De Type IIa U-boot U 3 werd in 1935 in dienst genomen en nagenoeg de gehele dienstdoende periode ingezet als opleidingsschip. Gedurende de oorlog voerde het schip een aantal operationele tochten uit. Op 3 mei 1945 werd de U 3 te Neustadt door Britse troepen buitgemaakt en nog in 1945 tot zinken gebracht.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Deutsche
Werke AG., Kiel |
11 februari 1935 |
19 juli 1935 |
6 augustus 1935 |
1945 (afgezonken) |
Bouwnummer : 238 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
6 augustus 1935 |
31 oktober 1937 |
U 3, Schulverband
der Unterseebootsschule |
||
1 november 1937 |
30 juni 1942 |
U 3,
Unterseebootsschulflottille |
||
1 juli 1942 |
1 augustus 1944 |
U 3, 21.
Unterseebootsflottille |
De U 3 werd op 2 februari 1935 besteld en op 6 augustus 1935 in dienst genomen onder bevel van Oberleutnant zur See Hans Meckel als opleidingsboot bij het Schulverband der Unterseebootsschule welke later werd omgevormd tot de Unterseebootsschulflottille.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam de U deel aan vijf operationele patrouilles en bracht daarbij twee vijandelijke schepen tot zinken.
Naam: |
Gevolg: |
Land: |
Datum: |
Patrouille: |
Vrachtschip s.s. Vendia (1924)
(1.150 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Denemarken |
30 september 1939 |
3e |
Vrachtschip s.s. Gun (1891)
(1.198 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Zweden |
30 september 1939 |
3e |
De U 3 vertrok op 30 augustus 1939 in gezelschap van U 1 (1935), U 4 (1935) en U 36 (1936) vanuit Kiel naar Wilhelmshaven. Op 4 september 1939 vertrok de U 3 uit Wilhelmshaven voor een operationele patrouille welke tot 8 september duurde. De patrouille vond plaats in de Noordzee en verliep zonder vijandelijkheden.[1]
Op 13 september 1939 werd wederom naar de Noordzee vertrokken voor een tweede operationele patrouille. Ook tijdens deze patrouille welke tot 24 september voortduurde, verliep zonder bijzonderheden.
Tijdens haar derde patrouille vanaf 27 september 1939, toen onder bevel van Joachim Schepke, bracht U 3 twee schepen tot zinken. De patrouille vond plaats in de wateren tussen Denemarken en Noorwegen en duurde tot 3 oktober 1939 toe het schip de haven van Kiel binnen liep. Op 30 september werd de Deense s.s. Vendia (1924) van 1.150 BRT tot zinken gebracht. De 1.198 BRT metende Zweedse s.s. Gun (1891) werd dezelfde dag in de Skagerrak aangevallen, waarbij eerst een enterploeg naar het schip was gezonden. U 3 werd echter gedwongen te duiken vanwege de aankomst van de Britse onderzeeboot HMS Thistle (N24). Een op het Britse schip afgevuurde torpedo miste doel. Toen de Britse onderzeeboot verdwenen was, torpedeerde de U 3 alsnog de ondertussen door haar bemanning verlaten Gun.[2]
De U 3 werd op 16 maart 1940 op een vierde operationele patrouille gestuurd, waarbij van Kiel, via een periode op de Noordzee, naar Wilhelmshaven werd gevaren waar het schip op 19 maart aankwam. Tijdens deze patrouille vonden geen bijzonderheden plaats.
Een vijfde patrouille werd aangevangen op 12 april 1940 en vond plaats ter ondersteuning van operatie Weser (Weserübung). De U 3 maakte hierbij deel uit van de U-Boot Gruppe 8. Tijdens deze patrouille werd de U 3 op 16 april 1940 nabij Egersund aangevallen door de Britse onderzeeër HMS Porpoise (N14). De Britse onderzeeboot vuurde zes torpedo's op de U 3 af die allen misten. De U 3 kon ontkomen en vaarde op 19 april de haven van Wilhelmshaven binnen.[3]
De Unterseebootsschulflottille werd in 1942 omgevormd tot de 21. Unterseebootsflottille en U 3 kwam hiermee uiteindelijk in Neustadt terecht. In Neustadt werd het schip gebruikt voor proeven met dieptebommen. Op 1 augustus 1944 werd U 3 te Gotenhafen uit de vaart genomen. in Maart 1945 vluchtte U 3 met aan boord vluchtelingen vanuit Gotenhafen, waarna een deel van de vluchtelingen in Swinemünde werd overgedragen aan de Europa. Op 3 mei 1945 werd de U 3 in Neustadt door Britse troepen buitgemaakt en datzelfde jaar tot zinken gebracht op 54.7N / 10.50O.
Naam: | U 3 |
Callsign/Registratie: |
? |
Bouwer: |
Deutsche Werke, Kiel |
Bouwnummer: |
238 |
Type/Klasse: |
Onderzeeër / Type II U-boot
(Type IIa) |
Waterverplaatsing: |
254 t (250 lt) boven water 303 t (298 lt) onder water 381 t (375 lt) totaal |
Lengte: |
40,90 meter |
Breedte: |
4,08 meter |
Diepgang: |
3,83 meter |
Aandrijving: |
2x MWM Diesel motoren 700 Pk
(690 shp; 510 kW) 2x SSW Electromotoren 402 Pk (397 shp; 296 kW) 2 schachten |
Snelheid: |
13 knopen (24,08 km/u) boven
water 6,9 knopen (12,78 km/u) onder water |
Bereik: |
1.900 km bij 8 knopen (15 km/u)
boven water 65 km bij 4 knopen (7,4 km/u) onder water |
Bewapening: |
3x 533 mm torpedolanceerbuizen
(boeg) 5 torpedo's of 1 torpedo en 9 TMB mijnen 1x 20 mm C/30 luchtafweergeschut |
Bemanning |
25 |
Oberleutnant zur See
Hans Meckel (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
6 augustus 1935 |
Oberleutnant zur See
Ernst-Günter Heinicke (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
30 september 1936 - juli 1938 |
Oberleutnant zur See
Joachim Schepke (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
29 oktober 1938 |
Oberleutnant zur See Gerd Schreiber (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) | 3 januari 1940 |
Kapitänleutnant Helmut Franzke
(Luitenant-ter-Zee 2e Klasse Oudste Categorie) |
29 juli 1940 |
Kapitänleutnant Otto von Bülow (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse Oudste Categorie) | 11 november 1940 |
Oberleutnant zur See
Hans-Hartwig Trojer (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
3 juli 1940 |
Oberleutnant zur See Joachim
Zander (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
3 maart 1942 - 19 september 1942 |
Oberleutnant zur See Herbert
Zoller (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
1 oktober 1942 |
Oberleutnant zur See Ernst
Hartmann (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
19 mei 1943 |
Leutnant zur See Hermann
Neumeister (Luitenant-ter-Zee 3e Klasse) |
10 juni 1944 - 16 juli 1944 |