De Shokaku-klasse vliegdekschepen bestond uit twee schepen, de Shokaku en de Zuikaku, die tussen 1937 en 1941 werden gebouwd. Bij het in dienst nemen waren dit de meest geavanceerde en moderne vliegdekschepen ter wereld en hadden gemiddeld zo'n 70-85 vliegtuigen aan boord. De twee schepen namen, behalve aan de slag bij Midway, aan nagenoeg alle grote zeeslagen en operaties deel waaronder Pearl Harbor, de slag in de Koraalzee, de strijd rond Guadalcanal en de slag in de Filipijnse Zee. De Shokaku ging in juni 1944 verloren en de Zuikaku in oktober 1944.
Shokaku (1939) |
12 december
1937: kiellegging 1 juni 1939: tewaterlating 8 augustus 1941: aflevering 19 juni 1944: getorpedeerd (USS Cavalla (SS-244)) 31 augustus 1945: geschrapt van marinelijst |
Zuikaku
(1939) |
25 mei 1938:
kiellegging 27 november 1939: tewaterlating 25 septemer 1941: aflevering 25 oktober 1944: gezonken (bombardement) 26 augustus 1945: geschrapt van marinelijst |
De Shokaku-klasse vliegdekschepen werden in de jaren 1936-1937 ontworpen als een verbeterde en grotere variant van het vliegdekschip de Soryu (1935). Structureel waren de schepen bijna een kopie van de Soryu, maar hadden meer luchtafweer en door hun grotere omvang ook meer vliegtuigen aan boord. De zeewaardigheid was sterk verbeterd en de stroomlijning aangepast, met name door de rankere boeg. Tegen de tijd dag deze twee schepen in dienst waren genomen, werden ze gezien als de beste en meest geavanceerde vliegdekschepen van dat moment. Het waren tevens de eerste vliegdekschepen die werden gebouwd nadat de bestaande vlootverdragen in december 1936 waren verlopen. De Shokaku-klasse viel binnen het zogenaamde 3e Cirkel bouwprogramma van 1937 waarbinnen ook de eerste twee Yamato-klasse (1940) slagschepen vielen.[1][2][3][4]
De schepen hadden een standaard waterverplaatsing van 25.675 ton bij een lengte van bijna 260 meter. De vier stoom aangedreven turbines konden een vermogen leveren van 160.000 pk en hiermee een snelheid genereren van 34,2 knopen (62,97 km/u). Met een kruissnelheid van 18 knopen (33,34 km/u) kon, bij volledige brandstofvoorraad, een afstand van 15.610 km worden afgelegd. De bepantsering varieerde van 46 mm tot 165 mm voor de pantsergordel en 90 mm tot 132 mm voor het dek. Gemiddeld konden de schepen 70 tot 85 vliegtuigen meevoeren. De 1.660 bemanningsleden hadden voor de eigen verdediging de beschikking over 16 (8x2) stuks 127 mm geschut en 36 (12x3) stuks 25 mm luchtafweer. In de loop der jaren werd op basis van de ervaringen gedurende de Tweede Wereldoorlog het luchtafweer op beide schepen aanzienlijk uitgebreid en kregen de schepen steeds moderne radar. Het vliegdek had een afmeting van 242 meter bij 29 meter. De schepen kregen twee hangars waarvan de bovenste een afmeting van 190 meter bij 20 meter bij 4,80 meter en de onderste een afmeting van 160 meter bij 20 meter bij 4,80 meter hadden. De liften bevonden zich op het voorschip (13 meter bij 16 meter), op het middenschip en het achterschip (beide 13 meter bij 12 meter). Naast de eigen brandstof hadden de schepen 1.800 ton aan vliegtuigbrandstof bij zich.[5][6][7]
Na de indienststelling van beide schepen werden ze ingedeeld bij de Dai-Go Koku-Sentai (5e Vliegdekschipdivisie) binnen de Daiichi Koku Kantai (1e Luchtvloot), welke ook wel werd aangeduid als Kido Butai (Mobiele Eenheid). Deze vloot was zich aan het voorbereiden op de aanval op Pearl Harbor. Vanwege de relatieve onervarenheid van de luchtgroepen aan boord van de twee schepen, werden ze aangewezen voor het aanvallen van de verschillende vliegvelden op Hawaii. Uiteindelijk zouden aan de aanval op Pearl Harbor tijdens de eerste golf 18 stuks Mitsubishi A6M jagers en 54 stuks Aichi D3A duikbommenwerpers van beide schepen deelnemen en aan de tweede golf nog eens 54 Nakajima B5N bommenwerpers. Slechts één van de Aichi D3A toestellen van Shokaku ging hierbij verloren.[8][9][10]
In januari 1942 waren beide schepen betrokken bij de invasie van Rabaul in de Bismarck-Archipel en vervolgens de opmars naar Lae en Salamaua in Nieuw Guinea. Dit werd vervolgd door inzet wederom bij Rabaul en ook Kavieng waarna de schepen terugkeerden naar hun basis in Truk. Na de strijd om de Marshall eilanden en de Gilbert eilanden, werden beide schepen naar de Japanse thuiswateren teruggetrokken om die te kunnen verdedigen tegen eventuele aanvallen met Geallieerde vliegdekschepen. De schepen verbleven hier tot het midden van maart 1942.[11][12][13]
