TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

Operatie Infatuate, vormde het sluitstuk van de strijd om de Schelde. Naast een landoperatie via Zuid-Beveland en de Sloedam, werd door middel van Operatie Infatuate I en Operatie Infatuate II, een amfibische landing ondernomen bij respectievelijk Vlissingen en Westkapelle. Aan de amfibische landing bij Westkapelle, Operatie Infatuate II nam een vloot van maar liefst 123 schepen deel.


Voertuigen van 79th Armoured Division ter ondersteuning landend bij Westkapelle Bron: Imperial War Museum

Definitielijst

Operatie Infatuate
Codenaam voor de verovering van Walcheren om de haven van Antwerpen bereikbaar te maken voor geallieerde bevoorradingsschepen, november 1944.
Operatie Infatuate I
Onderdeel van Infatuate, de verovering van Walcheren. Infatuate I bestond uit de amfibische landing vanuit Breskens op Vlissingen op 1 november 1944.
Operatie Infatuate II
Onderdeel van Infatuate, de verovering van Walcheren. Infatuate II was de amfibische landing vanuit Oostende op Westkapelle op 1 november 1944.

De aanvalstroepen

De op 1 oktober door SHAEF goedgekeurde plannen voor Operatie Infatuate hielden de volledig inzet van de 4th Special Service Brigade in. H-hour voor Infatuate II bij Westkapelle werd 09.45 uur[1]. De primaire operatieopdracht was landen in Westkapelle, aldaar een bruggenhoofd vastleggen, oprukken langs de kust richting Vlissingen ten einde de kustbatterijen tussen Westkapelle en Vlissingen tot zwijgen te brengen. Vervolgens diende men langs de kust noordwaarts richting Vrouwenpolder te trekken om daar de kustverdediging op te ruimen[2]. Luchtsteun zou gegeven moeten worden door No. 84 Group van de Royal Air Force.

In de Belgische havenstad Oostende, werd op 27 oktober 1944, T-Force van de Royal Navy samengebracht. Deze T-Force vormde de basis van de troepen bestemd voor de landing bij Westkapelle. Totaal 123 schepen dienden de manschappen van de 4th Special Service Brigade aan wal te brengen en te ondersteunen[3]. Het Britse slagschip HMS Warspite (03) en de monitoren HMS Erebus (I02) en HMS Roberts (F40) vormden de kern van deze vloot. Zij hadden tot taak het uitschakelen van de Duitse kustbatterijen die niet door de luchtbombardementen waren uitgeschakeld.


Bron: TracesOfWar, Marcel Kuster

De 4th Special Service Brigade zou bij Westkapelle de landoperatie op zich nemen. Op 27 september 1944 was de eenheid bijeengebracht in De Haan, België. Voordat Operatie Infatuate plaatsvond, bestond de 4th Special Service Brigade uit No. 41 (Royal Marine) Commando, No. 47 (Royal Marine) Commando, No. 48 (Royal Marine) Commando, No. 4 Commando en onderdelen van No. 10 (Inter-Allied) Commando[4]. Hiervan werden No. 41, No. 47 en No. 48 (Royal Marine) Commando aangewezen voor de landing bij Westkapelle. No. 4 Commando werd aangewezen voor de landingen bij Vlissingen. No. 10 (Inter-Allied) Commando werd verdeeld over beide operaties. Headquarters 4th Special Service Brigade kreeg Headquarters No. 10 (Inter-Allied) Commando, een sectie van No. 3 (X) Troop en No. 2 (Dutch) Troop toegewezen. No. 1 (French) Troop en No. 8 (French) Troop werden samen met een sectie van No. 2 (Dutch) Troop ingedeeld bij No. 4 Commando voor de aanval op Vlissingen. Voor de aanval op Westkapelle ontving No. 41 (Royal Marine) Commando versterking van No. 4 (Belgian) Troop en No. 5 (Norwegian) Troop[5].

Van No. 10 (Inter-Allied) Commando werd zoals een detachement van No. 2 (Dutch) Troop ter begeleiding van de aanval op Westkapelle ingedeeld bij No. 47 (Royal Marine) Commando. Dit detachement bestond uit Westkapelle: kapitein J. Linzel, sergeant-majoor J.G. van den Bergh, sergeanten I.J.E. van Dullemen en G.P. Ubels, korporaals A.M.T. Italiaander, W. Knijff, V.G Kokhuis, H. Cramer, B.S. Boelema, P.A. Visser, J.A. van der Linde en A. Bloemink[6].

No. 41 (Royal Marine) Commando kreeg de opdracht Westkapelle zelf te veroveren en zich daarna noordwaarts te begeven richting Domburg. No. 48 (Royal Marine) Commando moest juist ten zuiden van No. 41 (Royal Marine) Commando zich concentreren op de verovering van een radar station en Duits marine geschut. No. 47 (Royal Marine) Commando diende zich in de richting van Zoutelande en Vlissingen te begeven[7].

