Het Japanse slagschip Kongo werd tussen 1911 en 1913, als enige van haar klasse, in Engeland gebouwd. Tussen de indienststelling en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het schip diverse malen gemoderniseerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het schip voornamelijk in de Zuidelijke Pacific ingezet. Onderweg naar de Staat van Formosa, werd het schip op 21 november 1944 geraakt door torpedo's afgevuurd door de USS Sealion (SS-315). Hoewel de Kongo hierna trachtte te ontkomen bleef de USS Sealion het schip volgen tot het van de radar verdween. Het bleek dat het schip door de aangebrachte schade was geëxplodeerd.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Vickers
Shipbuilding Company, Barrow-in-Furness |
17 januari 1911 |
18 mei 1912 |
16 augustus 1913 |
21 november 1944 (getorpedeerd) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
5 november 1913 |
september 1914 |
1e Reserve |
||
12 september 1914 |
december 1918 |
1e Slagschip Divisie |
||
december 1918 |
december 1931 |
2e Reserve |
||
1 december 1931 |
november 1934 |
1e Slagschip Divisie |
||
november 1934 |
februari 1937 |
2e Reserve |
||
februari 1937 |
december 1937 |
Sasebo chinjufu
(Sasebo Marinedistrict) |
||
december 1937 |
21 november 1944 |
3e Slagschip Divisie |
Het slagschip Kongo was de naamgever van de Kongo-klasse (1912) en het enige schip uit deze klasse dat niet in Japan werd gebouwd. De kiel werd op 17 januari 1911 gelegd aan de scheepswerf van Vickers Shipbuilding Company te Barrow-in-Furness. Het ontwerp was van de Britse scheepsingenieur George Thurston. Op 18 mei 1912 werd het schip te water gelaten en op 16 augustus 1913 afgeleverd. De naam werd afgeleid van de berg Kongo, in Osaka.[1][2]
De Kongo werd aanvankelijk gebouwd als een slagkruiser, met dezelfde formaten als een slagschip maar met minder bepantsering. Dit soort schepen waren vooral bedoeld om hoge snelheden te genereren. De Kongo en zusterschepen waren in feite slagkruiser varianten van het Britse slagschip HMS Erin (1914). Met een lengte van 222 meter en een waterverplaatsing van 31.720 ton minimaal en 36.600 lt (37.187 ton) maximaal, konden de stoomturbines en vier schachten een snelheid genereren van 30 knopen (56 km/u). Met een kruissnelheid van 14 knopen (26 km/u), kon een afstand van 19.000 km worden afgelegd door de 1.360 bemanningsleden. De hoofdbewapening bestond uit acht stuks 356 mm geschut in vier dubbelloops koepels. Hiervan werden er twee op het voorschip en twee op het achterschip gesitueerd. De secundaire bewapening bestond uit zestien stuks 152 mm geschut in afzonderlijke kazematten. Als luchtafweer waren acht stuks 76 mm geschut aangebracht en onder de waterlinie bevonden zich acht stuks 533 mm torpedolanceerbuizen, vier aan elke zijde van het schip.[3][4][5]
Op 28 augustus 1913 vertrok de Kongo vanuit Portsmouth naar Japan. Tussen 20 en 27 oktober werd het schip te Singapore nog even voor onderhoud in het dok binnen genomen en kwam op 5 november 1913 aan in Yokosuka. Hier werd het schip in zogenaamde 1e Reserve geplaatst. Toen Japan op 23 augustus 1914 de oorlog verklaarde aan Duitsland, werd de Kongo naar de Pacific gezonden om daar de Duitse bewegingen te controleren. Op 12 september keerde het schip alweer terug naar Japan om in Yokosuka te worden toegevoegd aan de 1e Slagschip Divisie. Samen met zusterschip Hiei (1914) werd de Kongo naar China gezonden om de Japanse belegering van Tsingtao te ondersteunen. Nadat de Duitse aanwezigheid in de Pacific was uitgerangeerd, was er in het gebied weinig meer te doen voor de Japanse Marine en werd de Kongo naar China gezonden voor patrouilles langs de Chinese kusten. In december 1918 werd het schip in 2e Reserve geplaatst, waarbij het in april 1919 enige onderhoudswerkzaamheden onderging.
