TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Russian Tanks, 1900-1970

Titel:Russian Tanks, 1900-1970 - The Complete Illustrated History of Soviet Armoured Theory and Design
Schrijver:Milsom, J.
Uitgever:Arms and Armour Press
Uitgebracht:1970
Pagina's:192
Taal:Engels
ISBN:9780811714938
Omschrijving:

'Russian Tanks, 1900-1970: The Complete Illustrated History of Soviet Armoured Theory and Design' van auteur John Milsom behandelt met veel diepgang en citaten van betrokken personen en historici de theorie, ontwikkeling en inzet van het Sovjettankwapen tussen 1900 en 1970. Het boek bestaat uit twee delen: deel I behandelt de theoretische achtergrond van het Sovjet tankwapen en gaat in op oorlogen zoals de Spaanse Burgeroorlog, de Winteroorlog en de oorlog met Hitler-Duitsland, deel II gaat in op alle ontwikkelde en ingezette tanks en andere pantservoertuigen. De publicatie is een van de beste boeken die de theorie van gepantserde oorlogvoering, de technische aspecten (tanks) en de daarbij betrokken personen in Rusland (later de Sovjet-Unie) behandelt. Het is aan te bevelen eerst andere boeken over tanks en gepantserde oorlogvoering te lezen voordat men dit meer diepgaande werk bestudeert.

Deel I (Part I: Mechanization Of The Russian Army) gaat uitgebreid in op de verschillende tank- en pantserprojecten die ongeveer vanaf 1900 in Rusland ontstonden. Zo wordt duidelijk dat één van de eerste pantserwagens een ontwerp van ingenieur Mendeleev was (het ging om een grote gepantserde romp met een kanon aan de voorkant). Verschillende gepantserde auto's en trucks worden besproken die in de Russische Burgeroorlog (en later) een grote rol speelden. Die gepantserde auto's werden ook in de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) ingezet waarbij zij met machinegeweren bewapend werden en ingezet werden als verkenningsvoertuigen en/of mobiele vuurposten. Verschillende ontwerpen worden besproken zoals de gepantserde auto van Nakashidze en die van Kégresse. Een van de eerste Russische tanks was het ontwerp van Porokvskikov. De Vezdekhod, in het Engels letterlijk vertaald als 'Go Anywhere', was een klein pantservoertuig, in feite een tank, met rupsbanden. Andere voertuigen zoals gepantserde landschepen en gepantserde tractoren, worden eveneens behandeld. Een tot de verbeelding sprekend voertuig was de 'Tsaar-tank', een reusachtig voertuig met wielen met een diameter van 9 meter dat niet erg succesvol bleek te zijn vanwege de kwetsbaarheid en omvang. De Russische Oorlogsminister Nikolay Lebedenko en de ingenieur Alexsi Mikulin (1895-1985) benaderden Nicolaas II (1868-1918) om hem op de hoogte te stellen van het ontwerp van de Tsaar-tank. De Tsaar keurde de bouw van het voertuig goed, maar het voertuig kwam in de modder vast te zitten en werd achtergelaten nabij het spoorwegstation van Orudiev waar het in 1923 tot schroot gereduceerd werd. Opgemerkt dient te worden dat alle behandelde voertuigen in het begin van het boek prototypes zijn of in ieder geval voertuigen waarvan massaproductie uitbleef. Dat had te maken met het feit dat Rusland toentertijd (1900 tot ongeveer 1920), niet geïndustrialiseerd was of in ieder geval te weinig fabrieken had om pantservoertuigen op grote schaal te ontwerpen, bouwen en produceren.

