Air Marshal Sir Roderick Carr was gedurende een groot gedeelte van de Tweede Wereldoorlog de bevelhebber van No.4 Group van RAF Bomber Command. Geen van zijn collega’s had zolang de leiding over een Group als Carr. Tussen 1941 en 1945 voerde hij het bevel over No.4 Group. Pas kort voor het einde van de oorlog maakte hij plaats, omdat men enkele andere hoge officieren nog ervaring wilde laten opdoen in oorlogstijd.
Charles Roderick Carr werd op 31 augustus 1891 geboren in het plaatsje Feilding in Nieuw-Zeeland. Hij studeerde aan Wellington College. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam hij naar Europa met de Nieuw-Zeelandse strijdkrachten. Gedurende de eerste twee jaar van de oorlog diende hij in 6 Squadron van de Wellington Mounted Rifles. Carr had echter een voorkeur voor vliegen. In 1915 maakte hij dan ook de overstap naar de Royal Naval Air Service, die uiteindelijk opging in de nieuw geformeerde Royal Air Force.
Toen de Britse strijdkrachten zich in 1919 aan de kant van de anti-bolsjewistische Witten mengden in de Russische Burgeroorlog, voerde Carr het bevel over No.2 Squadron, één van de drie Slavisch-Britse squadrons die onderdeel uitmaakten van de British Relief Force. Hier werd hij onderscheiden met het Distinguished Flying Cross, nadat hij op 17 juni 1919 het vijandelijke vliegveld bij Puchega had aangevallen. Hier had hij een hangar in brand geschoten, waarbij de drie vliegtuigen die hierin opgesteld stonden werden vernietigd. Ook wist hij nog een ander toestel te beschadigen en drie personen te doden. Eind 1919 maakte Carr zelfs de overstap naar de luchtmachttak van het Litouwse leger.
In 1921 keerde Carr terug naar Groot-Brittannië. Hij nam deel aan de laatste expeditie van de ontdekkingsreiziger Ernest Shackleton, die hij in Rusland had ontmoet. Het doel was om met het schip de Quest rond het hele Antarctische continent te varen. Carr werd ingehuurd als piloot voor het watervliegtuig. De expeditie werd echter vroegtijdig afgebroken nadat Shackleton overleed. Carr keerde vervolgens terug naar de Royal Air Force, in de rang van Flying Officer. Tussen 1921 en 1934 bekleedde hij diversie functies, onder andere op het hoofdkwartier van de Air Staff. Ook was hij, inmiddels in de rang van Squadron Leader, Flight Commander van No.9 Squadron. Ondertussen had hij in 1927 korte tijd een wereldrecord in handen gehad. Als co-piloot steeg hij op 20 mei 1927 met Flight Lieutenant L.E.M. Gillmann op vanaf RAF Cranwell in een poging om zonder tussenstop naar India te vliegen. Als gevolg van een brandstoftekort maakten ze een noodlanding in de Perzische Golf en werd er maar 5506 kilometer afgelegd. Het record werd enkele uren later alweer verbroken door Charles Lindbergh met zijn trans-Atlantische solovlucht.
Carr was instructeur op RAF Gosport, alvorens hij in 1937 het bevel kreeg over de vliegtuigen op de HMS Eagle, één van de eerste Britse vliegdekschepen. In 1939 werd hij commandant van RAF Brize Norton. Hij was ondertussen opgeklommen tot de rang van Group Captain.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd de Advanced Air Striking Force naar Frankrijk gestuurd. Carr voerde het bevel over één van de onderdelen van deze strijdmacht. In juni 1940 kreeg hij de leiding over No.61 Group. In augustus van datzelfde jaar werd Carr bevelhebber van de Royal Air Force in Ierland dat toen nog de facto deel uitmaakte van het Britse rijk.
