TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

“The fighters are our salvation, but the bombers alone provide the means of victory.” Zo luidde de beroemde uitspraak van de Britse Prime Minister Winston Churchill in september 1940. Gedurende de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog was RAF Bomber Command één van de weinige offensieve wapens die de Britten tegen nazi-Duitsland konden inzetten. Direct vanaf september 1939 was een grote verscheidenheid aan doelwitten aangevallen door de Britse bommenwerpers. Maar het ontbrak Bomber Command aan een meetinstrument om de effectiviteit van deze aanvallen te kunnen beoordelen. In de zomer van 1941 werd een onderzoek gedaan en gepubliceerd over de effectiviteit van de bombardementen. Dit zogeheten Butt Report zou een bepalende factor zijn voor het politieke besluit om definitief over te gaan op de tactiek van ‘area bombing’ en daarmee grote gevolgen hebben voor het Britse bommenwerperoffensief.

Definitielijst

area bombing
Bombarderen van een groot aaneengesloten gebied, oppervlaktebombardement. Pas in 1977 door de Conventie van Genève verboden. Zie ook: carpet-, obliteration- en moral bombing.
Bomber Command
Onderdeel van de RAF dat zich met strategische en soms tactische bombardementen (zoals in Normandië) bezighield.
nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.

Precisiebombardementen

Direct na het uitbreken van de oorlog in september 1939 werd RAF Bomber Command ingezet in de strijd tegen Duitsland. De bommenwerpers moesten zich in de eerste maanden van de oorlog echter beperken tot het aanvallen van uitgevaren Duitse marineschepen en het afwerpen van propagandafolders. Het Air Ministry had namelijk besloten om geen enkel doel op Duits grondgebied te bombarderen. Dit besluit was het gevolg van een oproep van de Amerikaanse president Franklin Roosevelt. Hij had op 1 september 1939 erop aangedrongen dat de oorlogvoerende landen geen luchtaanvallen zouden uitvoeren op onverdedigde steden of andere doelen waarbij burgers het slachtoffer konden worden. Hier werd in maart 1940 voor het eerst van afgeweken bij het bombardement op Hörnum (Luftwaffe basis op het Duitse Waddeneiland Sylt), nadat de Duitse Luftwaffe een aanval had uitgevoerd op de marinebasis Scapa Flow op de Orkney-eilanden. Na het Duitse offensief in West-Europa in mei 1940 werd door het Air Ministry besloten dat Bomber Command precisiebombardementen mocht uitvoeren op industriële en militaire doelen in Duitsland. Hiermee moest de Duitse oorlogsmachine vitale schade worden toegebracht.

De Royal Air Force had echter maar weinig weet van de effecten van deze precisiebombardementen. Het ontbrak namelijk aan direct bewijs hiervan. Na terugkeer van een missie werden de bemanningen ondervraagd en aan de hand van deze verslagen werd bepaald hoe succesvol de operatie was geweest. Deze verslagen zouden echter zeer onbetrouwbaar en veel te optimistisch blijken. Vanaf het voorjaar van 1941 werden er bommenwerpers uitgerust met camera’s die foto’s namen op het moment dat de bommen werden afgeworpen. Deze foto’s moesten onafhankelijk bewijs leveren van de effectiviteit van de precisiebombardementen.

Aan de hand van deze foto’s werd er later die zomer een onderzoek gestart naar de effectiviteit van de bombardementen. Dit was echter geen initiatief van de Royal Air Force of het Air Ministry. Het was Lord Cherwell (Frederick Lindemann) die hier de aanzet toe gaf. Lord Cherwell was de wetenschappelijk adviseur van Prime Minister Winston Churchill en het War Cabinet en tevens een goede vriend van Churchill. Het onderzoek werd uitgevoerd door David Bensusan-Butt, de persoonlijke secretaris van Lord Cherwell. Butt maakte tijdens zijn onderzoek een analyse van 4065 foto’s. De onderzochte foto’s werden gemaakt in de periode tussen 2 juni en 25 juli 1941. Gedurende 48 nachten werden tijdens 100 verschillende operaties 28 verschillende doelen aangevallen. Bij het bestuderen van de foto’s werd onderscheid gemaakt tussen de locatie van de doelen en weersomstandigheden. Uiteindelijk kwam het rapport in de samenvatting tot de volgende conclusies:

1 - Van de vliegtuigen die hebben aangegeven het doel te hebben gebombardeerd, is slechts één op de drie binnen vijf mijl (8 kilometer) van het doelwit gekomen.