Tijdens de Russische Burgeroorlog (1917-1922) werden tanks door de 'Witten' ingezet tegen de bolsjewieken/communisten onder leiding van Vladimir Lenin (1870-1924). De communisten begonnen al relatief snel om een economisch programma op te zetten om tanks en andere pantservoertuigen in grotere aantallen te bouwen. Tijdens de gevechten die ontstonden tussen 'Witten en Roden' werden verschillende tanks door de communisten veroverd c.q. achtergelaten door Witte troepen. Omdat de Witten gesteund werden door grote westerse mogendheden zoals Groot-Brittannië en de Verenigde Staten ging het om westerse tankmodellen zoals de Mark-series (bijvoorbeeld de Mk V). Zo werd in de lente van 1919 een groep Mark V (Mk V) tanks in Oekraïne veroverd. De voertuigen werden hernoemd als 'Ricardo's' naar de gebruikte motoren. In Denekin werden nog eens twintig van die tanks veroverd en later werden ook twintig Franse Renault FT tanks (lichte tanks) en Whippet tanks in Odessa buitgemaakt. Het boek stelt dat de communisten of Sovjets 10,000 motorvoertuigen van de tsaristische troepen veroverden. In 1919 ontstond de eerste echte Sovjettank (met draaibare koepel) die gebaseerd was op de Franse Renault (FT). Die voertuigen werden soms met machinegeweren of 3,7 cm geschut bewapend. In die roerige periode was er sprake van Duits-Russische samenwerking. Duitsland werd door het 'Diktat van Versailles' beperkt en mocht alleen een klein leger (de Reichswehr van 100.000 man) hebben. Omdat de Duitsers zich door de geallieerden geknecht voelden besloten Duitse militairen om samenwerking met 'outcast' Rusland aan te gaan (het geallieerde opperbevel erkende de Sovjets niet, communisme werd als vijandelijk, of in ieder geval als een potentiele bedreiging gezien). Verschillende samenwerkingsprojecten werden in 1921-1922 opgestart en de Duitse firma Krupp kreeg een concessie om een experimenteel tractorstation te bouwen nabij Rostov aan de Don (in Zuid-Rusland). Aldaar waren 21 machinebouwplaatsen aanwezig. De Duitsers maakten daar toentertijd handig gebruik van en stelden dat zij alleen tractoren bouwden (Landwirtschaftlicher Schlepper of Traktor), dit om het Verdrag van Versailles te omzeilen en de geallieerde leiders te misleiden. In feite ging het om experimenteel werk dat gebaseerd was op tractoren, maar waarbij tractorkenmerken zoals rupsbanden en onderstellen gebruikt werden om pantservoertuigen en tanks te bouwen. In feite waren de eerste Duitse tanks gepantserde, op tractoren lijkende voertuigen. De Russen c.q. communisten profiteerden van die samenwerking en zodoende konden Russische ontwerpers en ingenieurs kennis opdoen van Duitse instructeurs.

Het boek gaat op een zeer uitgebreide manier in op die aspecten en geeft telkens citaten van betrokken personen. Het vervolgt met te beschrijven hoe ondertussen fabrieken werden opgericht in Chelyabinsk en Stalingrad om (pantser)voertuigen te bouwen. De Verenigde Staten hielpen met de bouw van die fabrieken, bijvoorbeeld bij Bryansk. Andere voorbeelden zijn de Spartak (ZIS) fabriek te Moskou (later ZIL) en de YaAZ fabriek te Jaroslavl, ten noordoosten van Moskou. Grootschalige tankproductie bleef echter beperkt of uitgesloten omdat er toentertijd (rond 1920-1925) toch nog te weinig fabrieken waren om dit mogelijk te maken. Het Eerste Vijfjarenplan (1928-1932) van toenmalig Sovjetleider (en de opvolger van Lenin) Joseph V. Stalin (1878-1953), zorgde ervoor dat die basis mogelijk werd. Rond 1927 kwam ook weer een collaboratie met Duitsland op gang. Begin juli 1927 kwam samenwerking op gang en werd de Kazan Tank School opgericht, waarvan in september 1928 de bouw nagenoeg was voltooid. Verschillende tankprojecten werden aldaar getest en de Russen hoopten op militaire uitwisseling van ideeën met Duitsland.

De samenwerking werd later stopgezet, mede doordat Hitler aan de macht kwam. De toenemende industrialisering in de Sovjet-Unie zorgde ervoor dat steeds meer tractoren, pantservoertuigen en andere voertuigen gebouwd konden worden. Zo werden in grote staatsfabrieken duizenden trucks geproduceerd. Ongeveer dertig fabrieken begonnen tanks en andere pantservoertuigen te produceren zoals tankjagers, gemechaniseerd geschut, carriers etc. In oktober 1934 werd duidelijk dat de Duitsers een steeds agressievere houding ten opzichte van de Sovjet-Unie aannamen en op 31 oktober 1934 werd de Kazan Tank School gesloten (de school werd tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog door de Russen gebruikt, of zelfs daarna nog). Niet alleen technische productieaspecten vonden daar plaats, maar ook tactische zoals de optimale inzet van tanks en tankformaties. De Sovjet-Unie kende verschillende experts op dat gebied waarvan sommige later tijdens Stalin zuiveringen vermoord werden.