Voorbereidend op de invasie van Walcheren werden de dijken gebombardeerd in een poging het grootste deel van Walcheren onder water te zetten. Deze inundatie van Walcheren had tot voornaamste doel een groot deel van de Duitse verdedigingslinies onbruikbaar te maken. Uiteraard had dit geen gevolg voor de verdedigingswerken die zich op en in de duinen en dijken bevonden. Op 3 oktober was het eerste dijkgat bij Westkapelle door bombardementen ontstaan. Op 7 oktober werd de inundatie uitgebreid met een bombardement op de dijken bij De Nolle en het Sloe bij Vlissingen waardoor ook hier twee dijkgaten ten Westen en ten Oosten van Vlissingen ontstonden. Op 11 oktober volgde hier nog een dijkgat bij Veere bij[8] Op 17 oktober zorgde een hernieuwd bombardement bij Westkapelle er voor dat het dijkgat bijna werd verdubbeld. Dit dijkgat zou het toneel worden van de strijd om Westkapelle.


Westkapelle met het dijkgat en de landingsstranden Bron: Royal Air Force photo

Op 31 oktober 1944 stoomde de vloot op naar Westkapelle. Het landingsgebied was verdeeld in drie delen. Red Beach bevond zich ten noorden van het dijkgat bij Westkapelle. Het terrein bestond uit een dijkopgang van 720 meter breed en was sterk verdedigd met allerlei obstakels. Het dijkgat zelf werd White Beach genoemd en was 340 meter breed. Alleen langs de randen was het begaanbaar, echter was het gebied zwaar gebombardeerd en bezaaid met kraters en puin. Ten zuiden van deze twee gebieden bevond zich Green Beach, een zandstrand met duinen ongeveer 400 meter breed[9].

Het opgezette plan hield in dat de drie schepen van Bombardment Squadron (Captain Marcel Kelsey[10]) HMS Warspite (03), HMS Erebus (I02) en HMS Roberts (F40) zouden aanvangen met een openingsbombardement op de geschutsopstellingen W 15 en W 13. Daarna zouden ze hun vuur verleggen naar W 11 en W 17[11]. Support Squadron Eastern Flank (Captain Kenneth Sellar[12]) zou vervolgens de opstellingen rond de drie aanvalsstranden onder vuur nemen. Ze zouden hierbij twee groepen vormen, elk aan één kant van de landingsterreinen. De noordflank werd gevormd door de Landing Craft Flack HMS LCF 36, HMS LCF 38 en HMS LCF 42, de Landing Craft Gun, Large HMS LCG(L) 1, HMS LCG(L) 2 en HMS LCG(L) 17, de Landing Craft Gun, Medium HMS LCG(M) 101, de Landing Craft, Headquarters HMS LCH-98, de Landing Craft Support, Large HMS LCS(L) 254, HMS LCS(L) 259 en HMS LCS(L) 260 en de Landing Craft Tank, Rocket HMS LCT(R) 331, HMS LCT(R) 378 en HMS LCT(R) 457[13]. De zuidflank zou bestaan uit HMS LCF 32, HMS LCF 35 en HMS LCF 37, HMS LCG(L) 9, HMS LCG(L) 10 en HMS LCG(L) 11, HMS LCG(M) 102, HMS LCH-269, HMS LCS(L) 252, HMS LCS(L) 256 en HMS LCS(L) 258 en de HMS LCT(R) 334 en HMS LCT(R) 363[14].

De LCG(L)'s dienden zich te concentreren op W 15 en W 13 terwijl de LCF's en de LCT(R)'en zich op de kleinere verdedigingsposities rond de stranden dienden te concentreren. De LCG(M)'s dienden aan beide zijden van het landingsterrein zich te laten vastlopen en de verdedigingswerken op korte afstand te beschieten, hierbij bijgestaan door de kleinere en wendbaarder LCS(L)'en. Ondersteund door deze vuurkracht dienden allereerst op de rechterflank B Troop, P Troop en S Troop van No. 41 (Royal Marine) Commando[15] vanuit drie LCI(S)'en te landen op Red Beach, ondersteund op de linkerflank door AVRE's en Flail tanks[16] van 30th Armoured Brigade, 79th Armoured Division, vanuit vier LCT's. Vijf minuten later diende in een tweede golf op de linkerflank in twee LCT's A Troop, HQ en X Troop van No. 41 (Royal Marine) Commando en op de rechterflank in drie LCT's B Troop, X Troop, en Y Troop van No. 48 (Royal Marine) Commando te landen[17]. Na 25 minuten, zodra het landingsstrand was geconsolideerd, volgden op de linkerflank drie LCT's met Y Troop van No. 41 (Royal Marine) Commando en de toegevoegde militairen van No. 10 (Inter Allied) Commando en op de rechterflank in twee LCT's A Troop en Z Troop van No. 48 (Royal Marine) Commando[18]. Vanaf 60 minuten na Uur H zouden de overige onderdelen van de 4th Special Service Brigade en No. 47 (Royal Marine) Commando landen in respectievelijk twee en vier LCT's[19]. No. 48 (Royal Marine) Commando diende te landen aan de zuidzijde van White Beach, een radarstation langs White Beach in te nemen en op te rukken naar W 13. Vervolgens dienden zij naar Zoutelande door te stoten. No. 47 (Royal Marine) Commando zou in reserve blijven en door de linies van No. 48 (Royal Marine) Commando oprukken richting Dishoek en bij het gat in de Nolledijk bij Vlissingen contact maken met de bij Vlissingen gelande No. 4 Commando[20]. Vervolgens zou No. 41 (Royal Marine) Commando noordwaarts oprukken richting Domburg en Vrouwenpolder.

