Wilhelm Bodewin Johann Gustav Keitel (22 september 1882 in Helmscherode – 16 oktober 1946 in Neurenberg) was een Duitse legerofficier (vanaf 1940 Generalfeldmarschall) en van 1938 tot 1945 Chef van het Oberkommando van de Wehrmacht. Hij hoorde bij de 24 die in het Neurenbergse proces tegen de belangrijkste oorlogsmisdadigers voor het militaire gerechtshof aangeklaagd werden. Hij werd op 1 oktober 1946 voor alle vier de aanklachten schuldig gesproken en samen met negen andere aangeklaagden ter dood door ophanging veroordeeld. De executie werd op 16 oktober 1946 in Neurenberg voltrokken.
Tijd van het nationaalsocialisme
In oktober 1933 keerde Keitel als Artillerieführer III en vertegenwoordigende Kommandeur van de derde divisie terug naar de troependienst. Hoewel Keitel als officier van de Reichswehr naar buiten toe neutraal moest blijven, sympathiseerde hij met Hitler en het nationaalsocialistische gedachtegoed. Van de eerste ontmoeting met Hitler in juli 1933 en zijn toespraak op het Tempelhofer Feld in Berlijn was Keitel erg onder de indruk geraakt. In 1939 ontving hij het Goldene Parteiabzeichen van de NSDAP, waardoor hij automatisch lid van de partij werd.
Op 1 maart 1934 werd Keitel tot Generalmajor benoemd en in oktober 1934 als Infanterieführer VI en Kommandant van Bremen met de verantwoordelijkheid van de lijst 22ste infanteriedivisie. Op 1 oktober 1935 werd hij ten slotte chef van het Wehrmachtsamt in het Reichskriegsministerium. Dit lukte door de medewerking van de chef van de algemene staf van het leger, generaal Ludwig Beck die zich hiermee tegen de Reichswehrminister Blomberg kon verzetten. In zijn nieuwe positie probeerde Keitel de coördinatie tussen leger, oorlogsmarine en de luchtmacht door een algemene leiding te verbeteren. Dit plan mislukte door weerstand van de generaals. Op 1 januari 1936 werd Keitel bevorderd tot Generalleutnant en op 1 augstus 1937 tot General der Artillerie.
Na de Blomberg-Fritsch-crisis en de veranderingen aan de commandostructuur van de Wehrmacht (tot 1935 was dit de Reichswehr) die daarmee verbonden waren, werd Keitel chef van het Oberkomanndo der Wehrmacht (OKW). Deze positie was in 1935 ontstaan en verving de positie van de Rijksminister die door Hitler zelf werd ingenomen. De reorganisatie van de militaire leiding werd maandenlang door Keitel zelf met de toenmalige Obert, Alfred Jodl uitgewerkt. Met Jodl heeft Keitel nog lang nauw samengewerkt. Keitel was als chef van de OKW direct onder Hitler. Terwijl de operatieve bezigheden van het leiden van de oorlog naar de positie van Wehrmachtführungsstab onder Alfred Jodl ging, lag Keitels verantwoordelijkheid in het klaarmaken van soldaten en oorlogsapparatuur, de spionage, de verzorging van oorlogsgevangenen en verwonden en de administratie van de Wehrmacht en het legergebied waarin zij opereerde. Zijn opdracht was het doorgeven van Hitlers bevelen. Nadat de oorlog uitbrak, had hij ook de opdracht de verbinding tussen Hitler en zijn generaals te onderhouden. Deze bemiddelende rol had Keitel tot het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Tweede Wereldoorlog
In de Tweede Wereldoorlog was Keitel als chef van de OKW in alle centrale militaire beslissingsprocessen betrokken, maar werkte vooral als Hitlers plaatsvervanger: Initiatieven voor de verandering van de strategie kwamen niet van hem. Hitler zei, na de snelle overwinning in het westen (Westfeldzug mei/juni 1940) en de wapenstilstand van Frankrijk, tegen Keitel: "Nu hebben we laten zien waartoe we in staan zijn. Gelooft u mij, Keitel, een veldtocht tegen Rusland is als het spelen in een zandbak". Keitel zag vanaf toen alleen nog zijn opdracht als het zonder tegenspraak ondersteunen van Hitlers beslissingen, zo bijvoorbeeld ook het zogenaamde Kommissarbefehl van 6 juni 1941.
In de onderzoeken naar Keitel staat zijn ijver en welwillendheid tegenover Hitler buiten kijf. Keitel gaf Hitler na de verovering van de landen van de Benelux en Frankrijk de naam "Größter Feldherr aller Zeiten" die na Stalingrad als Gröfaz afgekort werd. Van alle kameraden stond Keitel als "Ja-knikker" bekend en volgens Mueller had het fatale gevolgen voor andere generaals wanneer zij een afwijkende mening hadden. In het officierskorps genoot Keitel weinig respect en had hij de koosnaam "Lakeitel".
Hitler beloonde Keitels loyaliteit in 1942 beloond met een bedrag ter hoogte van 250.000 Rijksmark. In oktober 1944 kreeg Keitel 246 hectare bos in Lampspringe ter waarde van 739.340 Rijksmark cadeau.
1902 Leutnant im Nds.Feld.Art.Rgt.46
1929 Chef Org.-Abt.im Tr.Amt
1934 Generalmajor
1935 Chef Wehrmachtsamt
1937 General d.Art.
1938 Chef OKW
1940 GFM
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!