Op 6 februari 1922 werd het Washington Naval Treaty gesloten, waarbij ook Japan met beperkingen te maken kreeg. Ten gevolge hiervan werden in Japan drie klassen grote schepen in dienst gehouden, de Ise-klasse (1916), de Kongo-klasse (1912) en de Fuso-klasse (1914). Nadat het schip op 14 juni 1924 in aanvaring was gekomen met de onderzeeboot Nr. 62, werd de Kongo in november in dok genomen te Yokosuka. Bij deze onderhoudsbeurt werd de bruikbaarheid van de bewapening verbeterd. In 1927 werden verbeteringen aangebracht aan de bovenbouw en in 1928 werd het roer verbeterd.[6]
Een eerste grote verbouwing werd in Yokosuka uitgevoerd tussen september 1929 en 31 maart 1931. Bij deze verbouwing werd de bepantsering verbeterd en de aandrijving opgewaardeerd. Deze reconstructie was ingegeven door het Washington Naval Treaty waarbij was bepaald dat Japan tot 1931 geen nieuwe grote marineschepen mocht bouwen. Japan besloot hierop de aanwezige slagschepen en slagkruisers te moderniseren. Met name de bepantsering rond de munitiemagazijnen en machinekamer werden verstevigd. Anti-torpedo uitstulpingen werden langs de romp aangebracht, waardoor wel de onder water gesitueerde torpedolanceerbuizen moesten verdwijnen. Tussen de achterste twee geschutskoepels werd ruimte gemaakt voor drie Nakajima E4N drijvervliegtuigen. De aandrijving van het schip werd verbeterd door verwijdering van de oude Yarrow boilers en vervanging door nieuwere. Hierdoor kon de voorste schoorsteen worden verwijderd. De achterste schoorstenen werden gereconstrueerd. De snelheid van het schip werd nu 29 knopen (54 km/u). Door alle veranderingen werd het schip geclassificeerd als slagschip in plaats van slagkruiser.[7][8]
De Kongo werd op 1 december 1931 ingedeeld bij de 1e Slagschip Divisie en werd tevens vlaggenschip van de Rengo Kantai (Gecombineerde Vloot). In 1933 kreeg het schip twee katapulten tussen de achterste twee geschutskoepels. Toen in 1933 Japan werd veroordeeld door de Volkenbond voor haar invasie van China, stapte Japan uit de Volkenbond en zegde nagenoeg gelijk zowel het Washington Naval Treaty als haar opvolger het London Naval Treaty op. Gevolg hiervan was dat Kongo in 2e Reserve werd geplaatst ter voorbereiding op een nieuwe verbouwing.[9]
De tweede, ingrijpender, verbouwing vond plaats vanaf 1 juni 1935 en duurde tot 8 januari 1937, eveneens te Yokosuka. De bovenbouw van het schip werd volledig gewijzigd en de aandrijving wederom verbeterd. Het achterschip werd verlengd met 7,9 meter en wederom werden nieuwe boilers, turbines en generatoren geplaatst. Het 76 mm geschut werd vervangen door acht stuks 127 mm / 40 kaliber geschut. De bovenbouw rond de hoofdmast werd volledig gerenoveerd. De katapulten werden gemoderniseerd vanwege de vervanging van de oudere vliegtuigen door Nakajima E8N of Kawanishi E7K drijvervliegtuigen. De bepantsering van het schip werd opgewaardeerd op alle onderdelen van het schip. Ondanks dat dit alles tot een aanzienlijk hogere waterverplaatsing leidde, bereikte het schip een snelheid van 30 knopen (56 km/u.[10][11][12][13]
Volgend op de verbouwing werd de Kongo in februari 1937 ingedeeld bij het Sasebo chinjufu (Sasebo Marinedistrikt) om in december te worden overgeplaatst naar de Derde Slagschip Divisie. Tijdens de 2e Chinees-Japanse oorlog bevond de Kongo zich nabij de Chinese kust. Hierbij bombardeerden drijvervliegtuigen van de Kongo in april 1938 de Chinese stad Foochow. Tussen november 1940 en april 1941 bevond de Kongo zich weer in Japan en kreeg het verstevigde bepantsering, verbeterde ventilatie en brandbestrijdingsmiddelen. Vanaf augustus 1941 bevond het schip zich weer bij de Derde Slagschip Divisie.