Op 26 juli 1941 maakte Carr de overstap naar Bomber Command. Hier kreeg hij het bevel over No.4 Group. In deze functie ontwikkelde Carr zich tot één van de bekendste leiders binnen het Command. Zo zou hij het langst het bevel voeren over een Group. Toen Air Marshal Sir Arthur Harris in februari 1942 aan het hoofd kwam van Bomber Command, vonden er de nodige verschuivingen plaats. Harris wilde namelijk een goed en loyaal team van ondergeschikten rond zichzelf opbouwen en dus werden sommige bevelhebbers van de Groups vervangen, zoals bijvoorbeeld Air Vice Marshal Sir Alec Coryton toen deze een bevel van Harris negeerde. Harris zag Carr echter als een zeer daadkrachtige bevelhebber. Ook was Carr, evenals Harris, kritisch geweest over de resultaten van het Butt-report, een onderzoek dat de effectiviteit van bombardementen en de rol van bommenwerpers als onafhankelijk krijgsmachtonderdeel bekritiseerde.
Onder het bevel van Carr had No.4 Group een groot aandeel in de luchtoorlog. Zo leverde de Group grote delen van de aanvalsmachten voor de ‘Thousand Bomber Raids’, het bombardement op Keulen gedurende de nacht van 30 op 31 mei 1942 en het bombardement op Essen in de nacht van 1 op 2 juni 1942. Tijdens de Battle of the Ruhr deden de planners van de missies ook een groot beroep op de Group. In juli 1942 werd één van de bekendste commandanten uit No.4 Group, Wing Commander Donald Bennett, geselecteerd om een nieuwe eenheid aan te voeren: de Pathfinder Force (PFF). Veel bemanningen uit No.4 Group werden door Bennett gekozen om de ruggengraat van de PFF te vormen. Dit tot ongenoegen van Carr, die evenals Air Vice-Marshal Sir Ralph Cochrane, een slechte verstandhouding had met Bennett. Beiden vonden Bennett ongeduldig, arrogant en dictatoriaal en raakten meermaals verzeild in verhitte discussies met de leider van de PFF.
In 1944 kreeg No.4 Group een nieuwe rol toebedeeld. Ter voorbereiding op de invasie van Frankrijk was een plan opgesteld (Transportation Plan) om de Duitse transportlijnen in Noord-Frankrijk te vernietigen. Carr’s Group voerde haar bombardementen nu overdag uit en werd tevens ingezet voor tactische bombardementen na de invasie. Aangezien de bemanningen hierbij een ongewone precisie aan de dag legden en de verliezen laag bleven, kreeg No.4 Group ook de taak om de V-wapen lanceerinstallaties aan te vallen. In dezelfde periode vestigde de Group bovendien een record door in juni 1944 33 Duitse jachtvliegtuigen neer te halen.
Hoewel Harris Carr graag had willen behouden, werd Carr op 12 februari 1945 toch vervangen als bevelhebber van No.4 Group. Zijn taken werden overgenomen door Air Vice-Marshal Sir John Whitley. Evenals bij Cochrane had de overplaatsing te maken met het naderende einde van de oorlog. Men wilde enkele veelbelovende hoge officieren nog enkele maanden operationele ervaring laten opdoen. Carr, inmiddels in de rang van Air Chief-Marshal, werd plaatsvervangend stafchef van de luchtstrijdkrachten op het Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force.
Direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd Carr overgeplaatst naar Azië. Hier kreeg hij het bevel over de luchtmacht in het zuidoostelijke deel van dit continent. Vanaf april 1946 tot februari 1947 was hij bevelhebber van de luchtstrijdkrachten in India. Hierna verliet Carr de Royal Air Force. Gedurende drie jaar vervulde hij nog een administratieve functie op het ministerie van burgerluchtvaart, alvorens hij definitief met pensioen ging in 1950.
Charles Roderick Carr overleed op 15 december 1971 in Bampton in Oxfordshire. Hij bereikte de leeftijd van 80 jaar.