Na de ervaringen met de Type IIa U-boot en Type IIb U-boot, werd besloten de faciliteiten aan boord te verbeteren. Hierdoor werd het type verlengd en ontving het een grotere brandstofcapaciteit. Tussen 1937 en 1940 werden acht schepen van dit type geproduceerd.
U 56 (1938) |
21 september 1937: kiellegging 3 september 1938: tewaterlating 26 november 1938: aflevering 3 april 1945: uit dienst genomen 3 mei 1945: gezonken (afgezonken) |
U 57 (1938) |
14 september 1937: kiellegging 3 september 1938: tewaterlating 29 december 1938: aflevering 3 mei 1945: gezonken (afgezonken) |
U 58 (1938) |
29 september 1936: kiellegging 12 oktober 1938: tewaterlating 4 februari 1939: aflevering 3 mei 1945: gezonken (afgezonken) |
U 59 (1938) |
5 oktober 1937: kiellegging 12 oktober 1938: tewaterlating 4 maart 1949: aflevering 3 mei 1945: gezonken (afgezonken) |
U 60 (1939) |
1 oktober 1938: kiellegging 1 juni 1939: tewaterlating 22 juli 1939: aflevering 5 mei 1945: gezonken (afgezonken) |
U 61 (1939) |
1 oktober 1938: kiellegging 15 juni 1939: tewaterlating 12 augustus 1939: aflevering 5 mei 1945: gezonken (afgezonken) |
U 62 (1939) | 2 januari 1939: kiellegging 16 november 1939: tewaterlating 21 december 1939: aflevering 5 mei 1945: gezonken (afgezonken) |
U 63 (1939) | 2 januari 1939: kiellegging 6 december 1939: tewaterlating 18 januari 1940: aflevering 25 februari 1940: gezonken (dieptebommen) |
De schepen waren een verlengde variant van de Type IIb U-boot. Hierbij werden twee compartimenten toegevoegd ten behoeve van verbetering voor de faciliteiten van de radiokamer. Tegelijk konden de brandstoftanks, die bij de Type IIb als aanvulling al waren aangebracht, nog verder worden vergroot. Hiermee kon bij 12 knopen (22 km/u) het bereik worden vergroot tot 3.060 km. De controlekamer van dit type werd eveneens vergroot en een tweede periscoop werd toegevoegd. De toren op het schip werd anders vormgegeven dan alle andere Type II onderzeeboten met een licht schuin aflopende voorzijde, waar deze bij de andere schepen rechter was.[1]
Alle acht de schepen werden tussen 1937 en 1940 gebouwd bij Deutsche Werke AG in Kiel. Na in dienstelling werden alle acht schepen ingedeeld bij de opleidingseenheid Unterseebootsflottille Emsmann en enkele schepen bij de Unterseebootsflottille Weddigen tot de eenheden in december 1939 werd opgeheven. Vanaf 1 januari 1940 maakten de schepen deel uit van de 1. Unterseebootsflottille. In de loop van 1940 werden de schepen verdeeld over de opleidingseenheden 21. Unterseebootsflottille, 22. Unterseebootsflottille en 24. Unterseebootsflottille, behalve de U 63 (1939), die op 25 februari 1940 door Britse schepen tot zinken was gebracht.[2]
Gedurende de Tweede Wereldoorlog werden de schepen geregeld kortere of lagere tijd ingedeeld bij andere eenheden. Zo waren de U 56 (1938), U 57 (1938), U 58 1938) en U 59 (1938) vanaf oktober 1943 tot mei 1945 ingedeeld bij de 19. Unterseebootsflottille, een opleidingseenheid voor U-boot Bevelhebbers.[3]
Klasse: | Type IIc U-boot |
Aantal in klasse: |
8 |
Land: |
Duitsland |
Type: |
Onderzeeër |
Waterverplaatsing: |
291 t (286 lt) boven water 341 t (336 lt) onder water |
Lengte: |
43,90 meter |
Breedte: |
4,20 meter |
Diepgang: |
3,82 meter |
Aandrijving: |
2x MWM RS127 S 700 Pk
((510 kW; 690 shp) 2x SSW PG VV 322/36 420 Pk (300 kW; 400 shp) 2 schachten |
Snelheid: |
13 knopen (24,08 km/u) boven
water 7,4 knopen (13,7 km/u) onder water |
Bereik: |
6.116 km bij 8 knopen (15 km/u)
boven water 65 km bij 4 knopen (7,4 km/u) onder water |
Bewapening (bij ontwerp): |
3x 533 mm torpedolanceerbuizen
(boeg) 5 torpedo's of 18 TMB mijnen 1x 2 cm L/65 C/30 (vanaf 1942 2x 2 2 cm) |
Bemanning: |
25 |