Het Amerikaanse moderne slagschepentijdperk begon in 1895 toen op 15 augustus van dat jaar de Texas in dienst werd gesteld bij de US Navy. Dit schip van 6.682 ton was bedoeld voor de kustverdediging en vergelijkbaar met de Nederlandse pantserschepen van de Kortenaer-klasse. Dit was het eerste Amerikaanse oorlogsschip dat voldeed aan de algemene normen van het moderne slagschip: een primaire bewapening van kanonnen met een kaliber van minimaal 25cm in draaibare geschutskoepels, aandrijving door middel van stoommachines en schroeven en een maximale snelheid van boven de 15 knopen. Er zouden nog vijf slagschepen voor de kustverdediging gebouwd worden voor de Amerikaanse marine.
Op 20 februari 1900 werd USS Kearsarge (BB-6) in dienst gesteld bij de US Navy. Dit was het eerste slagschip dat ontworpen en gebouwd werd om oceanen over te steken. De daaropvolgende klassen werden steeds groter, beter bepantserd en kregen meer secondaire kanonnen. Deze ontwikkeling ging door tot en met de twee slagschepen van de Mississippi-klasse, USS Mississippi (BB-23) en USS Idaho (BB-24), die in 1908 in dienst kwamen.
Op 2 december 1906 nam de Royal Navy HMS Dreadnought in dienst. Dit was het eerste slagschip ter wereld met tien kanonnen van 30,5cm in plaats van de gewoonlijke vier. Het 18.410 ton grote slagschip was bovendien uitstekend bepantserd en kon ook nog eens 21 knopen varen. Hiermee overtrof de Dreadnought alle bestaande slagschepen ter wereld en het revolutionaire ontwerp werd de standaard voor alle marines. Deze standaard werd zover doorgevoerd dat vanaf dat moment slagschepen die voldeden aan de norm van HMS Dreadnought eenvoudigweg dreadnoughts werden genoemd, een nieuw internationaal zelfstandig naamwoord was geboren. Alle verouderde ontwerpen werden pre-dreadnoughts genoemd en slagschepen die groter en zwaarder bewapend werden dan HMS Dreadnought, werden super-dreadnoughts genoemd. Alle Amerikaanse slagschepen van USS Kearsarge tot en met USS Idaho werden hiermee pre-dreadnoughts.
De volgende klassen Amerikaanse slagschepen werden de dreadnoughts van de South Carolina-, Delaware-, Florida-, Wyoming- en New York-klasse. De laatste twee van de genoemde klassen hadden een waterverplaatsing van ruim 27.000 ton en een hoofdbewapening van respectievelijk twaalf 30,5cm en tien 35,5cm kanonnen en konden met recht super-dreadnoughts genoemd worden.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog begon de United States Navy met de ontwikkeling en de bouw van de zogenaamde Standard-type battleships. Dit waren slagschepen die standaard een groot schietbereik, een compacte tactische radius van minder dan 700 meter, een goede damage control en een beperkte maximale snelheid hadden. Hierdoor konden de slagschepen samen een slaglinie vormen met een betrekkelijk grote actieradius. De Standard-type battleships werden de Nevada-klasse, Pennsylvania-klasse, New Mexico-klasse, Tennessee-klasse en Colorado-klasse.
Op 6 februari 1922 werd het Vlootverdrag van Washington getekend door de maritieme grootheden Japan, Italië, Frankrijk de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Het verdrag werd afgesloten om de wapenwedloop op maritiem gebied, die op dat moment gaande was, een halt toe te roepen. Eén van de afspraken was dat de komende tien jaar geen nieuwe slagschepen meer op stapel gezet mochten worden en dat oudere slagschepen pas vervangen mochten worden als zij ouder waren dan twintig jaar. Hierdoor werd de door de US Navy geplande South Dakota-klasse van zes schepen geannuleerd en werden de super-dreadnoughts en de Standard-type battleships gemoderniseerd.
