Tojo Hideki (30 december 1884 in Kojimachi, vandaag Tokio-Chiyoda – 23 december 1948 in Tokio-Chiyoda) was een generaal van het keizerlijke Japanse leger, leider van de eenheidspartij Taisei Yokusandai (Keizerlijke Ondersteuningspartij) en 27ste premier van Japan. Hij werkte van 17 oktober 1914 tot 22 juli 1944 en was tegelijkertijd premier- en oorlogsminister, nadat hij dit laatste ambt al sinds juli 1940 bekleedde. Hij was als premier verantwoordelijk voor de uitbreiding van het conflict met China dat sinds 1937 gaande was en uiteindelijk uitmondde in de Pacifische oorlog tegen de westelijke koloniale machten. Dit werd zeven weken nadat hij zijn ambt innam veroorzaakt door de aanval op Pearl Harbor. Tojo werd in het Proces van Tokio op 12 november 1948 vanwege talloze oorlogsmisdaden ter dood veroordeeld en op 23 december 1948 geëxecuteerd.
Tojo Hideki was de derde zoon van een officier van het Keizerlijke Japanse Leger en werd in het Tokiose district Kojimachi (vandaag Chioyada) in de regeringsbuurt van de hoofdstad geboren. In 1899 werd Tojo cadet van de legerofficiersschool en hij verliet deze in maart 1905 (als tiende van zijn jaargang) om als luitenant te dienen in de infanterie. Tojo had zich in 1928 tot Oberst opgewerkt en ontwikkelde langzaam interesse in de militaire politiek. In 1933 werd hij tot generaal-majoor gepromoveerd en leidde hij de personeelsafdeling van het ministerie van het leger. Later werd hij commandant van de 24ste infanterie-brigade.
In september 1935 werd hem de leiding van de militaire politie (Kempeitai) van het machtige Kwantung-leger die in Mandschurei gestationeerd was overgedragen. De couppoging van 26 februari 1936 van delen van het leger werd niet door Tojo ondersteund. De coup mislukte en Tojo interesseerde zich vervolgens in de Tosei-ha-fractie. Hij was op politiek gebied rechts, nationalistisch, militair en fascistisch ingesteld en omdat hij snel beslissingen kon maken, kreeg hij de koosnaam "scheermes" (kamisori: カミソリ).In 1937 werd Tojo tot generaal stafchef van het Kwantung-leger gepromoveerd en was hij in deze functie verantwoordelijk voor de militaire operaties in China. In juli leidde hij persoonlijk het commando over een operatie in Chahar toen zijn troepen het binnenland van Mongolië binnendrongen. Na het incident bij de Marco-Polo-brug en de uitbraak van de tweede Chinese-Japanse oorlog organiseerde Tojo de aanval van zijn troepen op Noord-China. Onder zijn commando verrichtten Japanse troepen gruweldaden bij de Chinese burgers.
In mei 1938 werd Tojo teruggeroepen naar Japan om de post van vervangende minister van het leger over te nemen. Daarnaast werkte hij tot 1940 als generaal inspecteur van de legervliegtroep.
Op 22 juli 1940 nam Tojo de leiding van het legerminister over in de regering Konoe en klom hij als gevolg hiervan op tot één van de invloedrijkste politici van het cabinet. Hij presenteerde zich als voorvechter van de Driemogendhedenpakt met het nationaalsocialistische Duitse Rijk en het fascistische Italië
Na het mislukken van de onderhandelingen over een evenwicht met de Verenigde Staten trad vorst Konoe op 16 oktober 1941 uit zijn ambt terug. De volgende dag benoemde Keizer Hirohito tegen de aanbeveling van Kono, legerminister Tojo als opvolger van de premier (kabinet Tojo)
Terwijl minister van buitenlandse zaken, Togo Shigenori nog bezig was met de onderhandelingen en een bijzondere boodschapper naar Washington stuurde, vonden leidende delen van het leger en Tojo zelf een militaire operatie onvermijdelijk. Enkele weken later, op 1 december 1941 informeerde het kabinet de keizer over een aanstaande escalatie. Met de aanval op Pearl Harbor en Europese koloniën in Zuidoost-Azië breidde Japan de oorlog met de geallieerden verder uit.
Tijdens zijn tijd als premier bekleedde generaal Tojo verder ook het ambt van legerminister en was hij tijdelijk minister van binnenlandse zaken (1941/42), minister van buitenlandse zaken (september 1942), minister van onderwijs (1943) en minister voor industrie en handel (1943). Daardoor nam hij omvattende controle over het leger, politie en de binnenlandse politiek. Japan was een militaire dictatuur waarin het parlement gedeeltelijk door bijzondere volmachten van de regering werd omzeild. In 1940 werd de virtuele eenheidspartij Taisei Yokusankai opgericht waarbinnen een breed politiek spectrum aanwezig was. Na de verkiezing in het Lagerhuis dwong Tojo alle afgevaardigden van de opvolgerspartij Yokusan Seijikai lid te worden.
Tojo dwong als minister van onderwijs de nationalistische en militaire indoctrinatie van het schoolsysteem af en zette zich als minister van binnenlandse zaken in voor een euthanasie-programma. De keizer behield nominaal de macht in Japan, maar de dominantie van het leger zorgde ervoor dat feitelijk Tojo de militaire dictator van Japan was.
Zolang het leger overwon, was Tojo erg populair. Na de slag om Midway (1942), het keerpunt van de Pacifische Oorlog geraakte Japan in de defensie. Leidende officieren en enkele ministers begonnen tegen Tojo te rebelleren. Tojo nam in februari 1944 de post van generaal stafchef van het Keizerlijke Japanse Leger over om zijn positie te versterken. Toen de militaire situatie van Japan achteruit ging, werd Tojo na de val van Saipan op 18 juli 1944 gedwongen zich uit al zijn ambten terug te trekken.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!