knopen |
Bemanning: | 646 koppen inclusief vliegploeg |
Bewapening: | 2 x 12,7cm 38 kaliber kanonnen, 4 x 2 40mm en 10 x 2 20mm luchtafweermitrailleurs |
Bepantsering: | Geen |
Vliegdekfaciliteiten: | 2 x gecentreerde hydraulische vliegdekliften, 1 x hydraulische katapult, 9 x vangkabels |
Vliegtuigen: | 15 tot 24 x Grumman F4F Martlet of Supermarine Seafire jachtvliegtuigen en Fairey Swordfish-torpedobommenwerpers |
Sommige Ameer-klasse escortevliegdekschepen werden ingezet als aanvalscarriers, andere als onderzeebootbestrijders en nog een aantal als transportschepen. Dit onderscheid werd vooral gemaakt door de toegewezen typen gevechtsvliegtuigen. Aanvalscarriers kregen meer jachtvliegtuigen aan boord en onderzeebootbestrijders meer torpedobommenwerpers terwijl de vliegtuigtransportschepen slechts een handvol eigen vliegtuigen aan boord hadden, veilig opgeborgen in de hangaars. De meeste schepen van deze klasse werden vanaf begin 1945 ingezet in de Pacific, waar enkele vaartuigen dienst deden als zogenaamde replenishships. Dit waren escortevliegdekschepen die vervangers en onderdelen van verloren gegane en beschadigde gevechtsvliegtuigen van de vlootvliegdekschepen aanvoerden. HMS Khedive, HMS Nabob en HMS Puncher hadden een Canadese bemanning, maar waren wel in dienst van de Royal Navy.
Vrijwel alle Ameer-klasse schepen kwamen ongeschonden door de oorlog. Twee schepen raakten echter zwaar beschadigd door Duitse torpedoaanvallen. HMS Nabob werd op 22 augustus 1944 in de Barentszzee getorpedeerd door U-354 tijdens het escorteren van een konvooi richting Moermansk, Rusland. Het schip arriveerde vijf dagen later in Scapa Flow, Schotland, de thuisbasis van de British Home Fleet, voor noodreparaties. De Royal Navy vond echter dat de escortecarrier het niet waard was gerepareerd te worden en het schip werd bij Rosyth aan de Firth of Forth aan de grond gezet en verlaten. Op 30 september werd de Nabob buiten dienst gesteld en gekannibaliseerd voor onderdelen ten behoeve van haar zusterschepen. Op 16 maart 1946 werd het schip teruggegeven aan de US Navy, maar die schreef het meteen af en verkocht het vaartuig in maart 1947 voor sloop naar Nederland. De romp werd echter doorverkocht en omgebouwd tot vrachtschip. In 1977 werd het koopvaardijschip, dat inmiddels de namen Nabob en Glory had gehad, gesloopt in Taiwan.
HMS Thane werd op 15 januari 1945 door U-1172 getorpedeerd in de Firth of Clyde, de monding van de rivier de Clyde, Zuidwest-Schotland. Ook dit schip werd zwaar beschadigd en meteen afgeschreven door de Royal Navy. De Thane werd buiten dienst gesteld en opgelegd te Faslane, de basis van de Royal Navy aan de Clyde. Op 15 december ging het schip op papier terug naar de Amerikanen, die het meteen verwijderden uit het marineregister en in 1946 verkochten aan de plaatselijke scheepssloper.
De Ameer-klasse escortecarriers werden alle in 1946 en 1947 teruggegeven aan de US Navy. De ex-Thane, ex-Empress, ex-Emperor en ex-Ruler werden vrijwel meteen afgeschreven, maar de overige schepen werden verkocht en omgebouwd tot vrachtschip. Net als de andere Bogue-klasse schepen waren de Ameer-klasse vaartuigen degelijk genoeg gebouwd om tot eind jaren `60 en soms zelfs tot in de jaren `70 in de vaart te blijven.
