De U 2 werd in 1935 in dienst genomen en aanvankelijk opleidingsschip ingezet bij het Schulverband der Unterseebootsschule welke later de Unterseebootsschulflottille werd. Vanaf april 1940 werd de onderzeeboot, samen met de zusterschepen U 1 (1935), U 4 (1935) en U 6 (1935), ingezet tijdens Operatie Weser (Weserübung). In juli 1940 werd de opleidingseenheid omgevormd tot 21. Unterseebootsflottille met als thuisbasis Pillau. Op 8 april 1944 zonk de U 2 ten Westen van Pillau, na een aanvaring met de kotter d.s. Helmi Söhle (1913).
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Deutsche
Werke AG., Kiel |
11 februari 1935 |
1 juli 1935 |
25 juli 1935 |
8 april 1944 (aanvaring) |
Bouwnummer : 237 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
juni 1935 |
31 oktober 1937 |
U 2, Schulverband
der Unterseebootsschule |
||
1 november 1937 |
30 juni 1942 |
U 2,
Unterseebootsschulflottille |
||
1 juli 1942 |
8 april 1944 |
U 2, 21.
Unterseebootsflottille |
De Type IIa U-boot U 2 werd op 2 februari 1935 besteld. Op 11 februari 1935 werd aan de scheepswerf van Deutsche Werke in Kiel, de kiel gelegd voor bouwnummer 237 welke als U 2op 1 juli 1935 te water werd gelaten. Op 25 juli 1935 werd het schip in dienst genomen onder bevel van Oberleutnant zur See Hermann Michahelles en ingedeeld bij het Schulverband der Unterseebootsschule. De U 2 was het tweede schip van zes schepen uit de groep van de Type IIa U-boot. Het was een klein schip van 40 meter lengte en ontworpen voor operaties in kustwateren en ondiepe zeeën. Met een waterverplaatsing van 254 ton boven en 303 ton onder water, konden de twee MWM RS 127 S diesel motoren een snelheid genereren 13 knopen (24,08 km/u) boven water. Voor onderwatervaart waren twee Siemens-Suikert PG VV 322/36 elektromotoren aanwezig die een snelheid van 6,9 knopen (12,98 km/u) konden genereren.[1][2][3]
Aanvankelijk voer U 2 voornamelijk als opleidingsschip ingezet en op 1 november 1937 werd de eenheid omgevormd tot Unterseebootsschulflottille. Op 15 maart 1940 vaarde de U 2 uit voor haar eerste operationele patrouille en wel in de Noordzee en voor de zuidelijke kust van Noorwegen. Zonder enige vijandelijkheden uit te voeren, liep het schip op 29 maart 1940 binnen in Wilhelmshaven.
Op 4 april 1940 werd vanuit Wilhelmshaven vertrokken voor een tweede operationele patrouille. Dit keer werd de U 2 samen met zusterschepen U 1 (1935), U 4 (1935) en U 6 (1935) ingezet langs de kust van Noorwegen ten behoeve van Operatie Weser (Weserübung). Hierbij maakte de U 2 deel uit van U-Boot Gruppe 8. Op 5 april werd door de U 2 drie torpedo's afgevoerd op de Britse onderzeeër HMS Unity (N 66), welke echter allen het doel misten. Op 10 april werd de U 2 zelf aangevallen door een Vickers Wellington bommenwerper, maar liep geen schade op. Op 15 april 1940 keerde het schip terug in Wilhelmshaven.'[4][5]
Vanaf dat moment werd het schip alleen ingezet als opleidingsschip. Op 1 juli 1942 werd de eenheid omgevormd tot 21. Unterseebootsflottille met als thuisbasis Pillau. Op 8 april 1944 zonk de U 2 na een aanvaring met de kotter d.s. Helmi Söhle (1913), ten Westen van Pillau, op 54.48N / 19.55O. Bij de aanvaring kwamen 17 opvarenden om het leven, 18 opvarenden werden gered. Op 9 april 1944 werd U 2 gelicht en verschroot.[6]
Lijst met gevallenen
U 2, 8 april 1944 |
|
Rang: |
Naam: |
Matrose |
Horst Alberg |
Gefreiter |
Georg Albrecht |
Maat |
Lothar Appenroth |
Oberfähnrich Ingenieur |
Gerhard Baghorn |
Oberfähnrich Ingenieur |
Siegfried Baesler |
Oberfähnrich Ingenieur |
Heinrich Bauer |
Leutnant zur See |
Paul Beinhauer |
Gefreiter |
Berthold Derr |
Leitender Ingenieur |
Waldemar Geschke |
Gefreiter |
Manfred Goldammer |
Obergefreiter |
Herbert Herfurth |
Maat |
Gerhard Hungeling |
Gefreiter |
Heinz Icke |
Maat |
Richard Ksiesyk |
Obermachinist |
Franz Meth |
Oberleutnant zur See |
Joachim Schmidt |
Naam: | U 2 |
Callsign/Registratie: |
? |
Bouwer: |
Deutsche Werke, Kiel |
Bouwnummer: |
237 |
Type/Klasse: |
Onderzeeër / Type II U-boot
(Type IIa) |
Waterverplaatsing: |
254 t (250 lt) boven water 303 t (298 lt) onder water 381 t (375 lt) totaal |
Lengte: |
40,90 meter |
Breedte: |
4,08 meter |
Diepgang: |
3,83 meter |
Aandrijving: |
2x MWM Diesel motoren 700 Pk
(690 shp; 510 kW) 2x SSW Electromotoren 402 Pk (397 shp; 296 kW) 2 schachten |
Snelheid: |
13 knopen (24,08 km/u) boven
water 6,9 knopen (12,78 km/u) onder water |
Bereik: |
1.900 km bij 8 knopen (15 km/u)
boven water 65 km bij 4 knopen (7,4 km/u) onder water |
Bewapening: |
3x 533 mm torpedolanceerbuizen
(boeg) 5 torpedo's of 1 torpedo en 9 TMB mijnen 1x 20 mm C/30 luchtafweergeschut |
Bemanning |
25 |
Oberleutnant zur See Hermann
Michahelles (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
22 juli 1935 |
Kapitänleutnant
Heinrich Liebe (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse Oudste
Categorie) |
1 oktober 1936 |
Oberleutnant zur See Herbert Schultze (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) | 31 januari 1938 |
Kapitänleutnant Helmut Rosenbaum (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse Oudste Categorie) | 17 maart 1939 - 5 juli 1940 |
Oberleutnant zur See Hans
Heidtmann (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
7 juli 1940 |
Kapitänleutnant Georg von Wilamowitz-Moellendorf (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse Oudste Categorie) | 6 augustus 1940 |
Oberleutnant zur See Karl Kölzer |
oktober 1941 |
Oberleutnant zur See Werner
Schwaff |
16 mei 1942 |
Oberleutnant zur See Helmut
Herglotz |
20 november 1942 |
Oberleutnant zur See Wolfgang
Schwarzkopf |
13 december 1943 - 8 april 1944 |