Definitielijst

Brigade
Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.
bruggenhoofd
Een aan de andere kant van een (natuurlijk)opstakel veroverd stuk land waaruit de aanvaller zijn aanval verder kan voorzetten.
inundatie
Het met opzet onder water zetten van land met als doel de opmars van de vijand te verhinderen of te vertragen.
invasie
Gewapende inval.
Operatie Infatuate
Codenaam voor de verovering van Walcheren om de haven van Antwerpen bereikbaar te maken voor geallieerde bevoorradingsschepen, november 1944.
radar
Engelse afkorting met als betekenis: Radio Detection And Ranging. Systeem voor het met elektromagnetische golven vaststellen van de aanwezigheid, afstand, snelheid en richting van voorwerpen als schepen, vliegtuigen, enz.
slagschip
Zwaar gepantserd oorlogsschip met geschut van zeer zwaar kaliber.

De verdediging

Tegenover de Geallieerden stonden bij Westkapelle de Marine-Artillerie-Abteilung 202 en het Grenadier-Regiment 1020[1]. Walcheren was omgebouwd tot een vesting met als kern het Verteidigungsbereich Vlissingen welke was omgeven met een anti-tank verdedigingslinie. De troepen die bij Westkapelle landden kregen voornamelijk te maken met een reeks versterkte Stützpunkte met geschutsopstellingen, radarstations en dergelijke. Door de onderwaterzetting van Walcheren was een groot deel van de verdedigingswerken onbruikbaar en Verteidigungsbereich Vlissingen zelf zouden ze pas op het laatste deel van hun tocht tegenkomen.

Het Grenadier-Regiment 1020, onder leiding van Oberstleutnant W. Veigele, bestond uit I. Bataillon (Major Müller) en II. Bataillon (Hauptmann Schicke) was verantwoordelijk voor de landsverdediging in Noordwest Walcheren. Haar hoofdkwartier lag in Oostkapelle[2].

Langs de kust lagen sterke geschutsopstellingen bemand door Marine-Artillerie-Abteilung 202. Deze eenheid stond onder bevel van Korvettenkaiptän R. Opalka die zijn Gefechtstand (1/2020, hoofdkwartier) in Domburg had[3].

Nabij het landingsgebied in Westkapelle lagen de Marineküstenbatterie Westkapelle (6/202)[4] met W 15. W 15 was bewapend met vier voormalige Britse 3.7 inch kanonnen en twee voormalige Britse 3 inch kanonnen. Nabij het landingsgebied lagen nog de versterkingen W 154 en W 285. verder in het binnenland in ondergelopen gebied lagen bij Westkapelle de geschutsopstellingen W 14 en W 22.


De open geschutsopstelling bij W15. Het overige geschut stond in beschutte opstellingen Bron: Imperial War Museum BU 1273

Iets ten zuiden van het landingsgebied lag W 13 oftewel Marineküstenbatterie Zoutelande (7/202)[5] met vier 15 cm kanonnen, twee 7,5 cm kanonnen en drie 20 mm vierling luchtafweergeschut en daarna W 287 met twee 75 mm kanonnen. Net voorbij Zoutelande lag de versterking W288 langs de kust en de geschutsopstelling W 12 verder landinwaarts.

Op de opmars route naar Vlissingen lag Marineküstenbatterie Dishoek (8/202)[6], ook wel W 11 met vier 15 cm kanonnen. Uiteindelijk zouden de commando's vanuit Westkapelle contact moeten maken met de troepen bij Vlissingen nabij het gat in de Nolledijk. Hier bevond zich nog W 4, de Gefechtstand van Marine-Flak-Abteilung 810 (1/810)[7] onder bevel van Korvettenkapitän H. Köll en W 3, Marineflakbatterie West (3/810)[8].

Naar het noorden zouden de Geallieerden eerst versterking W 5 en geschutsopstelling W 17 tegenkomen, Marineküstenbatterie Domburg (5/202)[9] met vier 22 cm kanonnen en een 5 cm kanon. In Domburg bevond zich nog W 37 met een voormalige Britse 5,9 inch geschut.


Eén van de 22 cm geschut van W 17 bij Domburg Bron: Public Domain (onbekend)

Tot slot bevond zich helemaal in het noorden de versterking W 18 en Marineküstenbatterie Oostkapelle (4/202)[10], ook wel W 19 met vijf voormalige Britse 3,7 inch kanonnen.

