De Type II U-Boot was het eerste type dat officieel sinds de Eerste Wereldoorlog voor de Kriegsmarine werd gebouwd. Het waren kleine onderzeeboten bedoeld voor operaties in kustwateren en ondiepe zeeën. Hierdoor hadden de schepen een kleine actieradius en droegen slechts vijf torpedo's bij zich. Hoewel ze werden aangeduid als Type II waren de eerste schepen eerder gereed dan die van de Type I U-boot. Na zes schepen werden meer schepen gebouwd van de verbeterde Type IIb U-boot, Type IIc U-boot en Type IId U-boot.
U 1 (1935) |
11 februari 1935: kiellegging 15 juni 1935: tewaterlating 29 juni 1935: aflevering 6 april 1940: gezonken (mijn) |
U 2 (1935) |
11 februari 1935: kiellegging 1 juli 1935: tewaterlating 25 juli 1935: aflevering 8 april 1944: gezonken (aanvaring) |
U 3 (1935) |
11 februari 1935: kiellegging 19 juli 1935: tewaterlating 6 september 1935: aflevering 1 augustus 1944: uit de vaart genomen 3 mei 1945: sloop |
U 4 (1935) |
11 februari 1935: kiellegging 31 juli 1935: tewaterlating 17 augustus 1935: aflevering 1 augustus 1944: uit de vaart genomen 1945: sloop |
U 5 (1935) |
11 februari 1935: kiellegging 14 augustus 1935: tewaterlating 31 augustus 1935: aflevering 19 maart 1943: gezonken (ongeval) |
U 6 (1935) |
11 februari 1935: kiellegging 21 augustus 1935: tewaterlating 7 september 1935: aflevering 7 augustus 1944: uit de vaart genomen mei 1945: opgeblazen |
Omdat het Verdrag van Versailles de ontwikkeling en bouw van onderzeeboten voor Duitsland verbood, werd in het geheim in 1922, met goedkeuring van de Marineführung, in Nederland een ingenieursbureau opgericht. Dit was het NV. Ingenieurskantoor voor Scheepsbouw, kortweg IvS of InKaVos. Deze firma was een samenwerking tussen de Duitse Scheepswerven AG Vulcan (Stettin), Krupp Germaniawerft (Kiel) en AG Weser (Bremen) en werd in juli 1922 opgericht. De firma vestigde zich aan de Kneuterdijk in Den Haag. IvS ontwierp onder andere onderzeeboten voor de Turkse en Finse marines. Bij de ontwikkeling, bouw en beproevingen waren Duitse marinemensen nauw betrokken. De ontwikkeling en de bouw van de Finse onderzeeboot Vesikko stond model voor de Type II U-Boot en was ontwikkeld voor operaties in kustwateren. Op 18 juni 1935 sloot Hitler een verdrag met de Britten, dat het de Kriegsmarine mogelijk maakte weer onderzeeboten in dienst te hebben. Slechts 11 dagen later werd de U 1 al te water gelaten. Samen met de U 2 tot en met de U 6 vormde het schip de Type II of ook wel IIa U-Boot.[1]
De Type II was ontwikkeld door IvS in Den Haag en werd afgeleid van de CV-707, de Finse Vesikko die in licentie door de Finnen zelf in Turku bij Crichton-Vulcan werd gebouwd. Deze CV-707 kan beschouwd worden als het prototype voor de Type II. De Type II U-Boot was een kleine onderzeeboot, speciaal ontwikkeld voor operaties in kustwateren en ondiepe zeeën. Deze zogenaamde "Einbaum" waren klein, wendbaar en konden goed duiken in ondiepe wateren. Ze hadden echter een kleine actieradius (Type IIa: 1600 zeemijl boven water bij 8 knopen en 35 zeemijl onder water bij 4 knopen), konden slechts vijf torpedo's meedragen en waren gebouwd uit een enkele scheepshuid, zonder waterdichte schotten.[2]
De schepen waren ontworpen voor inzet in de Noord- en Oostzee, maar werden vanaf 1941 ingezet als trainingsschepen. Operationeel werden de schepen ingezet bij onder andere Operatie Weser (Weserübung). Op basis van het Type II ontwerp werden een aantal klassen gebouwd die verschilden van de oorspronkelijke Type II. Hierdoor werd de Type II ook wel aangeduid als Type IIa. De Type IIa U-Boot had een kleinere commandotoren dan de overige Type II varianten en was de kleinste van de gehele groep. De opvolgende klassen Type IIb, Type IIc en Type IId werden steeds iets groter en bij de laatste werd de brandstofcapaciteit vergroot.
Van de eerste reeks, de Type IIa U-boot werden zes schepen gebouwd, allen door Deutsche Werke AG, Kiel. De U 1 tot en met U 6 werden in 1935 op stapel gezet en afgebouwd. Alleen de U 1 (1935) ging verloren door vijandelijke handelingen. De overige schepen door ongevallen, sloop of zelfvernietiging. Na de in dienststelling kwamen alle zes de schepen terecht bij de Schulverband der Unterseebootsschule welke later werd omgevormd tot de Unterseebootsschulflottille en tot slot tot 21. Unterseebootsflottille. De zes schepen bleven tot het einde van hun loopbaan bij deze eenheid.[3]
Klasse: | Type II U-boot (Type IIa U-boot) |
Aantal in klasse: |
6 |
Land: |
Duitsland |
Type: |
Onderzeeër |
Waterverplaatsing: |
254 t (250 lt) boven water 303 t (298 lt) onder water 381 t (375 lt) totaal |
Lengte: |
40,90 meter |
Breedte: |
4,08 meter |
Diepgang: |
3,83 meter |
Aandrijving: |
2x MWM Diesel motoren 700 Pk
(690 shp; 510 kW) 2x SSW Electromotoren 402 Pk (397 shp; 296 kW) 2 schachten |
Snelheid: |
13 knopen (24,08 km/u) boven
water 6,9 knopen (12,78 km/u) onder water |
Bereik: |
1.900 km bij 8 knopen (15 km/u)
boven water 65 km bij 4 knopen (7,4 km/u) onder water |
Bewapening (bij ontwerp): |
3x 533 mm torpedolanceerbuizen
(boeg) 5 torpedo's of 1 torpedo en 9 TMB mijnen 1x 20 mm C/30 luchtafweergeschut |
Bemanning: |
25 |