Als normen voor het groene insigne worden gesteld: bekendheid met het hooggebergte, kaartlezen, lopen op een kaartschetsje en enige meteorologische kennis. Hij moet zijn berguitrusting en bergkleding kunnen gebruiken, met zijn "nooddekking" tegen koude en met het gereedschap voor de alpentochten weten om te gaan. Tot de opleiding behoort ook het gedrag bij gevaren in de alpen en het gebruik van het noodsignaal. Veel waarde wordt toegekend aan ervaring in de bouw van een bivak, zowel zomer- als winterbivak, voedselbereiding en tentverwarming, het aanleggen van een rookloos vuur, op Finse wijze; dit alles behoort tot de leerstof. Ieder, die zich het insigne wil verwerven, moet als skiloper zijn geofend en ervaring hebben in skigereedschap. De theoretische kennis wordt in een cursus van tenminste vier en twintig lesuren verworven.
De practische dienst verlangt voor alles elf marsen in het gebergte binnen den tijd van vijftien maanden, hiervan zeven in de zomer en vier in de winters; allen in het hooggebergte. De zomermarsen beginnen met een tocht van vier uur, zonder bepakking in gemakkelijk bergterrein met een verticale stijging van 500 meter tot een marsprestatie van acht uur in het zwaarte bergterrein met een verticale stijging van in totaal 1000 meter bij een belasting van 10 kg op de rug. Voor deze laatste proef is hoogstens anderhalve dag beschikbaar, de overnachting in de tent niet meegerekend.
Bij de eerste mars in het winterseizoen moet binnen één dag vijfhonderd meter hoogteverschil worden bereikt. De belasting bedraagt daarbij vijf kg zonder de ski's; die voorwaarden worden nog verzwaard voor en mars van één uur met "schneereifen" bergop, bergaf, in de vlakte en dwars over de bergheiling. Naar beneden moet het weer op de ski's. Bij de zwaarsten wintermars moet 1000 meter hoogteverschil - in totaal - worden overwonnen. Er wordt dan zeven en een half kg bagage, zonder ski's meegevoerd. De bestjging begint gedurende de duisternis.
Het recht om het groene of zilveren Berginsigne te mogen dragen, moet jaarlijks door voorgeschreven herhalingsoefeningen opnieuw worden verworven.
Bovendien kunnen alle SA- en Weermannen na een diensttijd van tenminste één jaar bij een onderdeel der bergtroepen van het leger worden voorgedragen voor het groene Berginsigne, indien zij aan de bergoefeningen der troep hebben deelgenomen.