Het "Derde Rijk" is één van de officieuze namen waarmee Duitsland wordt aangeduid in de periode 1933 tot 1945. Formeel was de benaming voor Duitsland van 1871 tot en met 1945 het Duitse Rijk (Deutsches Reich).
De rol van Duitsland bij de Tweede Wereldoorlog is over het algemeen wel bekend. De veroveringsdrang van het land werd al ingeluid met de opkomst van Adolf Hitler in 1933. Met de inval in Polen in september 1939, was definitief de weg van oorlog ingeslagen. Na achtereenvolgens succesvolle campagnes in het Westen (mei-juni 1940), Noord-Afrika (1940-1941) en de Sovjet-Unie (1941-1942) volgde langzaam onvermijdelijke terugtocht. Het ongelimiteerd kunnen inzetten van versterkingen en voorraden door de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten zorgden voor een terugtocht aan het Oostfront, in Noord Afrika (1942), in Italië (1943), in Frankrijk (1944) en Duitsland (1945), wat uiteindelijk leidde tot een onvoorwaardelijke overgave in mei 1945.
Duitsland’s onderscheidingen.
Op deze website behandelen we Duitse onderscheidingen die zijn uitgegeven ten tijde van het regiem onder Adolf Hitler vanaf 1933 tot en met de algemene overgave in mei 1945, onderscheidingen uitgegeven of ingesteld na mei 1945 die een directe relatie hebben met de Tweede Wereldoorlog en onderscheidingen ingesteld voor 1933 met een directe relatie tot de NSDAP.
Als natie is Duitsland nog maar een relatief jong land. Voor 1918 bestond het uit diverse kleinere staten die in meerdere of mindere mate met elkaar samenwerkten. Op een zeker moment waren rond de 300 aparte staten te onderscheiden. Al deze afzonderlijke Staten kenden eigen, door hun overheid die kon bestaan uit een Hertogdom, Prinsdom of Koninkrijk, vastgestelde en toegekende onderscheidingen.
Doordat de Duitse geschiedenis in de 18e en 19e eeuw werd gekenmerkt door onderlinge oorlogen om overheersing en oorlogen met buitenlandse mogendheden, kenmerken de meeste Orden zich als puur Militaire Orden. Enkele van de vroegste bekende orden uit de Duitse geschiedenis zijn de Militaire Orde van St. Henry, uit het Saksische Koninkrijk in 1736 en de beroemde Pruisische Pour le Mérite uit 1740.
Deze orden kenmerkten zich door een driedeling in de klassen Grootkruis, Commandeur en Ridder, gebaseerd om de militaire rangschikking Generaals, stafofficieren en officieren. De basis voor deze indeling was al in 1693 geïntroduceerd met de Franse Ordre de Saint Louis.
Alle bekende Duitse orden die de jaren daarna volgden, kenden allen dezelfde indeling.
Aan het eind van de 18e Eeuw deden nieuwe orden hun intrede, waarbij vooral een belangrijke veldslag de aanleiding was om een orde in te stellen, zoals de Oostenrijkse Militaire Maria-Theresa Orde na de slag bij Kolin en de eveneens Oostenrijkse Militaire Ere Orde uit 1789 na de oorlog met Turkije.
In het kielzog van de Franse Revolutie, waar men de oude scheidslijnen tussen arm en rijk trachtten te doen vervagen, werden ook vele orden opengesteld voor personen uit andere klassen. Met de overheersing van vele Duitse staten door Napoleon, en de diverse oorlogen werden vele kleine naties afgeschaft, hoewel er nog zeker 100 bleven bestaan. Op last van Napoleon werd in 1806 de Confederatie van de Rein (Rheinbund) geformeerd, waarmee de eerste, zij het gedwongen, nadere samenwerking ontstond. Deze Rheinbund zou blijven bestaan tot in 1813 Napoleon werd verslagen waarna door één van de sterkste krachten in Duitsland, Frederik Wilhelm III, in 1813 het IJzeren Kruis werd ingesteld, een onderscheiding die zou uitgroeien tot de belangrijkste Duitse onderscheiding.
De Vrede van Parijs in 1814 leidde tot de internationale erkenning van de op dat moment overgebleven Duitse staten. Bij het daaropvolgende congres van Wenen werd in 1815 de Duitse Confederatie (Deutscher Bund) geformeerd. Aanvankelijk telde deze Deutsche Bund 36 deelnemers, waar zich in de twee volgende jaren nog eens twee bij aansloten. De deelnemers waren heel divers. Zo kende men kleine stadstaten zoals Bremen, maar ook het Oostenrijkse Rijk en het Koninkrijk Pruissen. Vreemd genoeg waren ook landen als Denemarken, Groot-Brittannië en Nederland bij de Deutscher Bund aangesloten. In de loop der jaren werd dit aantal aanzienlijk kleiner door het uittreden van deelnemers of zelfs doordat staten eenvoudigweg ophielden te bestaan.