Er waren op Walcheren nog meer troepen aanwezig, maar die waren elders op het eiland verzameld en zouden een rol spelen in Operatie Infatuate I, de landing bij Vlissingen en Operatie Mallard, de aanval via de Sloedam. Dit waren de overige delen van de Marine-Flak-Abteilung 810, nog een batterij van de Marine-Artillerie-Abteilung 202, de rest van de 70. Infanterie-Division, het Grenadier-Regiment 1019, Artillerie-Regiment 170, Divisions-Füsilier-Bataillon 170, Pionier-Bataillon 170 en de Festung-Stamm-Truppen LXXXIX[11].

Definitielijst

Abteilung
Maakte meestal deel uit van een Regiment en bestond uit een aantal Kompanien. De Abteilung was de kleinste eenheid die individueel kon opereren en zichzelf kon handhaven. In theorie bestond een Abteilung uit 500 - 1.000 man.
Artillerie
Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
Bataillon
Maakte meestal deel uit van een Regiment en bestond meestal uit een aantal Kompanien. In theorie bestond een Bataillon uit 500 - 1.000 man.
Flak
Flieger/ Flugzeug Abwehr Kanone. Duits luchtafweergeschut.
Geallieerden
Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
Infanterie
Het voetvolk van een leger (infanterist).
kanon
ook bekend als Kanone (Du) en Gun (En). Wordt vaak gebruikt om allerlei geschut aan te duiden. Eigenlijk slaat de term op vlakbaan geschut. Wordt gekenmerkt door een langere loop en grotere dracht.
Operatie Infatuate
Codenaam voor de verovering van Walcheren om de haven van Antwerpen bereikbaar te maken voor geallieerde bevoorradingsschepen, november 1944.
Operatie Infatuate I
Onderdeel van Infatuate, de verovering van Walcheren. Infatuate I bestond uit de amfibische landing vanuit Breskens op Vlissingen op 1 november 1944.
Operatie Mallard
Codenaam voor de nachtelijke oversteek van het Sloe door Britse troepen van de 156th en 157th Infantry Brigade en Force Troops ("Burnsforce") van de 52nd (Lowland) Infantry Division om ten zuiden van de Sloedam een bruggenhoofd te vestigen op Walcheren. Deze operatie begon op 2 november en eindigde op 4 november 1944.
Operatie Mallard
Luchtlanding van de Britse 6de Airlanding brigade in Normandië in de avond van 6 juni 1944.
Regiment
Onderdeel van een divisie. Een divisie bestaat uit een aantal regimenten. Bij de landmacht van oudsher de benaming van de grootste organieke eenheid van één wapensoort.

De aanvallen van Support Squadron

Vanwege de nadering vanuit open zee en de Scheldemonding, moest, in tegenstelling tot de landing bij Vlissingen, bij Westkapelle gebruik worden gemaakt van grotere landingsschepen. In de vroege ochtend van 1 november 1944 was T-Force vanuit Terneuzen vertrokken. Landing Craft Tank (LCT) vormden de hoofdmoot van de vloot. De LCT's waren beladen met speciale tanks ter ondersteuning van de landingstroepen en met LVT Buffalo en M29 Waesel voertuigen met de commandotroepen. Ter ondersteuning van de landing was Support Squadron Eastern Flank (SSEF) aanwezig. Hierbij bevonden zich vijf Landing Craft Rocket (LCT (R)), zes Landing Craft Gun Large (LCG (L)) en twee Landing Craft Gun Medium (LCG (M)[12]. De SSEF telde totaal 27 schepen.

Drie uur later dan de landing bij Vlissingen, begon om 07.30 uur de landing bij Westkapelle nadat Captain Pugsley het codewoord 'Nelson' afgaf[13]. Vanwege de slechte weersomstandigheden in Engeland kon luchtsteun bij de landing zelf niet plaatsvinden. De commandant van de zee eenheden, Captain Anthony Pugsley en de commandant van Force-T, Brigadier Bernard Leicester, aan boord van commandoschip HMS Kingsmill (K484) hadden beter gehoopt[14].


De route van Support Squadron Eastern Flank (SSEF) Bron: Bron: TracesOfWar, Marcel Kuster

De landing werd ingeluid nadat twee motorboten zich uit de vloot losmaakten en hun positie innamen bij zandbanken voor de kust. Om 08.09 uur opende het Duitse geschut van W 15[15], ten noorden van Westkapelle, het vuur op de schepen. In antwoord hierop namen HMS Warspite (03) de kustbatterijen bij Domburg en HMS Erebus (I02) die bij Westkapelle zelf onder vuur[16]. Het geschut van Erebus bleek echter vast te lopen en het schip kon pas later vuursteun uitbrengen, toen de landing al volop aan de gang was. HMS Roberts (F40), kreeg nu opdracht de plek voorlopig in te nemen. Het lukte HMS Roberts voltreffers te plaatsen op W15, waarbij twee stuks 94 mm geschut en 30 Duitse militairen werden uitgeschakeld[17]. Al spoedig nadat het geschut van W 15 in actie was gekomen, mengde ook het geschut van W 13, ten zuiden van Westkapelle, zich in de strijd[18].