2 - Bij Franse havensteden was de verhouding twee op drie, boven Duitsland in het geheel was de verhouding één op vier, boven het Ruhrgebied was het slechts één op de tien.

3 - Tijdens volle maan was de verhouding twee op vijf. Bij nieuwe maan was het slechts één op vijftien.

4 - Bij afwezigheid van nevel of rook was de verhouding meer dan de helft, terwijl de verhouding bij dichte nevel of rook slechts één op vijftien was.

Deze conclusies waren alleen nog maar gebaseerd op de bemanningen die hadden aangegeven het doel te hebben gebombardeerd. Eén op de drie bemanningen claimden niet eens dat zij het doel gevonden hadden. Dat betekende dus dat vijf op de zes bemanningen niet in de buurt kwam van het doel. En dat terwijl de verliespercentages onveranderd hoog bleven. Symbool voor het onvermogen van bemanningen van Bomber Command om het doel te vinden, stond de aanval op Frankfurt van 21 juli 1941. Dit was één van de door Butt onderzochte operaties. 37 Wellingtons en 34 Hampdens werden naar de stad gestuurd en de vliegers rapporteerden na terugkeer een succesvolle missie. In de stad was echter nagenoeg geen schade aangericht. Het 25 kilometer verderop liggende Darmstadt was wel getroffen. Cherwell had het onderzoek geïnitieerd omdat hij al langer zijn twijfels had over de resultaten van het bommenwerperoffensief, maar de uitkomst van het Butt Report overtrof zijn ergste verwachtingen.


Lord Cherwell (uiterst links), Air Chief Marshal Sir Charles Portal (2e van links) en Prime Minister Winston Churchill (uiterst rechts) Bron: Imperial War Museum

Definitielijst

Bomber Command
Onderdeel van de RAF dat zich met strategische en soms tactische bombardementen (zoals in Normandië) bezighield.
Luftwaffe
Duitse luchtmacht.
offensief
Aanval in kleinere of grote schaal.

Reacties binnen Bomber Command

Binnen de Royal Air Force en Bomber Command was men sceptisch over de uitkomsten van het Butt Report. Air Marshal Sir Richard Peirse, de bevelhebber van Bomber Command, was van mening dat de conclusies van het onderzoek onmogelijk vielen te rijmen met de hoeveelheid schade die hij dacht aangericht te hebben in Duitsland. Die veronderstellingen waren echter gebaseerd op de verslagen van de bemanningen bij terugkeer van hun missies en daarvan was nu wel duidelijk dat deze onbetrouwbaar en overdreven waren. Air Vice-Marshal Roderick Carr, de bevelhebber van No.4 Group, was van mening dat het ontbreken van een foto van het doel geen sluitend bewijs was dat het vliegtuig ook daadwerkelijk het doel niet had aangevallen. Volgens hem hadden de bemanningen te weinig tijd gehad om te leren hoe ze de camera’s waarmee de vliegtuigen waren uitgerust goed moesten bedienen. Air Vice-Marshal Robert Saundby, Senior Air Staff Officer op het hoofdkwartier van Bomber Command, was van mening dat het weer tijdens de door Butt onderzochte maanden uitzonderlijk slecht was geweest en hij suggereerde ook dat de camera’s waren toegewezen aan de bemanningen in wie de bevelhebbers van de squadrons het minste vertrouwen hadden. Het Air Ministry en het War Cabinet waren echter weinig onder de indruk van de argumenten van Peirse, Carr en Saundby.