Pas in 1936 werden nieuwe slagschepen ontworpen voor de Amerikaanse marine. Van deze nieuwe generatie slagschepen werden USS North Carolina en USS Washington in 1941 als eerste in dienst gesteld. Deze generatie werd de Fast Battleships genoemd omdat de US Navy door de toepassing van nieuwe technieken een slagschip kon bouwen dat, ondanks de beperkingen van de vlootverdragen van Washington en Londen in afmetingen, een maximale snelheid van 27 knopen had. Na de North Carolina-klasse volgden de vier schepen van de nieuwe South Dakota-klasse en daarna de vier Iowa-klasse slagschepen, die een maximale snelheid van zelfs 33 knopen hadden. Daarna stonden de vijf slagschepen van de Montana-klasse op de planning, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog was gebleken dat het concept van het slagschip achterhaald was. De vliegdekschepen waren de belangrijkste schepen in een oorlogsvloot geworden en daarom werd de aanbesteding van de Montana-klasse geannuleerd.
De Amerikaanse slagschepen voor de kustverdediging waren, net als de Nederlandse pantser- en pantserdekschepen, voortgekomen uit de houten slagschepen met (hulp-)zeilen. Het woord slagschip kon aan het einde van de negentiende eeuw gedefinieerd worden als een ijzeren of stalen oorlogsschip met bepantsering, kanonnen van 25cm of groter en een tonnage groter dan 6.000 ton. De eerste Amerikaanse slagschepen werden nog individueel ontwikkeld, de Texas en de Maine nog door de Britse marine, maar met de introductie van de Indiana-klasse, verscheen het eerste klasse-concept op het Amerikaanse toneel. Dit had als voordeel dat de ontwerp- en ontwikkelingskosten over meer schepen verdeeld konden worden zodat ze per saldo goedkoper werden. In 1897 werd met de USS Iowa (BB-4) het laatste individueel ontworpen slagschip in dienst genomen.
USS Maine
In dienst gesteld: | 17 september 1895 |
Waterverplaatsing standaard: | 6.682 ton |
Maximale snelheid: | 17 knopen |
Primaire bewapening: | 4 x 25cm kanonnen |
Lot: | Gezonken na een explosie op 15 februari 1898 |
USS Texas
In dienst gesteld: | 15 augustus 1895 |
Waterverplaatsing standaard: | 6.682 ton |
Maximale snelheid: | 18 knopen |
Primaire bewapening: | 2 x 30,5cm kanonnen |
Lot: | Gezonken als doelschip in Tangier Sound, Chesapeake Bay |
Indiana-klasse
Schepen in klasse: | USS Indiana (BB-1), USS Massachusetts (BB-2), USS Oregon (BB-3) |
In dienst gesteld: | 20 november 1895, 10 juni 1896, 15 juli 1896 |
Waterverplaatsing standaard: | 10.288 ton |
Maximale snelheid: | 15 knopen |
Primaire bewapening: | 4 x 33cm kanonnen |
Lot: | Indiana en Massachusetts gezonken als doelschip, Oregon gesloopt in 1956 |
USS Iowa (BB-4)
In dienst gesteld: | 16 juni 1897 |
Waterverplaatsing standaard: | 11.346 ton |
Maximale snelheid: | 17 knopen |
Primaire bewapening: | 4 x 30,5cm kanonnen |
Lot: | Gezonken als doelschip |
De reis van de Great White Fleet, een vloot van 18 Amerikaanse pre-dreadnoughts, rond de wereld in 1907-1909, die door President Theodore Roosevelt was bevolen, betekende de stap naar volwassenheid van de US Navy. De Amerikaanse marine had tot die tijd nog in de schaduw gestaan van de Royal Navy. Hoewel de reis vanuit Amerikaans standpunt een groot succes was, bleek in feite tijdens de reis dat de Amerikaanse slagschepen verouderd waren, vooral door de komst van HMS Dreadnought, en dat de US Navy er strategisch gezien niet zo best voor stond. De vloot was tijdens de reis namelijk afhankelijk geweest van Brits steenkool, dat door Britse tenders vanuit Britse havens of door Groot-Brittannië gecontroleerde havens aan de Amerikanen geleverd werd. Na de reis was duidelijk dat de Amerikanen hun eigen wereldwijde logistieke netwerk moesten inrichten en dat de vloot gemoderniseerd diende te worden.