Vanwege het zware Duitse afweervuur, besloot Captain Kenneth Sellar het Support Squadron op te splitsen in een Support Squadron - Northern Group[19] en een Support Squadron - Southern Group[20]. Vanaf ongeveer 10 kilometer afstand konden de aanstormende Landing Craft Gun Large (LCG (L)) zich in de strijd mengen. De afstanden waren echter dusdanig dat dit ten koste ging van de precisie.Het eerste slachtoffer van het Duitse afweer viel rond 09.20 uur toen HMS LCF 37, nog op 3 km buitengaats varend, werd getroffen[21]. Het schip kon echter doorvaren.


Een vurende LCT (R) Bron: Public Domain (onbekend)

De drie LCG (L)'s van Support Squadron - Northern Group, leidden hun groep richting de kust. De LCT(R)'s kozen positie op ongeveer 4 kilometer uit de kust. HMS LCT(R) 457 en HMS LCT (R) 378 vuurden veel te kort en misten doel. LCG (L) 2 werd hierbij door eigen vuur getroffen, maar kon de strijd toch voortzetten. Ook Landing Craft Flak HMS LCF 42 werd door raketten van de eigen schepen getroffen en verloor 33 bemanningsleden, maar kon de strijd wel voortzetten. HMS LCT (R) 331 wist wel doel te treffen. Toen de ondersteunende schepen afdraaiden na hun eerste aanval, werden ze onder vuur genomen door W 15. De vier 94 mm kanonnen zochten hun doel en HMS LCG (L) 1 was het eerste slachtoffer. Getroffen door twee granaten liet Lieutenant Alfred Ballard zijn schip richting de kust varen waar het echter stil viel en een prooi voor het Duitse geschut werd. Overlevenden van het schip werden van boord gehaald door HMS LCS (L) 254, kort daarop explodeerde HMS LCG (L) 1[22]. Ook HMS LCG(L) 2 lukte het de kust te bereiken en wel zodanig dat het onbereikbaar was voor de kanonnen van W 15. Twee langs de kust opgestelde 88 mm kanonnen konden echter het schip wel onder vuur nemen en maakten veel slachtoffers aan boord. Eén van de weinige mensen met iets hogere rang die nog in leven was, Petty Officer Arthur Harris gelukte het om de HMS LCG(L) 2 naar zee te laten ontsnappen. HMS LCG(L) 17 probeerde ondertussen het vuur van W 15 af te leiden van de landingsschepen door voor het geschut langs te zigzaggen. Uiteindelijk moest ook dit schip worden teruggetrokken door de vele slachtoffers, maar ook doordat het bijna al haar munitie had verschoten. De grotere geschutschepen werden direct gevolgd door drie Landing Craft Support, Large (LCS(L))

De commandant van de drie support schepen, Lieutenant Edward Howell, liet de schepen zigzaggen voor de kust, maar hun geschut was eigenlijk te licht voor een gevecht met de W 15. HMS LCS(L) 260 werd als eerste geraakt[23] en liep vast aan de grond. HMS LCS(L) 259 (Lieutenant Eric Tiplady) liet zijn schip langszij komen en gezamenlijk wisten ze te ontkomen[24]. De derde, HMS LCS(L) 254 (Sub-Lieutenant George Kirk) gelukte het ook bij de kust te komen en wist zoals aangegeven hulp te bieden aan HMS LCG(L) 1.

Naast de al genoemde schepen waren er ook Landing Craft Gun, Medium (LCG (M)) ingezet waarvan HMS LCG(M) 101 de kust wist te bereiken. Om 09.45 liet men het schip vlak bij haar doel aan de grond lopen en vuurde het schip vol op haar doelen[25]. Na enige tijd raakten beide stukken geschut uitgeschakeld en besloot Lieutenant George Flamank het schip terug te trekken. Dit lukte echter niet voordat het schip noodlottig werd getroffen door vuur van W 15. HMS LCG(M) 101 begon dan ook snel te zinken. Te hulp schietende schepen wisten nog manschappen uit het water te redden.


De zinkende HMS LCG(M) 101 Bron: Imperial War Museum A 26233

De laatste poging zo veel mogelijk van de verdediging uit te schakelen voordat de commando's aan wal gingen, werd uitgevoerd door de Landing Craft Flak (LCF). Hoewel ze weinig schade konden uitrichten, konden ze wel er voor zorgen dat de Duitse troepen dekking moesten zoeken waardoor de commando's wellicht meer kans kregen aan wal te geraken. HMS LCF 42 (Lieutenant Keep)[26] was beschadigd door raketten van eigen vuur, maar kon toch opereren. HMS LCF 38 (Lieutenant Alfred Wiks)[27] werd ernstig getroffen maar bleef toch vuur uitbrengen tot het schip totaal vernield was. Overlevenden werden door LCF 36 meegenomen.

Het Support Squadron - Southern Group liet op 4 km van de kust eerst haar LCT(R) de raketten afvuren. HMS LCT(R) 363 (Lieutenant Keir Rasmussen[28]) beschoot een radarpost, maar werd kort daarna zelf geraakt door vuur van W 13. Hoewel er brand uitbrak, wist men het schip te redden. HMS LCT(R) 334 (Lieutenant Ernest Howard[29]) werd eveneens getroffen door W 13, maar voordat ze haar raketten kon afvuren. Veel van haar raketten vlogen hierdoor spontaan weg. Hoewel in brand geraakt lukte het de overige raketten af te vuren en weg te geraken. Op de terugweg nam HMS LCT(R) 334 de uitgeschakelde maar nog drijvende HMS LCT(R) 363 op sleeptouw naar Oostende[30].