Air Chief Marshal Sir Charles Portal, de Chief of the Air Staff (de bevelhebber van de Royal Air Force), greep de uitkomsten van het Butt Report juist aan om te pleiten voor meer politieke steun aan Bomber Command. In zijn ogen toonde het rapport aan dat de RAF niet over voldoende en niet over de juiste vliegtuigen beschikte. Het probleem lag volgens Portal niet bij het richten van de bommen, maar bij de navigatie naar het doelwit en de slagkracht van zijn bommenwerpers. De bemanningen hadden dringend behoefte aan betere hulpmiddelen voor navigatie, zoals Gee (het hyperbolische navigatiesysteem dat de RAF vanaf 1942 zou gebruiken). Ook drong hij er in september 1941 bij Churchill op aan dat de bommenwerpervloot moest worden uitgebreid. Portal was van mening dat Bomber Command met 4,000 zware bommenwerpers in staat zou zijn om een dusdanig offensief tegen Duitsland te ontketenen dat het moreel van de Duitse bevolking gebroken zou worden.

In de weken na de publicatie van het Butt Report stuurde Peirse zijn bommenwerpers niet langer naar de doelwitten die daarvoor nog de hoogste prioriteit hadden gehad. Peirse koos daarentegen voor minder belangrijke, maar hierdoor ook minder zwaar verdedigde doelen, in een poging om betere successen te behalen en hiermee de kritieken van het Butt Report te doen verstommen. Maar tegelijkertijd daalde ook het moreel onder de bemanningen. Hun bereidwilligheid om ten koste van alles het doel te bereiken leek steeds verder af te nemen. De dagen van Peirse als bevelhebber van Bomber Command leken geteld. Zijn positie werd alleen nog maar wankeler na de rampzalig verlopen operaties in de nacht van 7 op 8 november 1941. Tegen de adviezen van zijn meteorologische staf in, stuurde Peirse in een soort wanhoopsdaad zijn bommenwerpers naar Keulen, Mannheim en Berlijn. 37 vliegtuigen gingen verloren, een verliespercentage van bijna 10%. Peirse werd de volgende dag ontboden door Churchill. Nadat er ook overleg had plaatsgevonden binnen het War Cabinet, kreeg Peirse van het Air Ministry de boodschap dat het bommenwerperoffensief nagenoeg stopgezet werd terwijl er in de tussentijd heftig werd gedebatteerd over de toekomst van Bomber Command.

Definitielijst

Bomber Command
Onderdeel van de RAF dat zich met strategische en soms tactische bombardementen (zoals in Normandië) bezighield.
offensief
Aanval in kleinere of grote schaal.

Strategiewijziging voor Bomber Command

Het Butt Report had het Air Ministry en de leiding van Bomber Command pijnlijk duidelijk gemaakt dat de tactiek van strategische precisiebombardementen niet uitvoerbaar bleek en maakte veranderingen binnen Bomber Command onontkoombaar. In het verlengde van de kritiek van het onderzoek kwam een discussie op gang over de manier waarop de vliegtuigen van Bomber Command het beste konden worden ingezet. Bijvoorbeeld als ondersteuning van de marine in de Slag om de Atlantische Oceaan. Portal wilde echter absoluut niet dat Bomber Command in aanzien zou moeten inboeten en zou worden ingezet als ondersteuning van andere krijgsmachtonderdelen. Hij drong daarom bij Churchill aan om de strategie van ‘area-bombing’ door te voeren. Hierbij moesten niet alleen de industriële en militaire doelen worden aangevallen, maar ook het gehele stadsdeel er omheen. Portal was ervan overtuigd dat Duitsland hiermee meer schade kon worden toegebracht en een geallieerde overwinning sneller tot stand kon komen.

