De H-klasse (II) torpedobootjagers van de Royal Navy, waren negen torpedobootjagers uit een groep van drie-en-dertig nagenoeg gelijke torpedobootjagers, te verdelen in een G-klasse, H-klasse en Havant-klasse (voormalige Braziliaanse schepen geleverd aan de Royal Navy), Buenos Aires-klasse (zeven schepen voor de Argentijnse Marine) en twee schepen voor de Griekse Marine als Vasilefs Georgios-klasse.
Naam: |
Gegevens: |
HMS Hardy (H87) Flottieljeleider |
30 mei 1935: kiellegging 7 aprl 1936: tewatergelaten 11 december 1936: in dienst gesteld 10 april 1940: gezonken |
HMS Hasty (H24) |
15 april 1935: kiellegging 5 mei 19365: tewaterlating 11 november 1936: in dienst gesteld 15 juni 1942: getorepdeerd doorSchnellboor S 55 |
HMS Havock (H43) |
15 mei 1935: kiellegging 7 juli 1936: tewaterlating 16 januari 1936 in dienst gesteld 6 april 1942: aan de grond gelopen |
HMS Hereward (H93) |
28 februari 1935: kiellegging 10 maart 1936: tewaterlating 9 december 1936: in dienst gesteld 29 mei 1941: gezonken (gebombardeerd) |
HMS Hero (H99) |
28 februari 1935: kiellegging 10 maart 1936: tewaterlating 21 oktober 1936: in dienst gesteld 15 nocember 1943: HMCS Chaudière (H99), Royal Canadian Navy 17 augustus 1945: uit dienst genomen |
HMS Hostile (H55) |
27 februari 1935: kiellegging 24 januari 1936: tewaterlating 10 september 1936; in dienst gesteld 23 augustus 1940: gezonken (mijn) |
HMS Hotspur (H01) |
27 februari 1935: kiellegging 23 maart 1936: tewaterlating 29 december 1936: in dienst gesteld 23 november 1948 Trujillo 1962: Duarte 1972: gesloopt |
HMS Hunter (H35) |
27 maart 1935: kielleging 26 februari 1936: tewaterlating 30 september 1936: in dienst gesteld 10 april 1940: gezonken |
HMS Hyperion (H97) |
27 maart 1935: kiellegging 8 april 1936: tewaterlating 3 december 1936: in dienst gesteld 22 december 1940: gezonken (mijn) |
De H-klasse torpedobootjagers was een klasse van het zogenaamde Amazon-Type, waarvan HMS Amazon (D39) het gezamenlijke prototype was. Totaal werden 77 torpedobootjagers volgens deze basis gebouwd in de A-klasse tot en met de I-klasse. Met de constructie van de Tribal-klasse werd pas voor een nieuwe constructie gekozen. De H-klasse werd in 1936 en 1937 afgeleverd nadat de schepen waren gebouwd volgens het 1934 Naval Construction Programme van de Royal Navy.[1]
De H-klasse volgde op de G-klasse (II) torpedobootjagers. Het ontwerp was gelijk, behoudens verbeteringen die werden toegepast en gebaseerd waren op ervaringen met de G-klasse. Met name de elevatie van het geschut werd door her ontwerp verbeterd. Door de verbeteringen wist men het totale gewicht enigszins te reduceren. HMS Hardy werd gebouwd als flottieljeleider en was door een aanvullend geschut groter en zwaarder dan haar zusterschepen. Gelijk als de G-klasse, waren de schepen standaard uitgerust met ASDCI voor de opsporing van onderzeeboten en konden ze eenvoudig worden uitgerust met de Two-Speed Destroyer Sweep (TSDS) mijnenleg apparatuur.[2]
Gelijk als de G-klasse hadden de schepen een lengte van 98,50 meter en een standaard waterverplaatsing van 1.360 tot 1.370 ton. In vredestijd was plaats voor 137 bemanningsleden maar dat kon tijdens een oorlog worden uitgebreid naar 146. DE twee Parsons stoomturbines konden een snelheid genereren van 35,5 knopen (65,7 km/u) en de schepen hadden gemiddeld een bereik van 10.200 km bij een snelheid van 15 knopen(28 km/u). De bewapening was standaard voor torpedobootjagers uit die tijd en bestond uit vier stuks QF 120 mm Mark IX geschut in vier opstellingen, twee op het voorschip en twee op het achterschip in A, B, X en Y opstelling. In tegenstelling tot de G-klasse was de opstelling van dit geschut