De publicatie laat zien dat theorie in de praktijk getest moest worden. Hoofdstuk 5 (Armoured Warfare in Practice) gaat in op de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) en maakt duidelijk dat Sovjettanks, zoals de lichte T-26 (deels gebaseerd op een Brits onderstel en ontwerp), te zwak gepantserd waren. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog werd antitankgeschut met een kaliber van 3,7 cm ingezet dat in staat was kogelwerende pantserplaten te doorboren waarmee het merendeel van de Sovjettanks en pantservoertuigen uitgerust was. Duitse en Italiaanse voertuigen waren overigens vaak ook zwak gepantserd. De grootste blunder die tijdens de Spaanse Burgeroorlog door Sovjettheoretici (met name Dmitry G. Pavlov 1897-1941) getrokken werd, was dat Sovjettanks geen onafhankelijke operaties konden uitvoeren en slechts als infanterie-ondersteunend wapentuig ingezet moest worden (tanks moesten ook verdeeld worden en niet geconcentreerd worden ingezet). Die fatale misvatting kwam later nogmaals aan het licht toen de Duitsers in juni 1941 Rusland binnenvielen. Rond 1937 werden veel Sovjettanktheoretici op bevel van Stalin vermoord. Hij was bang dat zij een bedreiging voor hem vormden en ruimde iedereen op die hij als vijand voor zijn macht zag. Russische theoretici die pleitten om tanks in onafhankelijke eenheden en geconcentreerd in te zetten werden bestempeld als verraders omdat zij teveel nadruk legden op technocratie en in de ogen van de communisten geen vertrouwen hadden in een gewapend proletariaat.

Michail Toechatsjevski (1893-1937) en Konstantin Kalinovski, twee experts op het gebied van tanks en de inzet daarvan, werden vermoord, evenals duizenden andere officieren en legerpersoneel. Onder leiding van Dmitry G. Pavlov werden verschillende ideeën genegeerd en tankdivisies moesten opgebroken worden in brigades. Tanks moesten voortaan verdeeld worden en de infanterie ondersteunen. Veel Sovjetingenieurs werden echter niet vermoord en in 1938-1939 werden nieuwe tanks ontworpen. De Fins-Russische Winteroorlog (1939-1940) bevestigde nogmaals dat sommige Sovjettanks te zwak gepantserd waren en kwetsbaar waren voor antitankgeschut. Overigens ging het daarbij niet alleen om de lichte T-26 tank, maar soms om zwaardere modellen zoals de middelzware, met meerdere koepels bewapende T-28. Sovjettankmodellen ontworpen tussen 1931 en 1933 of eerder, hadden vaak genoeg mobiliteit en vuurkracht, maar onvoldoende bepantsering. Tussen 1936 en 1937 werd namelijk al duidelijk dat antitankgeschut met een kaliber van 3,7 cm of groter veel Sovjettanks kon vernietigen (inclusief de genoemde modellen). In 1938 hield Stalin een bespreking met Sovjetingenieurs en ontwerpers Josef Jakowlewitsch Kotin en Alexander Alexandrovich Morozov (1904-1974) waarbij hij stelde dat dikker pantser, grotere koepels en nieuwe rupsbanden geïntroduceerd moesten worden. Vooral vuurkracht en bepantsering moesten essentiële elementen zijn van nieuwe Sovjettanks. Het tankprogramma van 1940-1941 zou verandering brengen en nieuwe tanks introduceren die veel beter gepantserd waren dan veel westerse modellen.

In alle besproken gedeeltes maakt de auteur gebruik van zeer interessante feiten en informatie. Zo gaat hij bijvoorbeeld in op een uitspraak van industrieel Louis Renault (1877-1944) over de zwakte van Duitse en Italiaanse tanks ten opzichte van de door de Sovjets ingezette T-26 lichte tank en de T-28 middelzware tank. Overigens kwamen de Duitsers tot dezelfde conclusie als de Russen: vooral de lichte tankmodellen waren vaak onvoldoende gepantserd om antitankgranaten met een kaliber van 3,7 cm of groter tegen te houden. Het boek gaat uitgebreid in op de Fins-Russische oorlog en de inzet van nieuwe Russische tanks zoals de zware KV-1 en de experimentele T-100 en SMK. De in 1938–1939 ontworpen KV-1 was, naast de T-100 en SMK, de zwaarste aan het front ingezette Sovjettank aan het eind van de jaren dertig (en later zoals in 1940 en 1941). Op 30 november 1939 vielen de Sovjets met T-37 (lichte amfibietanks), T-26, BT (lichte, snelle tanks) en T-28 tanks, samen met de genoemde KV-1, T-100 en SMK zware tanks, Finland aan. De middelzware en zware tanks werden gebruikt om de infanterie te ondersteunen en fortificaties en vijandelijke stellingen aan te vallen. De gevechten in Finland toonden ook weer aan dat de bepantsering van veel Sovjettanks te zwak was.