De laatste klasse pre-dreadnoughts, de Mississippi-klasse schepen USS Mississippi en USS Idaho werden in 1914 door de US Navy verkocht aan Griekenland. De Griekse marine nam de beide slagschepen in dienst als Kilkis en Limnos. Beide schepen werden in april 1941 door Duitse bommenwerpers tot zinken gebracht.
Kearsarge-klasse
Schepen in klasse: | USS Kearsarge (BB-5), USS Kentucky (BB-6), USS Oregon (BB-3) |
In dienst gesteld: | 20 februari 1900, 15 mei 1900 |
Waterverplaatsing standaard: | 11.540 ton |
Maximale snelheid: | 15 knopen |
Primaire bewapening: | 4 x 33cm kanonnen |
Lot: | Kearsarge omgebouwd tot drijvende kraan in augustus 1920 en in 1955 gesloopt, Kentucky gesloopt in 1924 |
Illinois-klasse
Schepen in klasse: | USS Illinois (BB-7), USS Alabama (BB-8), USS Wisconsin (BB-9) |
In dienst gesteld: | 16 september 1901, 16 oktober 1900, 4 februari 1901 |
Waterverplaatsing standaard: | 11.565 ton |
Maximale snelheid: | 17 knopen |
Primaire bewapening: | 4 x 33cm kanonnen |
Lot: | Illinois verbouwd tot logementschip en in 1956 gesloopt, Alabama gezonken als doelschip in 1921, Wisconsin gesloopt in 1922 |
Maine-klasse
Schepen in klasse: | USS Maine (BB-10), USS Missouri (BB-11), USS Ohio (BB-12) |
In dienst gesteld: | 29 december 1902, 1 december 1903, 4 oktober 1904 |
Waterverplaatsing standaard: | 12.500 ton |
Maximale snelheid: | 18 knopen |
Primaire bewapening: | 4 x 30,5cm kanonnen |
Lot: | Gesloopt in 1922 |
Virginia-klasse
Schepen in klasse: | USS Virginia (BB-13), USS Nebraska (BB-14), USS Georgia (BB-15), USS New Jersey (BB-16), USS Rhode Island (BB-17) |
In dienst gesteld: | 7 mei 1906, 1 juli 1907, 24 september 1906, 11 mei 1906, 19 februari 1906 |
Waterverplaatsing standaard: | 15.000 ton |
Maximale snelheid: | 19 knopen |
Primaire bewapening: | 4 x 30,5cm kanonnen |
Lot: | Virginia en New Jersey gezonken als doelschepen, de overige schepen gesloopt in 1923 |
Connecticut-klasse
Schepen in klasse: | USS Connecticut (BB-18), USS Louisiana (BB-19), USS Vermont (BB-20), USS Kansas (BB-21), USS Minnesota (BB-22), USS New Hampshire (BB-25) |
In dienst gesteld: | 29 september 1906, 2 juni 1906, 4 maart 1907, 18 april 1907, 9 maart 1907, 19 maart 1908 |
Waterverplaatsing standaard: | 15.000 ton |
Maximale snelheid: | 19 knopen |
Primaire bewapening: | 4 x 30,5cm kanonnen |
Lot: | Gesloopt in 1923/1924 |
Mississippi-klasse
Schepen in klasse: | USS Mississippi (BB-23), USS Idaho (BB-24) |
In dienst gesteld: | 1 februari 1908, 1 april 1908 |
Waterverplaatsing standaard: | 15.000 ton |
Maximale snelheid: | 19 knopen |
Primaire bewapening: | 4 x 30,5cm kanonnen |
Lot: | Verkocht aan Griekenland in 1914, door Duitse bommenwerpers tot zinken gebracht in april 1941 |
Kort voor de Eerste Wereldoorlog zocht de Amerikaanse marine, wat de bouw van slagschepen betreft, aansluiting bij de Royal Navy en reageerde zij op ontwikkelingen van de Japanse marine. Met het lanceren van de South Carolina-klasse evenaarde de US Navy HMS Dreadnought. Via de doorontwikkeling van de Delaware-klasse en de Florida-klasse gingen de Amerikanen over tot de bouw van super-dreadnoughts met de ontwerpen van de Wyoming-klasse en de New York-klasse. De Amerikaanse super-dreadnoughts zouden zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog een niet te onderschatten rol gaan spelen.