Samen met Haruna (1915), vertrok de Kongo op 29 november 1941 vanuit Hashirajima voor deelname aan de invasievloot voor de invasie van Malakka. De vloot bevond zich op 4 december al in de buurt van Thailand en nam de Kongo op 9 december deel aan de zoektocht van Force Z. Na de vernietiging van Force Z door Japanse bommenwerpers, kon de ondersteuningsvlot met de Kongo worden teruggetrokken en werd het ingezet als escorte voor konvooien met versterkingen richting Malakka. Vanaf 18 december nam de vloot met Kongo deel aan de maritieme ondersteuning van de landingen in de golf van Lingayen, Filippijnen, waarna het op 23 december alweer vertrok vanuit Cam Ranh Bay, Frans Indochina, in de richting van Taiwan.[14][15]
In januari 1942 nam de Kongo met de kruisers Takao (1930) en Atago (1930) deel aan de ondersteuning voor de invasie van de Ambon eilanden. Vanaf 21 februari werd de Kongo samen met de Haruna (1915), aangewezen ter ondersteuning van de invasie van Java, Operatie J. Hierbij werd op 25 februari een luchtaanval op Java ondersteund. Op 7 maart nam de Kongo deel aan een bombardement van Christmaseiland.
Na de strijd rond Nederlands-Indië werd de Kongo vanaf april 1942 met een vloot met onder andere vliegdekschepen naar de Stille Oceaan gezonden voor een luchtaanval op Colombo en Trincomalee op Ceylon en het aanvallen van Britse marineschepen in dit gebied. Op 5 april werden de Britse kruisers HMS Dorsetshire (40) en HMS Cornwall (56) door de Japanse vloot tot zinken gebracht evenals op 9 april het vliegdekschip HMS Hermes (95). Nadat de slagkracht van de Britten op deze wijze een zware klap was toegedaan, vertrok de Derde Slagschip Divisie weer naar Japan. Op 22 april werd Sasebo bereikt en vanaf 23 april tot 2 mei 1942 werd de Kongo in het droogdok onder handen genomen. Hierbij werd vooral het luchtafweergeschut aangepakt.[16]
Op 7 mei 1942 vertrok de Kongo, in gezelschap van de Hiei (1914) en een groot aantal andere schepen als invasievloot voor Midway. Nadat tijdens de slag om Midway een groot deel van de Japanse vliegdekschepen verloren ging, werd op 4 juni 1942 de Kongo met haar smaldeel terug naar Japan geroepen. Vanaf 14 juli werd de Kongo het vlaggenschip voor de Derde Slagschip Divisie en in augustus ging het wederom het droogdok in.[17][18]
Tijdens deze onderhoudsbeurt werd de Kongo voorzien van verbeterde en nieuwe radar en afstandsvinders. Vanaf september werd de Derde Slagschip Divisie naar de Solomon eilanden gezonden om de Amerikaanse invasie bij Guadalcanal te verstoren, maar werd op 20 september alweer teruggeroepen naar de marinebasis op Truk. Na de slag bij Cape Esperance, besloot Japan haar troepen bij Guadalcanal te versterken. Voorafgaand hieraan werden de Kongo en Haruna (1915), geëscorteerd door een kruiser en negen torpedobootjagers naar Guadalcanal gestuurd om een scheepsbombardement op Henderson Field uit te voeren. De aanval vond plaats in de nacht van 13 op 14 oktober en was voor de Amerikanen een totale verrassing. De volgende dag konden de Japanners ongestoord troepen aan land brengen.[19][20][21]
Op 26 oktober 1942 was de Kongo met haar smaldeel betrokken bij de slag bij Santa Cruz. Hierbij werd het schip zelf aangevallen door Grumman TBF torpedobommenwerpers, maar wist te ontkomen. De volgende maand nam de Kongo deel aan een tweede aanval op Henderson Field die dit keer mislukte. Nadat Japan tijdens de slag bij Guadalcanal werd verslagen, werd de Derde Slagschip Divisie teruggetrokken naar Truk, waar het de rest van 1942 zou verblijven.