Portal was altijd al een voorstander geweest van het aanvallen van het Duitse moreel. En na de uitkomst van het Butt Report was er voor hem geen twijfel over mogelijk dat dit de nieuwe strategie moest worden. Maar ook de initiator van het Butt Report, Lord Cherwell, zag hier meer heil in. Begin 1942 zette hij het plan om over te gaan tot ‘Dehousing’ uiteen in een schrijven aan Churchill. Hierbij zouden arbeiderswijken het doelwit moeten zijn van de bombardementen. Massale aanvallen zouden ervoor moeten zorgen dat het moreel van de Duitse arbeiders gebroken zou worden en dat men de bereidwilligheid zou verliezen om nog langer een totale oorlog te voeren. Churchill, het War Cabinet en het Air Ministry gingen uiteindelijk overstag. Waar de Prime Minister in september 1940 nog van mening was dat alleen de bommenwerpers de oorlog konden winnen voor de geallieerden, geloofde hij hier na de uitkomsten van het Butt Report niet langer in. Maar hij zag het bombardementsoffensief nog altijd als een onmisbaar politiek instrument in de strijd tegen Nazi-Duitsland.

Peirse was echter een tegenstander van deze nieuwe strategie en maakte dit ook kenbaar. Zijn meerderen waren echter het vertrouwen in hem al kwijtgeraakt. Dus zag Portal zich genoodzaakt op zoek te gaan naar een vervanger. Hij vond een medestander en dus een geschikte kandidaat in Air Marshal Sir Arthur Harris. Aangezien deze niet direct beschikbaar was omdat hij in de Verenigde Staten gestationeerd was, werd het commando tijdelijk overgenomen door Air Marshal Sir Jack Baldwin. In februari 1942 werd Harris alsnog benoemd tot Commander-in-Chief van Bomber Command. Hij zou deze rol tot aan het einde van de oorlog bekleden.

In de geschiedschrijving over Bomber Command wordt de strategie van ‘area bombing’ vaak gezien als direct gevolg van het Butt Report, maar dit is niet geheel terecht. Deze tactiek werd namelijk al eerder toegepast. In eerste instantie slechts eenmalig. Na het Duitse bombardement op Coventry (14 november 1940) volgde in de nacht van 16 op 17 november een vergeldingsaanval. Tijdens dit bombardement op Mannheim werd afgeweken van de strategie van precisiebombardementen en werd het centrum van de Zuid-Duitse stad gebombardeerd. Kort voor publicatie van het Butt Report had Portal ook al een nieuwe richtlijn voorgelegd aan het Air Ministry, waarbij driekwart van de aanvallen gericht zouden moeten worden op stedelijke gebieden om het Duitse transportnetwerk en de fabrieksarbeiders te treffen. Dit zou vooral moeten gebeuren tijdens nachten met weinig maanlicht, waarop het lastiger was om een specifiek doel te vinden. In theorie was de strategie van ‘area bombing’ dus al ontwikkeld. Portal en het Air Ministry hadden alleen nog politieke goedkeuring nodig om het op grote schaal te kunnen toepassen. In dat opzicht had het Butt Report zeker politieke relevantie voor het doorvoeren van ‘area bombing’.

Definitielijst

area bombing
Bombarderen van een groot aaneengesloten gebied, oppervlaktebombardement. Pas in 1977 door de Conventie van Genève verboden. Zie ook: carpet-, obliteration- en moral bombing.
Bomber Command
Onderdeel van de RAF dat zich met strategische en soms tactische bombardementen (zoals in Normandië) bezighield.
geallieerden
Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
Nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.
totale oorlog
Een oorlog waarbij ook de burgerbevolking betrokken is en waarin alles in dienst is gesteld van de oorlogsvoering.

Bronnen

  • AIR14/1218 – The Butt Report (The National Archives, London)
  • MIDDLEBROOK, M. & EVERITT, C., The Bomber Command War Diaries, Midland Publishing, 2011.
  • TAYLOR, J. & DAVIDSON, M., Bomber Crew, Hodder pb, 2005.
  • HASTINGS, M., Bomber Command, Pan Macmillan, London, 1999.
  • BISHOP, P., Bomber Boys, Harper Perennial, Londen, 2008.