De volgende schepen die bij de Southern Group in actie kwamen waren de LCG(L) onder bevel van Lieutenant David Crealock[31]. Zij namen een positie onder vuur juist ten zuiden van het dijkgat om de daar aanwezige geschutsopstellingen uit te schakelen. HMS LCG(L) 10 (Lieutenant Clifford Holbrook)[32] werd als eerste getroffen door W 13 maar bleef op haar doelen vuren. W 13 was een geduchte tegenstander met haar zes stukken 15 cm geschut. HMS LCG(L) 11[33] werd twee keer getroffen en haar commandant Lieutenant Thomas Foggitt werd gedwongen de strijd te staken. Zijn tweede officier nam het bevel over en wist de kust te bereiken. HMS LCG(L) 9 (Lieutenant George Ring)[34] liet zijn schip ondertussen een rookgordijn aan leggen in een poging de schepen aan het zicht van W 13 te onttrekken. Wonderwel lukte dit met enige mate.


De beschadigde HMS LCG(L) 10 Bron: Imperial War Museum A 26237

De volgende groep die in actie kwam waren drie Landing Craft Support, Large (LCS(L)) die de HMS LCG(M) 102 begeleidden[35]. Deze laatste had als doel batterij W 266, welke White Beach kon bestrijken. HMS LCS(L) 252 werd als eerste door W 13 onder vuur genomen en explodeerde. Vrijwel direct hierna werd HMS LCS(L) 256 geraakt en raakte in brand. HMS LCS(L) 258 schoot te hulp maar werd zelf eveneens vernield. HMS LCG(M) 102 werd de volgende prooi van W 13[36]. Ondanks dat het schip werd geraakt bleef commandant Lieutenant Donald Flory op W 266 aan varen en liet zijn geschut hierop vuren. De actie van HMS LCG(M) 102 verzorgde zo veel afleiding aan de Duitsers van W 266 en W 13, dat de commando's aan land konden gaan. Terwijl No. 48 (Royal Marine) Commando aan land ging, explodeerde de onfortuinlijke HMS LCG(M) 102[37].

De strijd van Support Squadron Eastern Flank was zwaar geweest. Negen schepen (HMS LCF 37, HMS LCF 38, HMS LCG(L) 1, HMS LCG(L) 2, HMS LCG(M)101, HMS LCG(M) 102, HMS LCS(L) 252, HMS LCS(L) 256 en HMS LCS(L) 258) werden vernietigd, acht schepen dusdanig beschadigd dat ze niet meer in actie konden komen en drie overige schepen waren in meerdere of mindere mate beschadigd[38]. Hiermee waren uiteindelijk nog tien van de 27 schepen inzetbaar.

Definitielijst

commandotroepen
Speciale eenheden, vooral ingezet achter de vijandelijke linies voor sabotage en verkenningacties.
Flak
Flieger/ Flugzeug Abwehr Kanone. Duits luchtafweergeschut.

De strijd van de Commando's

De eerste golf commando's landde tussen de 13 en 27 minuten te laat op Red Beach[39]. De angst dat de Duitsers net als bij de Support Group, ook de landingsgroep zouden decimeren bleek ongegrond. W 13 was compleet door haar granaten heen en W 15 zag haar voorraad ook ernstig slinken. No. 41 (Royal Marine) Commando kon zonder al te veel tegenstand aan land komen[40]. Het was ondertussen eveneens gelukt om luchtsteun te regelen en Hawker Typhoon en Supermarine Spitfire toestellen van No. 84 Group mengden zich in de strijd[41]. B Troop bezette een positie op de dijk van waaruit men vuursteun kon geven aan andere oprukkende troepen. P Troop trok in de richting van W 15. W 15 was echter nog niet uitgeschakeld en een LCT genaamd Damson werd dusdanig geraakt dat het richting zee moest terugkeren. Aan boord bevonden zich enige AVRE's en Crab tanks. Ook LCT Cherry werd door W 15 getroffen en moest zich onverrichterzake terugtrekken. Gezien de hachelijke situatie voor Red Beach, besloot men de overige LCT's naar White Beach te sturen, weg uit het schootsveld van W 15. Ondertussen voer een tweede golf van No. 41 (Royal Marine) Commando het dijkgat binnen. De LCT's zetten A Troop en X Troop aan de zuidzijde van het gat af, waarna ze met hun Buffalo's het gat overstaken naar hun operatiegebied[42]. De westzijde van Westkapelle werd snel ingenomen en P Troop trok de noordzijde van het stadje binnen. zij konden zonder veel tegenstand het dorp innemen.


Landingsschepen op weg naar het strand Bron: Imperial War Museum

De volgende eenheid die aan land kwam was No. 10 (Inter-Allied) Commando op White Beach[43]. Ondanks zware tegenstand en te vroeg vastgelopen LCT's, gelukte het aan land te komen. No. 41 (Royal Marine) Commando en No. 10 (Inter-Allied) Commando trokken vervolgens Westkapelle binnen. Ondertussen begon No. 48 (Royal Marine) Commando aan haar landingen op White Beach. Het eerste doel was radar station W 154[44]. B Troop, aan wal gekomen aan de zuidzijde, ontdekte dat de bunkers aldaar verlaten waren. X Troop trok door haar B Troop richting het radar station zelf. Ondanks licht verzet, wist men de Duitse verdediging snel uit te schakelen. Vervolgens werden W 285 en W 286 ingenomen en zuiverden ze de duinen ten zuiden van White Beach[45]. De volgende landingsgolf bleef echter onder zwaar Duits vuur liggen. Diverse LCT's werden geraakt en hoewel de meeste manschappen aan land wisten te komen, ging veel materieel verloren in de golven.

LCT Bramble lukte het een Sherman vlegeltank te lossen, die echter gelijk vastliep in de modder. Een bruggenlegger AVRE wist haar brug neer te leggen, maar raakte ondertussen zelf ook vast in de modder. Maar liefst vier vlegel tanks van LCT Apple liepen eveneens vast. De AVRE legde vervolgens haar brug direct na de laadklep van de LCT, maar liep vast zodra hij deze was gepasseerd. LCT Cherrie lukte het wel de vlegeltanks te lossen, behalve de ene die al beschadigd was. Pas toen de eerste commando's al de uiterste oostzijde van Westkapelle bereikten, lukte het een eerste Crab vlegeltank over de dijk te komen. Al spoedig volgden enkele anderen.


No. 41 (Royal Marine) Commando's A Troop naderen de vuurtoren van Westkapelle Bron: Imperial War Museum

No. 41 (Royal Marine) Commando's A Troop naderde ondertussen de vuurtoren aan het eind van de Zuidstraat door Westkapelle en werd vanuit de toren onder vuur genomen[46]. Sergeant Ferguson had met zijn Crab vlegeltank de commando's bereikt en vuurde enkele schoten op de toren af[47]. Vervolgens werd de deur opgeblazen en na een korte woordenwisseling lukte het om de Duitsers in de toren zich te laten overgeven. De bevelhebber van No. 41 (Royal Marine) Commando, Lieutenant Colonel Eric Palmer stuurde vervolgens X Troop in de richting van meer in het binnenland gelegen batterijen W 14 en W 22[48]. Als spoedig keerden de manschappen terug met de mededeling dat het zeewater deze bunkers onbruikbaar had gemaakt. Rond 11.15 uur kon Palmer melden dat Westkapelle zelf was veilig gesteld[49]. No. 41 (Royal Marine) commando richtten het dorp in ter verdediging en de eerste bulldozers konden aan het werk om de wegen vrij te maken. De diverse tanks die aan land hadden weten te komen werden zodanig in en rond het dorp opgesteld dat zij vuursteun konden verlenen bij komende acties van de Commando's[50].


Bron: Bron: TracesOfWar, Marcel Kuster

W 15, Marineküstenbatterie Westkapelle, bemand door Kriegsmarine Batterie 6/202, was ondertussen echter nog steeds niet ingenomen en vuurde nog volop. Op dat moment begon de landing van No. 47 (Royal Marine) Commando. Twee LCT's werden hierbij door granaten getroffen. Eén van de LCT's raakte in brand doordat een explosie de vlammenwerper Weasel aan boord beschadigde. Uiteindelijk lukte het de meeste troepen aan land te komen, maar wederom was veel materieel beschadigd. Hoewel getroffen, lukte het vanuit W 15 één van de in betonnen schuilplaats opgestelde 94 mm geschut en beide in open opstelling staande 76 mm geschut op de aanvallers te blijven vuren[51].

Om 12.05 uur trok Headquarters met Brigadier Bernard Leicester aan land en vestigde zich bij de ingenomen Würzburg-Riese, Seetakt radarpost[52]. Om te voorkomen dat nog meer materieel beschadigd raakte werd besloten de bevoorrading via Green Beach meer naar het zuiden te laten verlopen. Om een doorbraak bij W 15 te forceren, werd P Troop versterkt met Noorse manschappen van No. 10 (Inter Allied) Commando. Y Troop koos positie aan de achterzijde van W 15. Om 12.00 uur werd een gezamenlijke aanval gelanceerd[53]. Tegen deze overmacht had de Duitse bemanning weinig zin te strijden en men gaf zich dan ook snel over.

De enige weerstand die nu nog richting Westkapelle en het landingsgebied kwam was van batterij W 17 bij Domburg in het Noorden[54]. Hiermee was de landing in dit gebied geconsolideerd en kon men zich opmaken voor het vervolg, de opmars naar Domburg en Vrouwenpolder.