In januari 1943 nam de Kongo deel aan Operatie Ke, het terugtrekken van Japanse troepen van Guadalcanal, waarbij het schip niet aan gevechtsacties deelnam. Tussen 15 en 20 februari 1943 werd de Derde Slagschip Divisie van Truk teruggetrokken naar de Kure marinebasis. De Kongo ging hier op 27 februari in het droogdok en kreeg wederom aanvullend luchtafweer. Bij deze onderhoudsbeurt werden twee stuks 152 mm geschut verwijderd en werden twee drievoudige 25 mm / 60 kaliber Type 96 luchtafweergeschut toegevoegd.[22][23][24]
Op 17 mei 1943 werd de Derde Slagschip Divisie vergezeld van het slagschip Musashi (1940), twee vliegdekschepen, twee kruisers en negen torpedobootjagers met als doel het aanvallen van de Amerikaanse invasievloot bij Attu. De Japanse vloot kon echter niet tijdig richting Attu gezonden worden voordat de invasie al voorbij was.
Op 17 oktober vertrok de Kongo met een groot smaldeel in reactie op Amerikaanse aanvallen op Wake Island. De vijandelijke vloot kon echter niet worden gevonden en de schepen keerden terug naar hun thuisbasis op Truk. In diezelfde maand oktober 1943 werd aanvullende Type 3 radar geplaatst waarna het schip terug naar Japan keerde en te Sasebo werd heringericht en trainingsmissies uitvoerde.[25][26]
In januari-februari 1944 bezocht de Kongo het droogdok nogmaals. Hierbij werden nog eens vier stuks 152 mm geschut verwijderd, evenals twee stuks dubbele 25 mm / 60 kaliber luchtafweer. Hiervoor in de plaats kwamen twee stuks dubbele 127 mm / 40 kaliber Type 89 luchtafweergeschut en vier stuks drievoudige 25 mm / 60 kaliber Type 96 luchtafweergeschut. Daarnaast werd aanvullend Type 3 radar geplaatst. Op 8 maart vertrok de Kongo met de Derde Slagschip Divisie vanuit Kure naar Lingga, waar het op 14 maart aankwam. Hier voerde de divisie trainingsmissies uit tot 11 mei 1944.[27][28]
Een vloot met Kongo vertrok op 13 juni 1944 naar de Marianen eilanden. Tijdens de hierop volgende slag in de Filipijnse Zee, lukte het de Kongo om onbeschadigd hieruit te komen. Hierna keerde het schip terug naar Japan en ontving het wederom een onderhoudsbeurt. In juli werd tijdens het onderhoud nog eens tien stuks drievoudige en 40 stuks enkelvoudige 25 mm / 60 kaliber, Type 96 luchtafweergeschut toegevoegd.[29][30]
Tegen oktober 1944 bestond de secundaire bewapening van het schip uit acht stuks 152 mm geschut, acht stuks 127 mm geschut en 122 stuks Type 96 snelvuurkanonnen. De Kongo maakte deel uit van de Japanse vloot voor Operatie Sho-1, de Japanse tegenaanval ten tijde van de Slag in de golf van Leyte. Hierbij werd het schip op 24 oktober aangevallen door Amerikaanse vliegtuigen maar werd niet geraakt. Tijdens de slag bij Samar op 25 oktober 1944 bracht de Kongo de Amerikaanse escortejager USS Samuel B. Roberts (DE-413) tot zinken en raakte het schip zelf ernstig beschadigd, maar was in staat om verder te vechten. De Japanse vloot trok zich terug en Kongo bereikte op 28 oktober de haven van Brunei.[31][32][33]
Toen op 16 november 1944 Brunei werd aangevallen door Amerikaanse bommenwerpers, vertrok de Japanse vloot naar Kure voor onderhoud en reorganisatie. Na reparaties en bevoorrading vertrok het schip met aanvalsgroep A naar de straat van Formosa. In deze groep bevonden zich ook de slagschepen Nagato (1919) en Yamato (1940). Aldaar werd de groep ontdekt door de onderzeeboot USS Sealion II. Om 3.00 uur op 21 november vuurde het schip drie torpedo's af op de Nagato (1919) en raakte daarbij de Kongo. De gehavende Kongo trachtte met steun van een aantal torpedobootjagers weg te komen, maar de Sealion bleef haar volgen. Plots verdween de Kongo van de radar. Het schip is waarschijnlijk ontploft door brand in de buurt van de munitiemagazijnen.[34][35]
