De op 13 december 1934 besteld HMS Hyperion, was een torpedobootjager van de H-klasse (II) en diende tijdens de Spaanse Burgeroorlog, in de Middellandse Zee op de Atlantische Oceaan en de operaties rond Noorwegen tot het schip weer terug kwam in de Middellandse Zee. In de Middellandse Zee nam het schip deel aan diverse zeeslagen en konvooidiensten op Malta. Op 22 december 1940 zonk HMS Hyperion nadat het op een mijn was gelopen.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Swan Hunter, Tyne and Wear |
27 maart 1935 |
8 april 1936 |
3 december 1936 |
22 december 1940 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
Gegevens: |
|
3 december 1936 |
augustus 1939 |
HMS Hyperion (H97),
2nd Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
oktober 1939 |
januari 1940 |
HMS Hyperion (H97),
North America and West Indies Station |
||
maart 1940 |
mei 1940 |
HMS Hyperion (H97),
2nd Destroyer Flotilla, Home Fleet |
||
7 mei 1940 |
mei 1940 |
HMS Hyperion (H97),
Nore Command, Home Fleet |
||
16 mei 1940 |
december 1940 |
HMS Hyperion (H97),
2nd Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
16 december 1940 |
22 december 1940 |
HMS Hyperion (H97),
Force F, Mediterranean Fleet |
HMS Hyperion, besteld op 13 december 1934 was een H-klasse (II) torpedobootjager waarvan de kiel werd gelegd op 27 maart 1935 aan de werf van Swan Hunter & Wigham Richardson te Wallsend-on-Tyne. De torpedobootjager was het 2e schip bij de Royal Navy met deze naam sinds het was gegeven aan een 5e klasse schip in 1807. Op 8 april 1936 werd het schip te water gelaten. Het schip had een standaard waterverplaatsing van 1.370 ton bij een lengte van 98,50 meter. Aangedreven door twee Parsons stoommachines kon een snelheid van 36 knopen (67 km/u) worden gegenereerd en bij een kruissnelheid van 15 knopen (28 km/u) kon een afstand van 10.240 km worden afgelegd. In tegenstelling tot overige schepen uit de G-klasse (II) en de H-klasse (II) had HMS Hyperion voor proef een Johnson boiler ontvangen Hoewel zwaarder bleek dit type boiler effectiever. Standaard had het schip een bemanning van 137 koppen welke tijdens oorlogstijd kon worden uitgebreid naar 146 De bewapening was standaard voor Britse torpedobootjagers van die periode met vier stuks 120 mm/45 kaliber Mark IX geschut, twee viervoudige Mark I installaties met 12,7 mm Mark III Vickers Machinegeweren, twee viervoudige 533 mm torpedolanceerinstallaties, twee dieptebommenwerpers en een rails voor dieptebommen. Het schip droeg standaard 20 dieptebommen mee, een aantal dat vlak na uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd uitgebreid tot 35. Rond dezelfde tijd werd de achterste torpedolanceerinstallatie vervangen door een 76,2 mm 12cwt luchtafweergeschut[1][2][3]
Het schip werd in dienst gesteld op 3 december 1936 en werd na haar indiensstelling overgebracht naar de Middellandse Zee en toegevoegd aan de 2nd Destroyer Flotilla. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog nam het schip deel aan de blokkade ten behoeve van het Non-Intervention Committee. Dit werd onderbroken van 30 september 1937 tot 30 oktober 1937 voor reparaties. Tussen 16 augustus 1939 en 27 augustus 1939, was HMS Hyperion tijdelijk in Portsmouth voor intensiever onderhoud.[4]
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op 3 september 1939, was de HMS Hyperion onderweg naar Freetown, Sierra Leone, voor operaties, patrouilles en konvooidienst op de Atlantische Oceaan en werd in oktober 1939 overgeplaatst naar North America and West Indies Station met hetzelfde doel. In deze hoedanigheid onderschepte de torpedobootjager op 19 december 1939 het d.s. Columbus (1922).[5]
In januari 1940 werd het schip overgebracht naar Groot-Brittannië voor onderhoud aan de HM Dockyard in Portsmouth, waarna het op 6 maart 1940 werd ingedeeld bij de 2nd Destroyer Flotilla van Home Fleet. Hierbij nam het HMS Hyperion begin april 1940 met Force WB deel aan de mijnenlegoperatie Operatie Wilfred, in Noorse wateren. Na deze operatie bleef het schip in Noorse wateren ter ondersteuning van de Geallieerde operaties aldaar. Op 7 mei 1940 werd het schip toegevoegd aan Nore Command. Vanaf 21 april 1940 escorteerde HMS Hyperion de vliegdekschepen HMS Glorious (77) en HMS Ark Royal (91) in dit gebied voor Operatie DX. Vanaf 10 mei 1940 was de torpedobootjager betrokken bij operaties op de Noordzee en rond Nederland, na de Duitse inval tot de torpedobootjager op 16 mei 1940 weer naar de Middellandse Zee werd gedirigeerd.[6][7]
In de Middellandse Zee nam HMS Hyperion, wederom bij 2nd Destroyer Flotilla, deel met Force C aan de Slag bij Kaap Spada, bombardement bij Sidi Barrani en de Slag bij Taranto. Op 14 december 1940, was HMS Hyperion betrokken bij het tot zinken brengen van de Italiaanse onderzeeboot Naiade (1933). HMS Hyperion escorteerde een konvooi naar Malta toen het bij Pantellaria op een mijn liep. Pogingen van HMS Ilex (D61) om de torpedobootjager op sleeptouw te nemen Mislukten. Hierna werd het schip tot zinken gebracht door HMS Janus (F53). Bij het voorval kwamen twee opvarenden om het leven, de overige werden gered.[8][9]
Naam: | HMS Hyperion |
Callsign/Registratie: |
H97 |
Bouwer: |
Swan Hunter, Tyne and Wear |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / H-klasse (II) |
Waterverplaatsing: |
Standaard: 1.350 BRT Maximaal: 1.883 BRT |
Lengte: |
98,50 meter |
Breedte: |
10,10 meter |
Diepgang: |
3,80 meter |
Aandrijving |
2 x Parsons Stoomturbines 3 x Admiralty 3-drum Boilers Vermogen: 34.000 pk 2 schachten |
Snelheid: |
36 knopen (67 km/u) |
Bereik: |
10.240 km (bij 15 knopen) |
Bewapening: |
4x 1, QF 120-mm Mk. IX L/45
geschut 2x 4, 12,7 mm machinegeweren 2x 4, 533 mm torpedolanceerbuizen 20 dieptebommen |
Bemanning |
137 - 146 |
Commander Ian Murray Robertson Campbell (Kapitein-luitenant ter zee) | 3 december 1936 - oktober 1938 |
Commander Hugh St. Lawrence
Nicolson (Kapitein-luitenant ter zee) |
30 november 1938 - 22 december
1940 |