Titel: | In de schaduw van Schindler - Jodenhelpers uit Nazi-Duitsland |
Schrijver: | Prenger, K. |
Uitgever: | Just Publishers |
Uitgebracht: | 2022 |
ISBN: | 9789089757241 |
Omschrijving: | Kevin Prenger (1980, hoofdredacteur bij TracesOfWar) heeft met ‘In de schaduw van Schindler. Jodenhelpers uit nazi-Duitsland’ zijn achtste boek gepubliceerd. Hierin staan zes onbekende Duitsers centraal. Personen die ook in de donkerste tijden van het naziregime hun medemenselijkheid lieten prevaleren boven eigenbelang en haat. Het is ongedeeld in vier delen, waarvan het eerste deel een inleiding is. In het tweede deel van het boek gaat Prenger in op het gewelddadige karakter van het nationaalsocialistische regime, dat het uiterst gevaarlijk maakte openlijk in verzet te komen. Hij citeert in dit verband de Britse historicus Ian Kershaw, die over de houding van de Duitsers ten opzichte van de massamoord op de Joden stelde: "De weg naar Auschwitz was gebouwd uit haat, maar geplaveid met onverschilligheid". Hoe waar dit in zijn algemeenheid ook mag zijn, de kennis onder de Duitse bevolking over wat hen te wachten stond als men zelfs maar kritiek had op de nazi’s of Adolf Hitler was meestal genoeg om alle verzet in de kiem te smoren . Al enkele dagen nadat de nazi’s in januari 1933 aan de macht kwamen, werden door het hele land sociaal-demoraten en vooral communisten opgepakt. Binnen enkele weken werden velen opgesloten in de diverse concentratiekampen die in het gehele land werden opgezet. Zeker nadat de eerste gevangenen weer vrijkwamen en in hun omgeving vertelden hoe het er in die kampen aan toeging, werd de schrik breed verspreid. Het laten vallen van het woord ‘Dachau’ was al goed voor de nodige paniek. Kortom, er was binnen die sfeer vanaf januari 1933, toen de Holocaust nog ver weg was, gigantisch veel moed nodig om tegen de nazi’s op te staan. Ondanks alle persoonlijke risico’s zijn er echter altijd mensen geweest die wel die moed konden opbrengen. Zelfs tot het einde van het nazibewind, toen de repressie op zijn heftigst was. Kevin Prenger haalt er nu een paar uit de vergetelheid. Tot 1 januari 2021 zijn slechts 641 Duitsers en 113 Oostenrijkers benoemd tot ‘Rechtvaardige onder de Volkeren’. Een zeer schamel aantal op de 27.921 personen uit 51 landen die deze eer al ten deel is gevallen. Ter vergelijking: uit Nederland en Polen werden respectievelijk 5.910 en 676.177 inwoners tot Rechtvaardige benoemd. De Gedenkstätte Stille Helden in Berlijn, een gedenkplaats voor het verzet tegen de Jodenvervolging, schat echter dat er in werkelijkheid in Duitsland tienduizenden Jodenhelpers moeten zijn geweest. Wat logisch is, want voor iedereen die onderscheiden werd voor zijn hulp aan Joden, moesten soms wel tien of meer andere personen ook actief meehelpen om dat die ene persoon mogelijk te maken. Prenger heeft nu zes van deze Duitse Rechtvaardigen voor dit boek uitgekozen. Een toch wat vreemde eend in de bijt is Gustav Schröder (1885-1959), die in maart 1993 de titel Rechtvaardige kreeg. Hij was de kapitein van de St. Louis, die in september 1939 vanuit Hamburg met 937 Duitse Joden uitvoer naar Cuba. Toen de meeste passagiers daar werden geweigerd en ook andere landen de vluchtelingen weigerden op te vangen, was hij wel gedwongen terug te keren naar Europa. Zowel op de heen- als terugreis eiste hij van de bemanning dat de Joodse passagiers met respect werden behandeld en hij stond ook toe dat ze aan boord hun religieuze diensten konden houden. Hij stemde er ook mee in dat in de balzaal het grote portret van Hitler werd verwijderd. Op de terugtocht dreigde een soort muiterij onder de wanhopige passagiers. Er werd ook massaal gedreigd met zelfmoord, want niemand wilde terugkeren naar Duitsland. De kapitein nam contact op met zijn superieuren in Hamburg, die op hun beurt in overleg gingen met enkele Joodse organisaties, waaronder het Joint Committee. Die regelden onderling dat de resterende 907 passagiers in Antwerpen van boord konden gaan. Van daaruit vertrokken de meesten naar andere Europese landen. Later onderzoek wees uit dat van hen uiteindelijk toch 254 personen in Auschwitz en Sobibor zijn vermoord. Daarna moest Schröder een andere trans-Atlantische tocht maken, om in New York Amerikanen op te halen voor vakantiecruises in het Caraïbisch gebied. Bij de vierde trip eind augustus mochten de passagiers niet meer aan boord komen en op 28 augustus kreeg hij opdracht vanwege de toenemende spanningen in Europa naar de thuishaven terug te keren. Gedurende de terugvaart verklaarden Frankrijk en Engeland in september 1939 de oorlog aan Duitsland. Schröder moest nu eerst uitwijken naar Moermansk en kwam uiteindelijk op 1 januari 1940 terug in Hamburg, na alle