In 1867 formeerden 21 Noord Duitse Staten de Noord Duitse Confederatie ( Norddeutscher Bund). Deze telde de Koninkrijken Pruisen en Saksen, de Groothertogdommen Mecklenburg-Schwerin, Mecklenburg-Strelitz, Oldenburg en Saksen-Weimar-Eisenach, de Hertogdommen Anhalt, Braunsweig, Saksen-Altenburg, Saksen-Coburg-Gotha en Saksen-Meiningen, de Prinsdommen Lippe, Schaumburg-Lippe, Schwarzburg-Rudolstadt, Schwarzburg-Sonderhausen, Reuss Elder Lijn, Reuss Junger Lijn en Waldeck-Pyrmont en de Vrije- en Hanzesteden Bremen, Hamburg en Lübeck. Het Koninkrijk Pruisen had ondertussen al verscheidene van de haar omringende Staten ingelijfd. De Norddeutscher Bund zelf was geformeerd na de Pruisische overwinning op Oostenrijk in 1866 tijdens de Zevenweekse Oorlog en volgde op de Pruisische overwinning op Denemarken in 1864. Samen met de oorlog tegen Frankrijk in 1870-1871 zijn deze oorlogen te zien als de Oorlogen van Vereniging. Na de overwinning van de Norddeutscher Bund op Frankrijk werd in 1871 het Duitse Keizerrijk ingesteld, het Deutsche Reich en kan voor het eerst worden gesproken van een eenheidstaat. Hoewel een Federatieve Staat, was het vooral Pruisen dat overheerste, vooral in het Keizerlijke Leger. Er werd echter nog steeds geen gezamenlijk systeem van onderscheidingen geïntroduceerd. Pas nadat Adolf Hitler in 1933 de macht had overgenomen, veranderde dit.
Vanaf de machtsovername bepaalde Hitler dat alle onderscheidingen vanaf dat moment als Staatsonderscheidingen zouden worden uitgegeven. De meeste onderscheidingen vanuit de oude Duitse tradities werden afgeschaft en welke dat niet werden, kregen een andere indeling of aangepaste vorm. Hitler behield zich het alleenrecht voor om zelf onderscheidingen in te stellen en uit te reiken. Alleen in tijden van oorlog kon het uitreiken worden gedelegeerd aan officieren in het veld, maar ook hier bepaalde Hitler welke wel en welke niet. Er werden wetten uitgevaardigd over het ontwerpen, maken, distribueren, uitreiken en dragen van onderscheidingen, die strikt in acht dienden te worden genomen. Op overtredingen stonden vaak strenge straffen.
Vanaf 1933 tot en met 1945 werden in Duitsland een zeer groot aantal Militaire, Civiele en Politieke onderscheidingen geproduceerd en uitgereikt. Bij het ontwerpen werd veelal een goede balans gevonden tussen tradities die nog stamden uit de tijd van de verschillende staten en de nieuwe politieke invloed van Hitler en de NSDAP. Bij het toekennen van onderscheidingen werd vooral uitgegaan van de prestatie en minder van de afkomst zodat een gewonde soldaat in principe net zoveel kans op een hoge onderscheiding had als een hoge officier. Helaas was dit meer theorie dan praktijk.
Het OKW stopte met het in behandeling nemen van voordrachten tot verleningen van vermiste militairen of militairen die krijgsgevangen geraakt waren vanaf 2 augustus 1944 en hiermee werd hun toekenningen geblokkeerd.
De Reispresident in functie (2 tot 23 mei 1945) en opperbevelhebber van de Wehrmacht (1 tot 9 mei 1945) Admiraal van de vloot Karl Dönitz kondigde een algehele stop voor uitreikingen af met ingang van 11 mei 1945, 24.00 uur.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het militairen van het voormalige Duitse leger verboden om onderscheidingen te dragen die waren voorzien met een hakenkruis. Soms werd dit omzeild door het hakenkruis van de ondescheiding weg te slijpen. Om daden van gewone militairen uit Wo2 alsnog te eren, werd met ingang van 26-07-1957 een speciale uitgave van de voormalige Duitse onderscheidingen uitgebracht welke niet waren voorzien van een hakenkruis.