De Sovjettroepen leden zeer grote verliezen omdat de militaire bekwaamheid grotendeels ontbrak, of in ieder geval doordat sommige militaire experts waren weggezuiverd. Slimme tactieken werden soms niet benut en Finse troepen konden zich makkelijk camoufleren en Sovjettroepen aanzienlijke verliezen toebrengen. De Mannerheim linie (een netwerk van bunkers en versterkte posten) vormde daarbij een groot obstakel voor de Sovjets om te overwinnen. Finse guerrilla- tactieken zorgden ook voor grote verliezen. Uiteindelijk werden de Finnen overrompeld in februari 1940 waarbij 11 procent werd afgestaan, maar Finland onafhankelijk bleef. De ervaringen in Finland bevestigden dat zwaardere tanks, of in ieder geval tanks met een dikker pantser, grote voordelen hebben ten opzichte van lichte modellen. Het tankprogramma van 1940-1941 specificeerde dat de bewapening van Sovjettanks uit een 76,2mm kanon moest bestaan en dat semiautomatische laadsystemen gebruikt moesten worden. Daarnaast werden pogingen ondernomen om kanonnen te stabiliseren. De bepantsering van Sovjettanks moest hen in staat stellen om 76,2mm granaten tot op een afstand van 1,2 tot 1,3 yards tegen te houden en 37mm munitie (3,7 cm) op zeer korte afstand. Tanks die met behulp van geklonken technieken gebouwd werden (riveted armour), werden als zeer kwetsbaar bestempeld. Commandant Vasili Blücher (1889-1935) verzond een rapport waarin die feiten stonden. Hij stelde voor om gebruik te maken van gelaste tankrompen. Het ontwerp van de middelzware T-34 tank door ingenieur Mikhail Koshkin (1898-1940) was revolutionair, vooral vanwege het gebruik van schuine pantserplaten aan alle kanten van de romp en voor de koepel in combinatie met een sterke 500 pk-dieselmotor waardoor de tank erg mobiel was.

Hoofdstuk 6 (The Great Patriotic War) gaat uitgebreid in op de Duitse invasie van de Sovjet-Unie op 22 juni 1941. Daarbij wordt duidelijk dat Hitler-Duitsland veel minder tanks inzette dan de Sovjet-Unie: de Sovjet-Unie had ongeveer 15,000 tot 24,000 tanks tot haar beschikking, waarvan ongeveer 7,000 tanks aanwezig waren in de westelijke gebieden. Die enorme aantallen tanks moesten echter geleid en onderhouden worden. Het boek maakt duidelijk dat de zuiveringen van Stalin een zeer grote en desastreuze invloed hadden op de gevechtskansen van Sovjettanks en andere pantservoertuigen. Bekwaam militair leiderschap ontbrak vaak, net als een goede logistiek, toereikende munitievoorraden, reserveonderdelen, brandstof en andere aspecten zoals communicatiemiddelen (vooral radio's). Die mankementen zorgden ervoor dat het Sovjetleger in juni 1941 en daarna zeer grote verliezen leed tegen de Wehrmacht en Waffen-SS. Pas in 1943 en 1944 keerde het tij wat betreft voldoende training en een hoge militaire professionele standaard. Veel mankementen in tanks waren toentertijd ook verholpen (denk aan de driemankoepel in de T-34-85 tank en nieuwe wapens zoals het 85mm D-5T geschut). De vele informatie in het hoofdstuk geeft een goed overzicht van de technische en tactische aspecten van Sovjettanks in die oorlog. Opgemerkt wordt dat de middelzware T-34 tank een van de grootste successen van het Sovjetleger was. Een succes met upgradepotentieel en genoeg productiefaciliteiten om met andere wapens de oorlog in het voordeel van de Sovjets te beslissen. De introductie van de Jozef Stalin (IS-tanks, onder meer de IS-1 model 1943 en de IS-2 model 1944) zorgde ervoor dat zwaardere Duitse tanks ook bestreden konden worden.

Een apart gedeelte behandelt de ontwikkeling en inzet van tanks vanaf 1945 tot en met 1970. De verschillende Sovjettanks worden één voor één besproken waarbij lichte, middelzware en zware tanks aan bod komen. Interessant fotomateriaal complementeert het geheel. Wat kunnen we concluderen na het lezen van het boek? Dat het een totaaloverzicht geeft van de Sovjettankontwikkeling vanaf 1900. De verdeling van het boek in twee delen zorgt voor overzicht en biedt een interessante kijk op Sovjettankconstructie. Dat daarbij niet alleen technische aspecten, maar ook sociaal-maatschappelijke aspecten, bijvoorbeeld de min of meer gedwongen industrialisatie onder Joseph V. Stalin, een grote rol speelden wordt duidelijk. Het leerzame boek verheerlijkt niet en weet op een boeiende en diepgaande manier de historie van Rusland en de Sovjet-Unie in de 20ste eeuw te beschrijven waarbij tanks en pantservoertuigen een essentieel onderdeel vormden.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Ruben Krutzen
Geplaatst op:
12-10-2019
Laatst gewijzigd:
31-12-2019
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen