Operatie Infatuate I was de aanduiding voor de landingen bij Vlissingen op 1 november 1944. Op die dag kwamen No. 4 Commando en de 155th Infantry Brigade bij Vlissingen aan wal om hun bijdrage te leveren aan Operatie Infatuate.
Op 20 oktober 1944[1] hadden de Geallieerden de havenstad Breskens, op West Zeeuws Vlaanderen, veroverd. De haven zou in de weken daarna de verzamelplaats worden voor een vloot kleine landingsvaartuigen ten bate van de landingen bij Vlissingen, Operatie Infatuate I. Voor de landing bij Vlissingen moest een landingsplaats worden gezocht. Hierbij werden drie opties overwogen, het Badstrand, de Ooster- of Dokhaven of het Eilandstrand[2]. Het Badstrand was de meest ideale locatie voor wat betreft de ondergrond. Een breed en vlak strand met voldoende uitgangen. Het was echter direct gelegen bij één van de zwaarste versterkingen in de omgeving, Hotel Brittanniä en binnen het bereik van enkele geschutsopstellingen langs de boulevard. Daarnaast lag het gebied achter dit strand door de dijkdoorbraken onder water en moesten de landende troepen dus over een smalle, versterkte weg waarbij men maar één richting op kon. Het eilandstrand bracht de landende troepen ver van de binnenstad af en kon ze klem zetten tussen de Westerschelde en de Vlissingse haven en was eenvoudig af te grendelen door de Duitsers. Hierdoor bleef eigenlijk alleen de kleine Ooster- of Dokhaven over. Dit kleine slijkhaventje, een overblijfsel van een voormalige haveningang, was sterk verzand en werd beschermd door twee ver het land inlopende golfbrekers waarvan er één loopplanken bevatte. Vanaf het strand kon men snel de stad in trekken en er was veel ruimte voor de troepen zich te verzamelen als eenmaal het gebied ingenomen was. De keuze viel dan ook op deze Ooster- of Dokhaven.
De operationele orders voor Operatie Infatuate I, zoals de landing bij Vlissingen werd aangekondigd, werden op 26 oktober 1944 afgegeven. De aanval zou op 1 november om 05.45 uur[3] (H Hour) aanvangen. Het bevel over de gehele Navy component zou vallen onder Captain A.F. Pugsley[4], die als plaatsvervanger Captain C. Maud[5] kreeg toegewezen. Het bevel over de landingstroepen zou worden gevoerd door de bevelhebber van 155th Infantry Brigade[6], Brigadier James F.S. McLaren[7]. De vloot landingsvaartuigen onder bevel van Lieutenant-Commander Stuart Vernon[8], zou in zes groepen de overtocht moeten volbrengen. Een aanvalsgroep, bestaand uit drie golven, gevolgd door een aanvalsgroep uit twee golven. De derde groep, een opvolgingsgroep zou in vier golven de brigadereserve overbrengen. Daarna zouden drie groepen van elk één golf de verdere troepen voor de opbouw en ondersteuning aanbrengen. Om 08.35 uur zouden alle troepen aan land moeten zijn. De troepen voor de bevrijding van Vlissingen zouden worden geformeerd door de 155th Infantry Brigade, maar zouden worden vooraf gegaan door een aanval van No. 4 Commando, welke was versterkt met twee Franse Troops van No. 10 (Inter-Allied) Commando[9]. No. 4 Commando zou direct gevolgd worden door 4th Batallion King's Own Scottish Borderers en vervolgens het 5th Battalion King's Own Scottish Borderers en de 7/9th Battalion Royal Scots.
Aanvankelijk was een luchtbombardement toegezegd, maar dat werd op 27 oktober weer ingetrokken vanwege het grote risico op burger slachtoffers[10].
In en rond Vlissingen bevonden zich twee Duitse bataljons van het Grenadier-Regiment 1019[11], onder bevel van Oberst Eugen Reinhardt. Het I. Bataillon had tot taak de verdediging van de vesting[12] oftewel het Verteidigungsbereich Vlissingen. Het II. Bataillon van het regiment lag in de Zuidoost hoek van Walcheren, tussen Fort Rammekens en de Sloedam[13].
De Marine-Artillerie-Abteilung 202, onder bevel van de Seekommandant Kapitän zur See Frank Aschmann, beheerde de diverse stukken kustgeschut die deels ook ingezet konden worden voor vuursteun rond Vlissingen[14]. Tevens bij Vlissingen lagen enkele posities luchtafweer, bemand door Marine-Flak-Abteilung 810 onder bevel van Korvettenkapitän Hans Köll[15].
Om 04.45 uur[16] vertrok de vloot uit de haven van Breskens. Tegelijkertijd vond vanuit Breskens een artilleriebombardement door 284 stuks geschut[17] plaats op de Duitse stellingen in en rond Vlissingen. Het gehele zeefront rond Vlissingen werd hierbij onder vuur genomen.
De eerste golf bestond uit twee LCP's en een LCA met aan boord de Tarbrush ploeg en een halve Troop van No. 4 Commando[18] ter bescherming. Zij zouden om 05.45 uur aan de overkant moeten zijn. Deze groep moest een veilige doorgang over het strand van de Slijkhaven markeren. Direct hierachter volgde een tweede golf van vijf LCA vaartuigen met Headquarters troops No. 4 Commando, 1,5 Troop van No. 4 Commando en een Royal Navy Beach Party[19]. Zij dienden het landingsstrand en de directe omgeving te beveiligen voor de overige troepen.
De hoofdlanding diende plaats te vinden om 06.35 uur[20]. Acht LCA vaartuigen[21] volgden de eerste twee golven en vervoerden de overige commando's van No. 4 Commando.
Zodra de landing in Vlissingen aan de gang zou zijn, dienden in Breskens de 26 LCA vaartuigen[22] te vertrekken met aan boord 4th Battalion King's Own Scottish Borderers, die in vijf golven dienden te landen zodra het landingsterrein en het achterland veroverd waren. Een half uur later dienden nog het 7th Battalion Manchester Regiment[23] met hun machinegeweren en mortieren te worden overgezet, de Royal Engineers en de 452nd Mountain Battery[24].
De eerste eenheid die om 05.45 uur aan land ging was Keepforce (Tarbrush Team) onder bevel van Lieutenant Harry Hargreaves[25]. Zij gingen aan land om het landingsterrein te beveiligen en markeren voor de hoofdgroep. Keepforce werd vergezeld van een sectie van No. 1 Troop van No. 4 Commando[26] onder bevel van Captain Dennis Rewcastle[27] en een sectie van No. 2 Troop onder bevel van Lieutenant John Hunter-Grey[28]. Zij markeerden de doorgang die gemaakt werd door de prikkeldraadversperringen met een wit lint. Deze Recce Party (Keepforce) werd met twee Landing Craft Personnel (LCP)[29] aan wal gebracht en werd vergezeld door een Landing Craft Assault (LCA)[30] met de 1st Assault Troops (No. 1 Troop, No. 4 Commando) en een Royal Navy Beach Party[31]. Op het moment dat de eerste boot het strand naderde werd het ondersteunende artillerievuur verlegd naar de flanken van het landingsterrein.
Door een navigatiefout kwamen de twee LCP's met het Tarbrush Team van Keepforce buiten de landingszone terecht. Ze liepen hierbij eerst vast op de paalversperringen maar konden met een kleine vertraging toch aan land komen[32]. Eén van de twee schepen kwam net buiten het landingsstrand terecht bij het paalhoofd direct onder aan de Oranjemolen, waar de manschappen dan ook van boord gingen. De boot met de Section van No. 1 Troop, No. 4 Commando had de foute landing van Keepforce gezien en landde aan de westzijde van de Dokhaven, zoals Uncle Beach formeel heette[33], zo dicht mogelijk bij Keepforce. Deze eerste Commando's en Keepforce landden zonder noemenswaardige oppositie waarbij de Commando's van No. 1 Troop aan de westzijde zich een weg door de prikkeldraadversperring baanden[34]. Een team onder bevel van CSM Lewis viel een versterking binnen waar men een twintigtal Duitsers aantrof. Dit was het bedieningspersoneel van een aanpalend stuk 75 mm geschut[35]. De sectie van No. 2 Troop trok langs de oostzijde van het landingsterrein. Sergeant Stanley Mullard leidde zijn manschappen een bunker binnen waar ze de verbaasde 20 Duitse manschappen gevangen namen en hun 50 mm Antitankgeschut veroverden[36]. De volgende landingsgolf werd hierna ook naar het strand gedirigeerd.
Binnen 5 tot 10 minuten, arriveerde de tweede golf van vijf LCA's met de 2nd Wave Assault Troops (No. 4 Commando) een Naval Beach Party, een L.C.O.C.U. Party en drie militairen van Royal Navy Signals[37]. Op het moment dat de landingsvaartuigen rond de golfbrekers kwamen opende voor het eerst vijandelijk geschut het vuur. Vanaf een positie bij de Arsenaal Barakken vuurde een 20 mm geschut[38] op de landende troepen. Dit werd gevolgd door het openen van verdedigingsvuur door diverse machinegeweer posities langs het terrein en een 5 cm antitankgeschut. De Commando's namen direct dit stuk antitankgeschut in en namen het zelf in gebruik om de opmars te steunen[39]. De met deze groep meegetrokken bevelhebber Lieutenant-Colonel Dawson vestigde zijn hoofdkwartier bij de Oranjemolen en seinde dat de rest van zijn hoofdkwartier kon komen.
Op 40 minuten na H Hour, rond 06.30 uur[40] landden de rest van de Assault Troops, de 3rd Wave met vier Royal Navy Signals in totaal zes LCA's. Vijf minuten later, volgde de 4th Wave Assault Troops in vijf LCA's[41]. Op dat moment was de gehele Duitse verdediging in actie en de landingsboten kregen het dan ook behoorlijk te verduren. Doordat het beschutte landingsterrein echter stevig in Geallieerde handen was, kon het aan land brengen van de manschappen zelf redelijk ongestoord verlopen. Weer vijf minuten later volgde de laatste Assault wave met drie LCA's, Hier bevonden zich manschappen van Navy en Army voor Maintenance Stores[42]. Rond deze tijd was de verdediging volledig alert en vuurde met alles wat men had op de aanvallende commando's. Hoewel diverse LCA's werden geraakt, ging maar één LCA verloren doordat het buiten het landingsterrein terecht kwam en lek raakte op een obstakel[43]. De in de boot aanwezige manschappen van No. 5 Troop wisten de kust te bereiken[44].
In vier waves van elk vijf LCA's, met tussenpozen van vijf minuten, landden vanaf H+100 de Brigade Reserve. Hierna volgden nog opbouwtroepen in drie waves van elk vijf LCA's met Royal Engineers, pionier boten, bulldozers, mortieren, berggeschut (452nd Mountain Battery) en dergelijke[45]. De tactiek die verder zou worden toegepast hield in dat de Commando's zo snel mogelijk op zouden rukken om in zo kort mogelijke tijd zo veel mogelijk strategische posities in Vlissingen in te nemen. De hierop volgende manschappen van de 155th Infantry Brigade zouden dan achter de Commando's zich bekommeren om het opruimen van de Duitse verzetshaarden die achter waren gebleven[46].
Het 4th Battalion King's Own Scottish Borderers kwam iets voor 08.00 uur aan land op Uncle Beach[47]. Hoewel het terrein en de omgeving stevig in Geallieerde handen was, kwam rond die tijd het terrein onder vijandelijk mortiervuur te liggen. Hierbij ging ten minste één LCA met haar manschappen verloren. C Company (Captain David Colville) kwam zonder al te veel problemen aan land evenals B Company (Captain James Bennett). Wel kon het geschut van de eenheid aan land worden gebracht. Op dat moment voegde zich zwaarder Duits geschut bij de beschietingen, waarschijnlijk van de kustbatterijen bij Domburg en Dishoek. Desondanks lukte het 4 KOSB om om 08.00 uur het landingsterrein te verlaten en Vlissingen binnen te trekken[48].
De strijd die zich vervolgens in Vlissingen ontvouwde, kenmerkte zich door verwarring, maar besloeg globaal twee fases. Allereerst de uitbouw van het bruggenhoofd in Vlissingen door No. 4 Commando[49] en vervolgens de consolidatie van de veroverde gebieden door 4th Battalion King's Own Scottish Borderers[50]. Hierbij liepen diverse operationele gebieden van de diverse Troops, Secties enzovoorts nogal eens door elkaar heen en moest door onverwachts verzet van Duitse zijde regelmatig van plannen worden afgeweken.
No. 4 Commando verdeelde na de landing haar aandacht diverse richtingen uit. No. 1 Troop en No. 2 Troop trokken na de landing beide een richting uit om het gebied langs het water te zuiveren. No. 1 Troop naar het westen richting de Vissershaven bij het Arsenaal, codenaam "Winchester"[51]. No. 2 Troop trok oostwaarts langs het gebied van de scheepswerf aldaar, codenaam "Troon" passerend om de landtong tot aan de sluizen, codenaam "Falmouth" af te grendelen[52]. No. 3 Troop diende iets noordelijk van No. 1 Troop naar het Bellamypark te trekken, codenaam "Braemar" om de marinebarakken of bomvrije kazerne, codenaam "Hove" in te nemen[53]. No. 4 Troop moest langs de Walstraat richting het Betje Woflplein trekken om het daar gelegen gebied in te nemen, codenaam "Bexhill"[54]. No. 5 Troop diende No. 3 Troop te volgen en het terrein bij de oude Gevangentoren op de boulevard, codenaam "Worthing" in te nemen[55]. No. 6 Troop diende No. 4 Troop te volgen om Bexhill te helpen afgrendelen[56].
Terwijl de hoofdmacht aan land kwam, zuiverde No.1 Section van No. 1 Troop, No. 4 Commando, de dijk direct grenzend aan het landingsstrand. Vervolgens bezette men een positie bij het begin van de Oranjestraat. Hierlangs rukte vervolgens No. 2 Section van No. 1 Troop op richting de Arsenaal Barakken ("Winchester")[57]. Om 06.45 hadden zij deze positie ingenomen. Het bleek leeg te zijn en alle oppositie in de omgeving was al vertrokken. Ondertussen werd het 20 mm geschut dat eerder op het strand vuurde onklaar gemaakt en voegde No. 2 Section zich bij No. 1 Section die ondertussen langs de Oranjestraat oprukten. Lieutenant King liet hierbij een kleine groep achter om de Duitsers bezig te houden die op dat moment vanaf het Keizersbolwerk, "Seaford" begonnen te vuren.
Aan de oostzijde van het landingsterrein vuurde een 3,7 cm geschut en No. 2 Troop, No. 4 Commando veroverde deze positie door snel ingrijpen waarbij 25 krijgsgevangenen werden gemaakt. No. 2 Troop rukte vervolgens op naar de Piet Heinstraat, waarbij ze het veroverde stuk 3,7 cm geschut gebruikten om vuursteun te geven. Rond 09.00 uur bezette de de sectie van Lieutenant Frank Albrow defensieve posities op het gedeelte van de scheepswerf De Schelde ("Troon")[58], grenzend aan de Piet Heinstraat. Hiermee grendelden ze iedere mogelijkheid van de Duitsers om via de landtong richting de sluizen ("Falmouth") op te rukken af[59].
Met het landingsterrein beveiligd, diende dit te worden uitgebreid om de opvolgende 155th Infantry Brigade de ruimte te geven de opmars door Vlissingen aan te vangen. No. 3 Troop onder bevel van Major Gordon Webb[60], was na haar landing om 06.40 uur[61], snel richting het centrum opgerukt, hierbij een anti tankmuur in de Wilhelminastraat passerend en via de Nieuwstraat oprukkend naar het Bellamypark ("Braemar")[62], welke zij rond 07.00 uur bereikten. Hierbij werden zij echter onder vuur genomen vanaf een positie nabij het standbeeld van Michiel de Ruyter op het Keizersbolwerk, een historische vesting ("Brighton"). Een in het Bellamypark liggende bunker werd door No. 2 Section van Sergeant Jackson[63], uitgeschakeld, waarbij Private Pierre Laux om het leven kwam. Bij het vrijmaken van om het park liggende huizen, werd Lieutenant Nicholas Barrass gedood. De vijand bleef hier echter actief en kon nog niet verdreven worden. Hierdoor moest No. 3 Troop een sectie nabij de Beursstraat achterlaten om zich met deze vijand bezig te houden. De sectie die voortging in de richting van het gebied Hove (Weststraat en Pluimstraat) moest hierdoor op strategische posities manschappen achterlaten om infiltraties tegen te gaan. No. 1 Section onder bevel van Captain Murdoch McDougall nam de opmars van No. 2 Section over. Nabij Hove kreeg de sectie het aan de stok met een sterke verdediging waarbij men 10 slachtoffers te betreuren had. Voortrukkend door achtertuinen en over daken, lukte het uiteindelijk het terrein Hove te bereiken. Ondertussen was de sectie zodanig verzwakt dat men onmogelijk het volgende object, de Bomvrije Kazerne kon innemen. Men besloot zich in defensieve posities op Hove te vestigen.
No. 4 Troop, die bekend stond als de Heavy Weapons Troop[64], had enige vertraging opgelopen omdat ze hun mortieren moesten bergen uit hun door Duitse vuur gezonken LCA. Zodra ze klaar waren trokken ze achter No. 2 Troop aan, maar sloegen de Walstraat in op weg naar het Betje Wolfplein ("Bexhill")[65]. Hier kwamen ze onder vuur van een Duitse positie vanaf de boulevard te liggen ("Dover").
Ondanks de zware landing, lukte het Captain Alexandre Lofi om zijn manschappen van No. 5 Troop de verzamelen. De secties van Lieutenant Paul Chaussé en Pierre Amaury[66], volgden zoals voorgenomen de route van No. 3 Troop ten einde de oude Gevangentoren aan te vallen. De No. 1 Section van Pierre Chaussé ontving bij de Gravestraat tegenvuur van Duitsers maar wisten deze met mortiervuur op de vlucht te jagen en trok langs de Sint Jacobstoren en de Oude Markt verder. No. 2 Troop trok langs de Kerkstraat, over het Bellamypark en de Breestraat om de Bomvrije Kazerne aan te vallen. No. 1 Section zou de barakken zelf aanvallen terwijl No. 2 Section vanaf een defensieve positie aan de Groote Markt vuursteun zou geven. Bij de Groote Markt aangekomen was er geen doorkomen aan door het Duitse afweervuur vanuit de posities op "Worthing". Lieutenant Pierre Chaussé raakte hierbij gewond en men werd gedwongen hier defensieve posities in te nemen tot versterking was gearriveerd[67].
Men had ondertussen de Duitse posities op het Keizersbolwerk, Brighton, onder vuur genomen met een bij de Oranjemolen veroverd stuk anti tankgeschut. Gezamenlijk met een sectie van No. 1 Troop die in het Arsenaal was achtergebleven en de sectie bij de Beursstraat wist men zo de Duitsers van Brighton te verdrijven. No. 1 Troop trok vervolgens door Seaford op zoek naar achtergebleven groepen Duitsers. Rond 10.00 uur konden zij zich bij de Commando Reserve op het landingsterrein voegen.
Terwijl No. 3 Troop bezig was aan de linkerflank behaalde No. 6 Troop grote terreinwinst op de rechterflank. Nadat de sectie onder bevel van Lieutenant Jacques Senée het postkantoor aan de Steenen Beer had ingenomen terwijl de andere sectie, onder bevel van Lieutenant Hendrik Nahuys, een voormalige Vlissingse politieagent, snel via de kleine straatjes door stootte en om 07.45 uur werd Bexhill[68], het gebied rond de scheepshellingen van de Schelde bij het Betje Wolfplein[69] bereikt. Het doel van No. 6 Troop onder bevel van Captain Guy Vourch, waren het gebied gelegen tussen de Spuikom en de scheepswerf. Hier kwamen zij echter onder zwaar afweervuur te liggen vanaf Dover, een positie aan het einde van de Coosje Buskenstraat en uitkomend op de boulevard. De sectie van Lieutenant Nahuys wist aan de overkant te geraken, maar de sectie van Lieutenant Senée bleef steken. Hier werd dan ook besloten een defensieve positie in te nemen om eventuele Duitse infiltraties tegen te gaan. De MG Section van No. 4 Commando werd hier ter verdediging opgesteld. Om 09.30 uur arriveerde hier een compagnie van 4th Battalion King's Own Scottish Borderers die de verdediging versterkten. Later die avond zouden een tweede compagnie van 4 KOSB aankomen en werd besloten dat de volgende dag het 4th Battalion en het 5th Battalion King's Own Scottish Borderers van hieruit de aanval verder zouden ondernemen.
Zo had rond 10.00 uur No. 1 Troop de linkerflank gezuiverd van vijanden, had No. 2 Troop een stevige verdedigingspositie op de rechterflank gevestigd, was Bexhill ingenomen en veilig, was Seaford gezuiverd en rukten de commando's op naar Hove en Worthing. Het 4th Battalion King's Own Scottish Borderers was nagenoeg geheel aan land gekomen. Het zwaarst werd op dat moment nog gestreden rond Brighton en Falmouth en op Boulevard de Ruyter waar Nol. 5 Troop oprukte. Nol. 5 Troop had om 07.45 uur de Breestraat bereikt en veel tegenstand ondervonden bij het binnendringen van Worthing. Ze ontvingen hierbij veel tegenvuur vanuit de Bomvrije Kazerne een positie die stevig in Duitse handen bleef.
Om 09.30 uur nam een compagnie van KOSB de positie van No. 5 Troop over en trok No. 5 Troop verder om de positie Dover in te nemen. In eerste instantie liep men tegen een Duitse verdedigingspositie aan de Paardenmarkt op, die na een kort vuurgevecht werd overwonnen. No. 5 Troop poogde vervolgens de vijand op Dover het zwijgen op te leggen. Hier bevond zich een Flak vierling en mitrailleurposities met versterkingen die de commando's en KOSB aan het ander eind van de Coosje Buskenstraat aan het Betje Wolfplein in hun greep hield. Het lukte echter niet de Duitse posities te benaderen. No. 5 Troop nam hierop defensieve posities in aan de Noordstraat waar men contact maakte met No. 3 Troop aan de Spuistraat en Coosje Buskenstraat.
Vanaf 08.00 uur trok 4th Battalion, King's Own Scottish Borderers van het landingsterrein af de stad in[70]. A Company trok door de posities van No. 2 Troop heen Falmouth in om daar de Duitse posities tot aan de sluizen op te ruimen. B Company en C Company hadden eigenlijk tot doel door de posities van No. 4 Troop heen te trekken en de buitenwijken van Vlissingen binnen te trekken. Zij bleven echter zoals aangegeven in Bexhill steken[71] Toen Captain Bennett het Bellamypark naderde, raakte hij ernstig verwond door een Duitse sluipschutter[72]. D Company trok richting No. 5 Troop en nam haar posities rond Worthing over. No. 5 Troop kon toen richting Dover trekken. dit werd nog een zware dobber aangezien een vierling 20 mm geschut en mitrailleurposities op Dover de gehele frontlinie tot aan het Betje Wolfplein konden bestrijken[73]. Rond 11.00 uur kon het initiatief echter meer in Britse handen geraken. Op één stuks geschut na, lukte het rond die tijd om alle geschut (zeven stuks) van de Mountain Battery aan land te krijgen en in te gaan zetten tegen de Duitse versterkingen. De verdedigingsposities van de Britten bij Bexhill konden voorkomen dat de nog door de Duitsers bezette posities in de oude benedenstad niet konden worden versterkt en bevoorraad. Het verbeterde weer zorgde er voor dat Hawker Typhoon jachtbommenwerpers en Supermarine Spitfire jagers de troepen konden ondersteunen.
Bij dit alles dient nog te worden gememoreerd dat de Commando's en de 155th Infantry Brigade bij haar acties werden begeleid door om en nabij de veertig verzetslieden van de OD Groep Poppe uit Vlissingen[74]. Deze groep had in de dagen voor de landing er al, met gevaar voor eigen leven, voor gezorgd door militair verzet en pure bluf, dat de Duitsers verzuimden de kranen en voorzieningen op de scheepswerf de Schelde op te blazen. Tijdens de strijd in Vlissingen die volgde leverde de groep gidsen aan de Geallieerden die van grote waarde bleken tijdens de vele straat- en huis-aan-huis-gevechten die plaatsvonden.
Om 16.00 uur vertrok No. 1 Troop uit de reserve om No. 3 Troop te versterken voor de aanval op Hove. Dit proces verliep echter zo moeizaam dat men bij het vallen van de nacht nog niet ver was opgeschoten. Besloten werd dan ook het offensief pas de volgende dag voort te zetten. Tegen het vallen van de nacht waren alle voor Vlissingen bedoelde troepen aan land gebracht. Het landingsgebied was stevig in Geallieerde handen. Op de rechterflank was het gebied tot aan de sluizen zo goed als gezuiverd van Duitse oppositie. Vlissingen centrum was veroverd tot aan een lijn vanaf vlak bij de Bomvrije Kazerne via de Coosje Buskenstraat tot aan de scheepswerf van de Schelde. Het 5th Battalion King's Own Scottish Borderers was in de loop van de middag aan wal gekomen en kon worden ingezet. Het 7/9th Battalion Royal Scots was in de middag en de avond volop bezig aan land te komen. Om 22.00 uur kwam ok 155th Infantry Brigade bevelhebber Brigadier McLaren aan in Vlissingen en kon het volledige bevel op zich nemen. Verdere opmars in de nacht zou nagenoeg zelfmoord zijn en besloten werd dan ook dat de volgende fase van de strijd, de bevrijding van Vlissingen, vanaf de volgende dag zou aanvangen.