Vervolgens werden de beide vliegdekschepen met de Kido Butai de Indische Oceaan op gestuurd om de Britse Eastern Fleet te verslaan. Beide schepen leverden vliegtuigen voor de aanval op Colombo op 5 april 1942. Op 9 april werd Trincomalee aangevallen, waarbij de Britse monitor HMS Erebus (I02) werd beschadigd, waarna een aanval werd uitgevoerd op het Britse vliegdekschip HMS Hermes (95) en de Australische torpedobootjager HMAS Vampire (D68) die beiden tot zinken werden gebracht.[14][15]
Na de operatie in de Indische Oceaan, werden de schepen naar Truk gestuurd om deel te nemen aan Operatie Mo, de inname van Port Moresby op Nieuw Guinea. De Verenigde Staten onderschepte operationele berichten hierover en zonden een smaldeel met de vliegdekschepen USS Yorktown (CV-5) en USS Lexington (CV-2) om deze geplande invasie tegen te gaan. Op 3 mei 1942 openden de Japanners hun operatie met de bezetting van Tulagi in de Solomon eilanden. Op 6 mei ontdekten Amerikaanse vliegtuigen de Japanse vloot. Bij het hierop volgende treffen werd het vliegdek van de Shokaku onbruikbaar gemaakt door Amerikaanse aanvallen maar wist te ontkomen aan torpedo's. De Zuikaku wist de dans geheel te ontspringen. Wat ernstiger was, was dat de luchtgroepen van zowel de Shokaku als de Zuikaku ernstige verliezen hadden geleden. Beide schepen trokken zich dan ook terug naar Japan. Reparaties, vervanging van de vliegtuigen en bevoorrading duurden tot eind augustus 1942. Hierdoor waren beide schepen niet betrokken bij de slag om Midway.[16]
De beide schepen waren op tijd gereed om naar de Solomon eilanden te worden gezonden toen de Amerikanen bij Guadalcanal in het offensief gingen. De Shokaku-klasse schepen wisten zich vrij te waren van luchtaanvallen maar konden wel hun vliegtuigen vol aan de strijd laten deelnemen. Tijdens deze slag bij de Oostelijke Salomonseilanden kwam geen daadwerkelijke winnaar uit de bus en beide zijden trokken zich terug. De periode hierna bleven beide schepen opereren rond de Solomon eilanden en betrokken bij de strijd rond Guadalcanal en Henderson Field. Op 26 oktober 1942 resulteerde dit in een treffen tussen de Japanse en Amerikaanse vliegdekschepen. Shokaku raakte hierbij ernstig beschadigd, maar Zuikaku wist ongeschonden uit de strijd te komen. Wederom verloren de Japanners vooral veel ervaren vliegtuigbemanningen. Op 2 november 1942 werden beide schepen naar Japan gezonden voor reparaties en bevoorrading. De Shokaku zou hier tot in maart 1943 in reparatie gaan. Zuikaku werd in januari alweer naar Truk gezonden ten behoeve van Operatie Ke, de evacuatie van Japanse troepen vanuit Guadalcanal.[17]
Beide schepen werden in mei 1943 weer herenigd voor een missie naar de Aleoeten, maar werden teruggeroepen omdat Amerikaanse troepen al te ver gevorderd waren in dat gebied. DE schepen werden vervolgens weer naar Truk gezonden. Hier werden ze vooral ingezet om Amerikaanse offensieven tegen te gaan en dan vooral die waar Amerikaanse vliegdekschepen bij betrokken waren. Tot december 1943 kwam het niet meer tot een treffen met de Amerikanen en werden de twee schepen weer naar Japan teruggezonden. In februari 1944 werden de Shokaku en Zuikaku in Singapore gestationeerd om in maart naar Tawi-Tawi op de Filippijnen te worden overgeplaatst.[18]
De Shokaku werd op 19 juni 1944 tijdens de Slag bij de Marianen eilanden, door 3 a 4 torpedo's geraakt die waren afgevuurd door de Amerikaanse onderzeeboot USS Cavalla (SS-244). Het schip zonk uiteindelijk 3 uur na de aanval. De Zuikaku werd tijdens de slag bij Engano op 25 oktober 1944, tot zinken gebracht door Amerikaanse bommenwerpers. Hierbij liep het schip 6-7 torpedo- en 7 bomtreffers op.[19][20]
Klasse: | Shokaku-klasse |
Aantal in klasse: |
2 |
Land: |
Japan |
Type: |
Vliegdekschepen |
Waterverplaatsing: |
25.675 ton (standaard) 32.105 ton (31.598 long tons) (maximaal) |
Lengte: |
257,50 meter |
Breedte: |
29 meter |
Diepgang: |
9,32 meter (volledig
beladen) |
Aandrijving: |
4x Kampon geschakelde
stoomturbines 8x Kanpon boilers 160.000 shp (120.000 kW) 4 schachten |
Snelheid: |
34,5 knopen (63,9 km/u) |
Bereik: |
18.000 km bij 18 knopen
(33 km/h) |
Bepantsering: |
Pantsergordel: 46-165 mm Dek: 65-132 mm |
Bewapening: |
8x2 127 mm / 40 kaliber
Type 89 geschut 12x3 25 mm / 60 kaliber TYpe 96 luchtafweergeschut 84 vliegtuigen (maximaal) |
Bemanning: |
1.660 |