No. 48 (Royal Marine) Commando maakte zich ondertussen op voor de inname van W 13. Hoewel het geschut van W 13 door gebrek aan munitie niets meer kon uitrichten, kon de vuurgeleidingsbunker nog steeds andere batterijen aansturen zoals W 17[55]. Rond 13.00 uur werd door Y Troop de buitenste verdedigingslinie van de batterij bereikt. Landmijnen en mitrailleurvuur van verschanste Duitsers maakten veel slachtoffers. Inderhaast aangevraagde vuursteun van HMS Roberts (F40) leidde tot een ramp doordat de afgevuurde granaten eigen troepen troffen waarbij Bombardment Squadron Observant Captain Arthur Davis, zijn radioman en de dokter van No. 48 (Royal Marine) Commando, Lieutenant David Winser werden gedood[56]. Verzoek om artilleriesteun vanuit Zeeuws Vlaanderen duurde enige tijd. Tijdens deze vuurpauze werd Captain Roderick Mackenzie, X Troop commandant, door een sluipschutter in het hoofd geraakt. Hij overleed enige dagen later. Eindelijk werd bericht ontvangen dat vanuit Zeeuws Vlaanderen vuursteun zou komen. Z Troop nam haar posities in om de aanval te ondernemen. Op dat moment viel een Duitse mortiergranaat neer die Lieutenant Cyril Lindrae doodde en Captain Tom Nuttall en Lieutenant John Square verwondde. Het lukte de gewonde Captain Nuttall om B Troop te bereiken en Captain Edwin T. Dunn te vragen de leiding op zich te nemen. B Troop nam de aanval over en om 15.45 uur vielen de eerste granaten op W 13. Nog geen 15 minuten later mengden Hawker Typhoon toestellen zich in de strijd[57]. Direct na deze aanval rukte B Troop op. De opmars was zwaar in het rulle zand, en ondanks dat er slachtoffers vielen lukte het B Troop en de ondersteunende X Troop om de eerste bunkers in te nemen. Langzaam maar zeker lukte het om de Duitse manschappen te overwinnen. Y Troop trok de stelling dieper in. Uiteindelijk werden rond de 70 Duitsers gevangen genomen. No. 48 (Royal Marine) Commando verloor rond W 13 zeven manschappen en tachtig raakten gewond. Met het veroveren van W 13 kon ook hier de volgende fase intreden, de opmars naar Zoutelande en Vlissingen.

Noten

  1. Brooks, 2011, pag 22
  2. Brooks, 2011, pag 22
  3. Brooks, 2011, pag 22
  4. Brooks, 2011, pag 22
  5. Brooks, 2011, pag 22
  6. Brooks, 2011, pag 22
  7. Brooks, 2011, pag 22
  8. Brooks, 2011, pag 22
  9. Brooks, 2011, pag 22
  10. Brooks, 2011, pag 22
  11. Brooks, 2011, pag 22
  12. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  13. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  14. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  15. Rawson, 2020, pag 65
  16. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  17. Brooks, 2011, pag. 39
  18. Rawson, 2020, pag 65
  19. Rawson, 2020, pag 65
  20. Rawson, 2020, pag 65
  21. Brooks, 2011, pag. 39
  22. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  23. Brooks, 2011, pag. 39
  24. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  25. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  26. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  27. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  28. Rawson, 2020, pag 65
  29. Rawson, 2020, pag 65
  30. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  31. Rawson, 2020, pag 67
  32. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  33. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  34. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  35. Rawson, 2020, pag 68
  36. Voorbereiding voor Operation Infatuate / Strijdbewijs
  37. Rawson, 2020, pag 68
  38. Brooks, 2011, pag. 41
  39. Brooks, 2011, pag. 42
  40. Rawson, 2020, pag 68
  41. 4 Special Service Brigade / Strijdbewijs
  42. 4 Special Service Brigade / Strijdbewijs
  43. Rawson, 2020, pag 68
  44. 4 Special Service Brigade / Strijdbewijs
  45. 4 Special Service Brigade / Strijdbewijs
  46. Rawson, 2020, pag 68
  47. 4 Special Service Brigade / Strijdbewijs
  48. 4 Special Service Brigade / Strijdbewijs
  49. 4 Special Service Brigade / Strijdbewijs
  50. Brooks, 2011, pag. 43
  51. Brooks, 2011, pag. 50
  52. 4 Special Service Brigade / Strijdbewijs
  53. 4 Special Service Brigade / Strijdbewijs
  54. 4 Special Service Brigade / Strijdbewijs
  55. 4 Special Service Brigade / Strijdbewijs
  56. 4 Special Service Brigade / Strijdbewijs
  57. 4 Special Service Brigade / Strijdbewijs

Definitielijst

Kriegsmarine
Duitse marine, naast de Heer en de Luftwaffe onderdeel van de Duitse Wehrmacht.
radar
Engelse afkorting met als betekenis: Radio Detection And Ranging. Systeem voor het met elektromagnetische golven vaststellen van de aanwezigheid, afstand, snelheid en richting van voorwerpen als schepen, vliegtuigen, enz.
Würzburg
Duitse korte afstandsrader. Werd gebruikt voor de sturing van zoeklichten, FLAK en het begeleiden van nachtjagers.