South Carolina-klasse
Schepen in klasse: | USS South Carolina (BB-26), USS Michigan (BB-27) |
In dienst gesteld: | 1 maart 1910, 4 januari 1910 |
Waterverplaatsing standaard: | 16.000 ton |
Maximale snelheid: | 17 knopen |
Primaire bewapening: | 8 x 30,5cm kanonnen |
Lot: | Gesloopt in 1924 |
Delaware-klasse
Schepen in klasse: | USS Delaware (BB-28), USS North Dakota (BB-29) |
In dienst gesteld: | 4 april 1910, 11 april 1910 |
Waterverplaatsing standaard: | 20.380 ton |
Maximale snelheid: | 21 knopen |
Primaire bewapening: | 10 x 30,5cm kanonnen |
Lot: | Delaware gesloopt in 1924, North Dakota verbouwd tot doelschip in 1924 en gesloopt in 1931 |
Florida-klasse
Schepen in klasse: | USS Florida (BB-30), USS Utah (BB-31) |
In dienst gesteld: | 15 september 1911, 31 augustus 1911 |
Waterverplaatsing standaard: | 21.800 ton |
Maximale snelheid: | 21 knopen |
Primaire bewapening: | 10 x 30,5cm kanonnen |
Lot: | Florida gesloopt in 1932, Utah verbouwd tot doelschip in 1931 en in 1941 in Pearl Harbor tot zinken gebracht |
Wyoming-klasse
Schepen in klasse: | USS Wyoming (BB-32), USS Arkansas (BB-33) |
In dienst gesteld: | 25 september 1912, 17 september 1912 |
Waterverplaatsing standaard: | 27.200 ton |
Maximale snelheid: | 21 knopen |
Primaire bewapening: | 12 x 30,5cm kanonnen |
Lot: | Wyoming verbouwd tot trainingschip in 1931 en in 1947 gesloopt, Arkansas bij de atoomproeven van Operation Crossroads tot zinken gebracht in 1946 |
New York-klasse
Schepen in klasse: | USS New York (BB-34), USS Texas (BB-35) |
In dienst gesteld: | 15 april 1914, 12 maart 1914 |
Waterverplaatsing standaard: | 27.200 ton |
Maximale snelheid: | 21 knopen |
Primaire bewapening: | 12 x 30,5cm kanonnen |
Lot: | New York als doelschip tot zinken gebracht in 1948, Texas sinds 1948 museumschip in Houston |
Tijdens de Eerste Wereldoorlog begon de US Navy een serie slagschepen te bouwen, die bekend zouden worden als de Standard-type battleships. Dit waren slagschepen die standaard over een groot schietbereik, een compacte draaicirkel van minder dan 700 meter, uitstekende schadebeperkingsmogelijkheden en een beperkte maximale snelheid beschikten. Hierdoor konden de slagschepen samen een slaglinie vormen met een betrekkelijk grote actieradius. De standaard klassen slagschepen werden door de Amerikaanse marine ingedeeld in Battleship Divisions, die bestonden uit drie of vier slagschepen van dezelfde of elkaar opvolgende klassen. Hierdoor werden de slagschepen binnen een divisie niet beperkt door de tekortkomingen van de andere. Verder waren de divisies op deze wijze tactisch beter in te zetten en vereenvoudigde het de realisering van de logistieke-, administratieve- en trainingsbehoeften.
Door het Verdrag van Washington ondergingen de Standard-type battleships eind jaren `20 en begin jaren `30 belangrijke moderniseringen en kregen op deze wijze een tweede carrière. Deze levensloop van de standaard slagschepen duurde tot het einde van de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de Japanse aanval op Pearl Harbor gingen USS Arizona en USS Oklahoma verloren, maar de overige beschadigde slagschepen werden gerepareerd en later in de oorlog tegen de Japanners ingezet. Dit bewees de kwaliteit van de Standard type battleships. De laatste twee klassen Standard-type battleships, de Tennessee-klasse en de Colorado-klasse, werden ook wel de Big Five genoemd.
De laatste klasse Standard-type battleships, de South Dakota-klasse, werd als gevolg van het Verdrag van Washington geannuleerd. De zes slagschepen waren al in aanbouw en de meeste waren voor ongeveer 30 procent voltooid. De casco`s werden in de loop van 1923 gesloopt. De geplande 72 stuks 41cm kanonnen werden door de US Army opgesteld als kustverdediging terwijl de meeste stalen platen op de verschillende bouwwerven bleven liggen tot ze gebruikt werden voor de bouw van nieuwe slagschepen en vliegdekschepen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Nevada-klasse
Schepen in klasse: | USS Nevada (BB-36), USS Oklahoma (BB-37) |
In dienst gesteld: | 20 september 1916, 2 mei 1916 |
Waterverplaatsing standaard: | 27.500 ton |
Maximale snelheid: | 21 knopen |
Primaire bewapening: | 10 x 35,5cm kanonnen |
Lot: | Nevada als doelschip tot zinken gebracht in 1948, Oklahoma tijdens de aanval op Pearl Harbor tot zinken gebracht |
Pennsylvania-klasse
Schepen in klasse: | USS Pennsylvania (BB-38), USS Arizona (BB-39) |
In dienst gesteld: | 12 juni 1916, 17 oktober 1916 |
Waterverplaatsing standaard: | 31.400 ton |
Maximale snelheid: | 21 knopen |
Primaire bewapening: | 12 x 35,5cm kanonnen |
Lot: | Pennsylvania in 1948 afgezonken, Arizona tijdens de aanval op Pearl Harbor tot zinken gebracht |
New Mexico-klasse
Schepen in klasse: | USS New Mexico (BB-40), USS Mississippi (BB-41), USS Idaho (BB-42) |
In dienst gesteld: | 20 mei 1918, 18 december 1917, 24 maart 1919 |
Waterverplaatsing standaard: | 32.000 ton |
Maximale snelheid: | 21 knopen |
Primaire bewapening: | 12 x 35,5cm kanonnen |
Lot: | New Mexico en Idaho gesloopt in 1947, Mississippi omgebouwd tot artillerie-instructieschip en in 1957 gesloopt |
Tennessee-klasse
Schepen in klasse: | USS Tennessee (BB-43), USS California (BB-44) |
In dienst gesteld: | 30 juni 1920, 10 augustus 1921 |
Waterverplaatsing standaard: | 32.300 ton |
Maximale snelheid: | 21 knopen |
Primaire bewapening: | 12 x 35,5cm kanonnen |
Lot: | In 1959 voor sloop verkocht |
Colorado-klasse
Schepen in klasse: | USS Colorado (BB-45), USS Maryland (BB-46), Washington (BB-47), USS West Virginia (BB-48) |
In dienst gesteld: | 30 augustus 1923, 21 juli 1921, -, 1 december 1923 |
Waterverplaatsing standaard: | 32.600 ton |
Maximale snelheid: | 21 knopen |
Primaire bewapening: | 8 x 41cm kanonnen |
Lot: | Colorado, Maryland en West Virginia voor sloop verkocht in 1959, Washington onvoltooid als doelschip tot zinken gebracht in 1924 |
South Dakota-klasse
Schepen in klasse: | South Dakota (BB-49), Indiana (BB-50), Montana (BB-51), North Carolina (BB-52), Iowa (BB-53), Massachusetts (BB-54) |
In dienst gesteld: | - |