dusdanig aangepast dat een hogere elevatie kon worden bereikt. Hierdoor kon het verlagen van het dek rond de geschutsopstellingen, zoals bij de G-klasse, achterwege blijven. HMS Hereward (H93) kreeg op haar B opstelling een dubbelloops geschut als wijze van proef. Dit type geschut zou vanaf de Tribal-klasse de nieuwe standaard worden voor Britse torpedobootjagers. Tussen de twee schoorstenen waren op verhoogde platforms twee vierloops luchtafweeropstellingen met QF 12,7 mm Vickers Mark III machinegeweren aangebracht. HMS Hardy (H87) was als flottieljeleider iets langer en had tussen de twee schoorstenen een extra stuk 120 mm geschut. Achter de achterste schoorsteen waren twee batterijen met elk vier 533 mm torpedolanceerbuizen aangebracht. De bewapening werd compleet gemaakt door twee dieptebommenwerpers en een rek voor dieptebommen. De schepen beschikten over 20 dieptebommen die vlak na uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werden uitgebreid naar 35 stuks. Indien de schepen werden uitgerust als mijnenleggers, diende twee stuks geschut en de twee batterijen torpedolanceerbuizen, alsmede enkele reddingsboten te worden verwijderd om gewicht te reduceren. HMS Hereward (H93) en HMS Hero (H99) werden uitgerust met een nieuw type brug, dat bij HMS Hereward was geïntroduceerd vanwege de proefopstelling van het dubbelloops geschut. Dit type brug zou de standaard worden voor alle torpedobootjagers van de Royasl Navy vanaf de I-klasse (II) tot en met de Battle-klasse.[3][4]
Van de negen torpedobootjagers in deze groep, overleefden slechts twee, HMS Hero (H99) en HMS Hotspur (H01) de Tweede Wereldoorlog. HMS Hero ging naar de Canadese Marine als HMCS Chaudiere en HMS Hotspur werd na de Tweede Wereldoorlog verkocht aan de Dominicaanse Republiek die het schip respectievelijk als Trujillo en Duarte tot 1962 in de vaart hield. Twee torpedobootjagers, HMS Hardy (H87) en HMS Hunter (H35) gingen op 10 april 1940, tijdens Operaties Weser (Weserübung) verloren bij de eerste slag bij Narvik. De meeste H-klasse torepdobootjagers waren eerder weer in de Middellandse Zee dan de G-klasse (II). HMS Hostile (H55), moest door haar zusterschip HMS Hero tot zinken worden gebracht op 23 augustus 1940, nadat het schip door een mijn ernstig was beschadigd. Op 22 december 1940, liep HMS Hyperion (H97) bij Pantelleria op een mijn en zonk. Tijdens de Slag om Kreta, werd op 29 mei 1941 de HMS Hereward (H93) door Junkers Ju 87 duikbommenwerpers getroffen en zonk. HMS Havock (H43) liep op 6 april 1942 bij Kelibia in Tunesië aan de grond en moest worden vernietigd. Tijdens een gevecht met Duitse motortorpedoboten, werd HMS Hasty (H24) op 14 juni 1942 door de S 55 getorpedeerd. Het schip was dusdanig beschadigd dat het op 15 juni door HMS Hotspur tot zinken moest worden gebracht.
Klasse: | H-klasse |
Aantal in klasse: |
9 |
Land: |
Groot-Brittannië, Canada,
Dominicaanse Republiek |
Type: |
Torpedobootjager |
Waterverplaatsing: |
Standaard: 1.340 BRT Maximaal: 1.859 BRT Flottieljeleider: Standaard: 1.455 BRT |
Lengte: |
Lengte: 98,50 meter Flottieljeleider: 103 meter |
Breedte: |
Breedte: 10,10 meter Flottieljeleider: 10 meter |
Diepgang: |
Diepgang: 3,80 meter Flottieljeleider: 3,89 meter |
Aandrijving: |
2 x Parsons Stoomturbines Flottieljeleider: 3 x 3 x Admiralty Boilers Vermogen: 34.000 pk Flottieljeleider: 38.000 pk 2 schachten |
Snelheid: |
35.5 knopen (65,7 km/u) |
Bereik: |
10.240 km (bij 15 knopen) |
Bewapening: |
4x enkelloos 120 mm geschut
(Hardy 5x) 2x vierloops12.7 mm luchtafweergeschut 2x4 533 mm torpedolanceerbuizen 20 dieptebommen, 1 rek en 2 werpers 60 mijnen |
Bemanning: |
137 (vredestijd), 146
(oorlogstijd) |