Buiten dienst gesteld | Afgeschreven | Lot | |
HMS Slinger | 27 februari 1946 | 12 april 1946 | Vanaf januari 1970 gesloopt in Taiwan als Robin Mowbray |
HMS Atheling | USS 13 december 1946 | 7 februari 1947 | Vanaf 2 november 1967 gesloopt in Italië als Roma |
HMS Emperor | 12 februari 1946 | 28 maart 1946 | Verkocht voor sloop in 1946 |
HMS Ameer | 17 januari 1946 | 20 maart 1946 | In 1969 gesloopt in Taiwan als Robin Kirk |
HMS Begum | 4 januari 1946 | 19 juni 1946 | Vanaf maart 1974 gesloopt in Taiwan als I Yung (ex-Raki) |
HMS Trumpeteer | 6 april 1946 | 19 juni 1946 | Vanaf januari 1971 gesloopt in Spanje als Irene Valmas (ex-Alblasserdijk) |
HMS Empress | 4 februari 1946 | 19 juli 1946 | 21 juni 1946 voor sloop verkocht |
HMS Khedive | 26 januari 1946 | 19 juli 1946 | Vanaf 20 januari 1975 gesloopt in Spanje als Daphne (ex-Rempang) |
HMS Speaker | 17 juli 1946 | 25 september 1946 | In 1972 gesloopt in Taiwan als Lucky Three (ex-Lancero en ex-President Osmena) |
HMS Nabob | 30 september 1944 | 7 februari 1946 | Vanaf 6 december 1977 gesloopt in Taiwan als Glory (ex-Nabob) |
HMS Premier | 2 april 1946 | 21 mei 1946 | Vanaf februari 1974 gesloopt in Taiwan als Hong Kong Knight (ex-Rhodesia Star) |
HMS Shah | 6 december 1945 | 7 februari 1946 | Vanaf juni 1966 gesloopt in Buenos Aires als Salta |
HMS Patroller | 13 december 1946 | 7 februari 1947 | Vanaf februari 1974 gesloopt in Taiwan als Pacific Reliance (ex-Almkerk) |
HMS Rajah | 13 december 1946 | 7 februari 1947 | Vanaf juni 1975 gesloopt in Taiwan als Ulysses (ex-Drenthe, ex-Lambros) |
HMS Ranee | 21 november 1946 | 22 januari 1947 | Vanaf mei 1974 gesloopt in Taiwan als Pacific Breeze (ex-Friesland) |
HMS Trouncer | 3 maart 1946 | 12 april 1946 | Vanaf november 1973 gesloopt in Taiwan als Berinnes (ex-Greystoke Castle, ex-Gallic) |
HMS Thane | 15 januari 1945 | 15 december 1945 | In 1946 gesloopt te Faslane, Schotland |
HMS Queen | 31 oktober 1946 | 22 januari 1947 | In 1972 gesloopt in Taiwan als Lucky One (ex-Roebiah, ex-President Marcos) |
HMS Ruler | 29 januari 1946 | 20 maart 1946 | 31 mei 1946 voor sloop verkocht |
HMS Arbiter | 3 maart 1946 | 12 april 1946 | Vanaf mei 1972 gesloopt in Taiwan als Lucky Two (ex-Coracero, ex-President Macapagal) |
HMS Smiter | 6 april 1946 | 21 mei 1946 | Vanaf november 1967 gesloopt te Hamburg, Duitsland als President Garcia (ex-Artillero) |
HMS Puncher | 16 januari 1946 | 12 maart 1946 | Vanaf juni 1973 gesloopt in Taiwan als Ben Nevis (ex-Muncaster Castle, ex-Bardic) |
HMS Reaper | 20 mei 1946 | 2 juli 1946 | Vanaf mei 1967 gesloopt te Nikara, Japan als South Africa Star |
De Ameer-klasse escortevliegdekschepen waren de laatste Amerikaanse schepen die onder de voorwaarden van de Leen- & Pachtwet aan de Royal Navy geleverd werden. De Britse marine vorderde nog een passagiersschip met de naam Pretoria Castle en een drietal vrachtschepen die omgebouwd werden tot hulpvliegdekschepen. Dit werden HMS Pretoria Castle en de drie Nairana-klasse carriers. Daarna droogden de Britse bronnen op. Eind 1944 was de Slag om de Atlantische Oceaan geëindigd in het voordeel van de geallieerden en werd de behoefte aan escortevliegdekschepen een stuk kleiner. De Amerikanen begonnen nog met de bouw van de Commencement Bay-klasse hulpvliegdekschepen, maar van de geplande 35 schepen kwamen er maar negentien in daadwerkelijke dienst. Kort na de Tweede Wereldoorlog was er helemaal geen behoefte meer aan hulpvliegdekschepen en verdween de subcategorie schepen van de wereldzeeën.