Waterverplaatsing standaard: | 43.200 ton |
Maximale snelheid: | 23 knopen |
Primaire bewapening: | 12 x 41cm kanonnen |
Lot: | Gehele klasse geannuleerd als gevolg van het Verdrag van Washington |
Pas vanaf 1937 werden door de General Board of the US Navy nieuwe ontwerpen voor slagschepen gepresenteerd als gevolg van de herbewapening van de grote maritieme mogendheden. De ontwerpen van de nieuwe North Carolina-klasse en South Dakota-klasse werden nog bepaald door de vlootverdragen van Washington en Londen. Hierdoor bleef de standaard waterverplaatsing van deze slagschepen beperkt tot ruim 35.000 ton en kon de maximale snelheid slechts tot 27 knopen oplopen, ondanks de technische ontwikkelingen. De zes slagschepen van de Iowa-klasse en de vijf slagschepen van de Montana-klasse werden niet meer beperkt door de vlootverdragen en hierdoor konden de ontwerpers van de Amerikaanse marine slagschepen ontwikkelen van respectievelijk 45.000 ton en zelfs 65.000 ton met een maximale snelheid van 33 en 28 knopen. Van deze super slagschepen zouden echter alleen de eerste vier Iowa-klasse schepen afgebouwd worden. De overige twee Iowa-klasse schepen en de volledige Montana-klasse werden geannuleerd omdat ze niet meer nodig waren.
Bovendien was aan het einde van de Tweede Wereldoorlog duidelijk geworden dat het concept van het slagschip achterhaald was. Slagschepen, zowel de Amerikaanse als de Britse en de Japanse, waren tijdens de oorlog zeer kwetsbaar gebleken bij luchtaanvallen, ondanks de uitgebreide luchtafweerbatterijen waar zij in 1944 en 1945 over beschikten. De primaire rol in de oorlogvoering ter zee was definitief overgenomen door vliegdekschepen.
North Carolina-klasse
Schepen in klasse: | USS North Carolina (BB-55), USS Washington (BB-56 |
In dienst gesteld: | 9 april 1941, 15 mei 1941 |
Waterverplaatsing standaard: | 35.102 ton |
Maximale snelheid: | 27 knopen |
Primaire bewapening: | 9 x 41cm kanonnen |
Lot: | North Carolina sinds 1962 museumschip te Wilmington, Washington voor sloop verkocht in 1961 |
South Dakota-klasse
Schepen in klasse: | USS South Dakota (BB-57), USS Indiana (BB-58), USS Massachusetts (BB-59), USS Alabama (BB-60) |
In dienst gesteld: | 20 maart 1942, 30 april 1942, 12 mei 1942, 16 augustus 1942 |
Waterverplaatsing standaard: | 35.000 ton |
Maximale snelheid: | 27 knopen |
Primaire bewapening: | 9 x 41cm kanonnen |
Lot: | South Dakota en Indiana in 1962 en 1963 voor sloop verkocht Massachusetts en Alabama opengesteld als museumschip te Fall River en Mobile |
Iowa-klasse
Schepen in klasse: | USS Iowa (BB-61), USS New Jersey (BB-62), USS Missouri (BB-63), USS Wisconsin (BB-64), Illinois (BB-65), Kentucky (BB-66) |
In dienst gesteld: | 22 februari 1943, 23 mei 1943, 11 juni 1944, 16 april 1944, -, - |
Waterverplaatsing standaard: | 45.000 ton |
Maximale snelheid: | 33 knopen |
Primaire bewapening: | 9 x 41cm kanonnen |
Lot: | Iowa, New Jersey, Missouri en Wisconsin respectievelijk opengesteld als museumschip te San Pedro, Camden, Honolulu en Norfolk, Illinois en Kentucky geannuleerd en gesloopt |
Montana-klasse
Schepen in klasse: | Montana (BB-67), Ohio (BB-68), Maine (BB-69), New Hampshire (BB-70), Louisiana (BB-71) |
In dienst gesteld: | - |
Waterverplaatsing standaard: | 65.000 ton |
Maximale snelheid: | 28 knopen |
Primaire bewapening: | 12 x 41cm kanonnen |
Lot: | Gehele klasse geannuleerd |