Naam: | Kongo (1913) |
Callsign/Registratie: |
? |
Bouwer: |
Vickers Shipbuilding Company,
Barrow-in-Furness |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Slagkruiser - Slagschip /
Kongo-klasse (1912) |
Waterverplaatsing: |
31.720 t (minimum) 36.600 lt (37.187 ton) (maximum) |
Lengte: |
222 meter |
Breedte: |
31 meter |
Diepgang: |
9,70 meter |
Aandrijving: |
4 gasturbines 8 boilers 4 schachten 13.600 pk |
Snelheid: |
30 knopen (56 km/u) |
Bereik: |
19.000 km bij 14 knopen (26 km/h) |
Bepantsering: |
Pantsergordel: 203 - 279 mm Dekken: 38 - 58 mm Geschutskoepels: 229 mm Barbetten: 254 mm |
Bewapening: |
1913: 4x2 356 mm / 45 kaliber Type 43 geschut 16x1 152 mm / 50 kaliber Type 41 geschut 8x1 76 mm geschut 4x1 6,5 mm machinegeweren 1944: 4x2 356 mm / 45 kaliber Type 43 geschut 8x1 152 mm / 50 kaliber Type 41 geschut 6x1 127 mm / 40 kaliber Type 89 luchtafweergeschut 15x3, 8x2, 40x1 25 mm Type 96 luchtafweergeschut |
Bemanning |
1360 |
Kaigun Daisa Naoe Nakano
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1912 |
Kaigun Daisa Shibakichi Yamanaka
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1913 |
Kaigun Daisa Shuzo Matsuoka
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1914 |
Kaigun Daisa Hansaku Yoshioka
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1916 |
Kaigun Daisa Kiyotsugu Kanemaru (Kapitein-ter-Zee) | 1 december 1917 |
Kaigun Daisa Kanta Shimanouchi
(Kapitein-ter-Zee) |
9 april 1918 |
Kaigun Daisa Tadatsugu Tajiri
(Kapitein-ter-Zee) |
20 november 1919 |
Kaigun Daisa Kametaro Muta
(Kapitein-ter-Zee) |
12 november 1920 |
Kaigun Daisa Kazu Takemitsu
(Kapitein-ter-Zee) |
20 november 1921 |
Kaigun Daisa Tateki Seki
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1922 |
Kaigun Daisa Koichi Kishii (Kapitein-ter-Zee) | 20 november 1923 |
Kaigun Daisa Saburo Yasumi (Kapitein-ter-Zee) | 1 november 1924 |
Kaigun Daisa Hajime Matsushita
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1925 |
Kaigun Daisa Zengo
Yoshida (Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1927 |
Kaigun Daisa Kenichi Ikenaka
(Kapitein-ter-Zee) |
10 december 1928 |
Kaigun Daisa Keinosuke Ikeda
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1930 |
Kaigun Daisa Toshiu Higurashi
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1931 |
Kaigun Daisa
Nobutake Kondo (Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1932 |
Kaigun Daisa Taichi Miki
(Kapitein-ter-Zee) |
15 november 1933 |
Kaigun Daisa Kaneji Kishimoto
(Kapitein-ter-Zee) |
15 november 1934 |
Kaigun Daisa Tamazo Sukigara
(Kapitein-ter-Zee) |
15 november 1935 |
Kaigun Daisa Eijiro Matsuura
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1936 |
Kaigun Daisa Takeo
Kurita (Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1937 |
Kaigun Daisa Yoshio Suzuki (Kapitein-ter-Zee) | 15 november 1938 |
Kaigun Daisa Shöji Nishimura
(Kapitein-ter-Zee) |
20 oktober 1939 |
Kaigun Daisa Raizo
Tanaka (Kapitein-ter-Zee) |
15 novembe 1939 |
Kaigun Daisa Morikazu Osugi
(Kapitein-ter-Zee) |
14 april 1941 |
Kaigun Daisa Tomiji Koyanagi
(Kapitein-ter-Zee) |
15 augustus 1941 |
Kaigun Daisa
Matsuji Ijuin (Kapitein-ter-Zee) |
16 december 1942 |
Kaigun Daisa Toshio Shimazaki
(Kapitein-ter-Zee) |
17 juli 1943 - 21 november 1944
(omgekomen) |