geallieerde patrouilles handig te hebben omzeild. Hij kreeg in Hamburg een kantoorbaantje en zou nooit meer uitvaren. Hij schreef zijn memoires over zijn scheepvaartcarrière, die in 1941 als Fernweh und Heimweh werden uitgegeven. Dat boek werd na de oorlog door de bezettingsmachten op de lijst van verboden publicaties gezet, omdat de KdF-cruises hierin erg werden geprezen. De boeken werden uit de bibliotheken verwijderd en vernietigd. Kraft durch Freude (KdF) was onderdeel van het Deutsche Arbeitsfront, de nationale Duitse arbeidsorganisatie die voor de oorlog trouwe partijleden voor hun prestaties beloonde met leuke uitstapjes en vakanties. Dat portret van Hitler hing niet voor niets prominent in de balzaal. Het is duidelijk dat een minder menslevende en tolerante kapitein ervoor had kunnen kiezen onmiddellijk terug te keren met de vluchtelingen naar Hamburg. Schröder nam echter contact op met de directie in Hamburg, die vervolgens het besluit nam de mensen in het veilige Antwerpen af te zetten. Wat had de kapitein gedaan als zijn maatschappij had verordonneerd met de passagiers terug te keren naar Duitsland? Hij was een zeer correcte man, maar hoe groot is zijn heldendom nu in feite? Bij de andere vijf personen hoeft deze vraag niet te worden gesteld. Armin Wegner (1886-1978) was al lang voor de nazi’s aan de macht kwamen een bekend voorvechter van de mensen-rechten. Hij was in het Osmaanse Rijk getuige geweest van de genocide op de Armeense bevolking. Toen de nationaalsocialisten in 1933 aan de macht kwamen waarschuwde hij voor de antisemitische politiek die zij voorstonden en sprak de vrees uit dat deze tot een nieuwe genocide kon leiden, maar ook grote schade voor Duitsland zou betekenen. Nadat hij begin dertiger jaren was opgepakt en een tijd was opgesloten in een concentratiekamp, vluchtte hij naar Italië. Bij Wegner werd afgezien van de eis dat om tot Rechtvaardige te worden benoemd men aantoonbaar Joden moet hebben gered, omdat hij vanaf het prille begin luid en duidelijk tegen de NSDAP had geageerd. Hermann Gräbe (1900-1986) was een bouwkundige, die aanvankelijk positief tegenover Hitler stond, hoewel het antisemitisme van diens partij hem tegenstond. Omdat hij het opnam voor Joodse zakenpartners kwam hij in 1938 in conflict met de partij. In augustus 1941 werd hij door Organisation Todt aan het werk gezet in Oekraïne om verdedigingslinies te bouwen en te werken aan een betere infrastructuur. Daar zag hij in welke genocidale fase de Jodenvervolging was ingegaan. Gräbe ontpopte zich als een tweede Oskar Schindler door via vervalste papieren zo veel mogelijk Joden aan werk te helpen en zo te behoeden voor deportatie naar de nabijgelegen concentratie- en vernietigingskampen. Otto Weidt (1883-1947) was de blinde eigenaar van een werkplaats voor blinden in Berlijn, die al in de twintiger jaren nauw betrokken was bij allerlei anarchistische en pacifistische kringen. Na 1940 stelde hij alles in het werk om zijn Joodse personeelsleden te behoeden voor deportatie. De Wehrmacht was een van de belangrijkste klanten van de koelbloedige Weidt. Een van zijn belangrijkste helpers was Hedwig Porschütz, een prostitué die vanwege dat beroep na de oorlog pas zeer laat erkenning heeft gekregen voor haar verzetsactiviteiten. De werkplaats van Weidt is nu een museum te zijner ere. Ludwig Wörl (1906-1967) was een timmerman, die in München pamfletten verspreidde om publiekelijk te maken hoe erbarmelijk slecht de gevangenen in Dachau werden behandeld. Hij kwam hierdoor al in 1934 zelf in dat kamp terecht. Binnen het kamp en later ook in Auschwitz ontwikkelde hij zich tot paramedicus en regelde allerlei verzetsactiviteiten. Later werd hij getransporteerd naar Güntergrube, een werkkamp bij Auschwitz. Daar zorgde hij voor de 600 Joodse gevangenen. Maria von Maltzan (1909-1997) was een gravin en dierenarts, die in haar praktijk een stroom aan Joden van tijdelijk onderdak voorzag. Al vanaf de dertiger jaren was ze een fel tegenstandster van de nationaalsocialisten. Ze zorgde midden in de oorlog ook voor ontsnappingen van Joden naar Zweden. Ze hielp de voortvluchtigen hoogstpersoonlijk vanuit Berlijn naar het vrije Zweden. Een indrukwekkend portret. Kevin Prenger sluit af met een deel 4, waarin wordt geprobeerd het ‘DNA’ van de Duitse Jodenhelper op te maken en tot slot gaat hij kort in op de late erkenning die de Duitse en Oostenrijkse verzetsmensen kregen. Terecht merkt hij op dat het zeker voor de jonge Duitse generaties van groot belang is te weten dat de oorlogsgeneratie niet alleen maar bestond uit daders of passieve omstanders, maar dat er ook velen waren die wel verdraagzaam waren, die opkwamen voor minderbedeelden en vervolgden. |
Beoordeling: | Zeer goed |