Het Duitse slagschip Bismarck werd wellicht het meest bekend door het tot zinken brengen van de Britse slagkruiser HMS Hood en de daarop volgende jacht op het schip en het tot zinken brengen van de Bismarck door de Britse Royal Navy. De Bismarck had hiermee een uitermate korte loopbaan, vanaf de indienststelling in augustus 1940 tot het tot zinken brengen in mei 1941, van slechts een kleine negen maanden.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Blohm & Voss, Hamburg |
1 juli 1936 |
14 februari 1939 |
24 augustus 1940 |
27 mei 1941 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
24 augustus 1940 |
27 mei 1941 |
Bismarck,
Oberbefehlshaber der Seestreitkräfte / Flottenkommando |
Het slagschip Bismarck, de naamgever van de Bismarck-klasse (1939) slagschepen, werd besteld als zogenaamde Ersatz Hannover, bestemd ter vervanging van de oude SMS Hannover (1905) en besteld bij de firma Blohm & Voss volgens contract "F". Het ontwerp voor de klasse was al begin jaren 1930 begonnen en werd onder druk van politieke en militaire ontwikkelingen diverse malen aangepast. Op 1 juli 1936 werd te Helgen IX op de scheepswerf van Blohm & Voss in Hamburg de kiel voor het schip gelegd. Op 14 februari 1939 werd de Bismarck te water gelaten, waarbij het door Adolf Hitler werd gedoopt met de naam Bismarck naar de kanselier Otto von Bismarck. Bij het ontwerp van de Bismarck was uitgegaan van een rechte boeg. Deze werd tijdens de afbouw vervangen door een zogenaamde afgeschuinde "Atlantische" boeg. Op 24 augustus 1940 werd het schip afgeleverd voor de proefvaart onder bevel gesteld van Kapitän zur See Ernst Lindemann.[1][2][3][4]
Het 250 meter lange en 36 meter brede schip had met een maximale waterverplaatsing van 50.900 ton een diepgang van 9,90 meter. Om gewicht te besparen was 90% van de romp opgebouwd met gelast staal. Verdeeld in 22 waterdichte compartimenten en een dubbele bodem die maar liefst 83% van de lengte van het schip omvatte, leek het bijna onzinkbaar. De Bismarck werd aangedreven door drie Blohm & Voss geschakelde stoomturbines, die elk een propeller aandreven. De stoom voor de turbines werd geleverd door twaalf met olie gestookte Wagner boilers. De geleverd 138.000 pk vermogen bracht het schip een maximale snelheid van 29 knopen (54 km/u). Met een olievoorraad van 7.400 ton kon bij een kruissnelheid van 19 knopen (35 km/u) een afstand van 15.788 km afleggen. De pantsergordel van het schip had een maximale dikte van 320 mm en de bepantsering van de dekken was 100 tot 120 mm. De geschutskoepels van het hoofdgeschut hadden een bepantsering van 360 mm aan de voorzijde en 220 mm aan de zijkanten. De standaard bemanning van 2.065 manschappen kon oplopen met gasten fotografen en dergelijke tot 2.200 manschappen. De hoofdbewapening bestond uit vier koepels met elk twee stuks 380 mm L/48 SK C/34 geschut, waarvan twee koepels zich op het voorschip (Anton en Bruno) en twee zich op het achterschip (Caesar en Dora) bevonden. De secondaire bewapening bestond uit twaalf stuks 149 mm L/52 SK C/28 geschut en het luchtafweer was opgebouwd uit zestien stuks 105 mm L/60 C/33 geschut in dubbele opstellingen, zestien stuks 37 mm L/80 C/30 en twaalf stuks 20 mm L/65 C/38 luchtafweergeschut. Het schip was uitgerust met vier Arado Ar 196 drijvervliegtuigen die werden opgeslagen in een dubbele hangar midscheeps en twee enkele hangars naast de schoorsteen. Voor het afschieten van de toestellen was het schip uitgerust met twee katapulten.[5][6][7]
Bij de aflevering van de Bismarck waren tot november 1940 nog maar acht (4x2) stuks van het 101 mm geschut aangebracht. In maart 1941 ontving het schip aanvullen een stuk 20 mm L/65 C/38 geschut en werd een FuMo 23 radar geïnstalleerd. In mei van hetzelfde jaar volgden nog eens dertien stuks (4x2 en 5x1) 20 mm geschut.[8]
De Bismarck werd aangewezen voor een uitbraak naar de Atlantische Oceaan voor het aanvallen van Geallieerde koopvaardijschepen. Op 18 mei 1941 vertrok het schip samen met de zware-kruiser Prinz Eugen (1938) vanuit Gotenhafen voor deze operatie genaamd operatie Rheinübung. De uitbraak vond niet onopgemerkt plaats en al spoedig werden Britse vlooteenheden gereed gemaakt de jacht op de Duitse schepen te openen.[9]
Tijdens de zeeslag in de straat van Denemarken, volgend op de start van Operatie Rheinübung, bracht de Bismarck op 24 mei 1941 de Britse slagkruiser HMS Hood (51) tot zinken. Tijdens dit treffen werd de Bismarck beschadigd door vuur van zowel de Hood als HMS Prince of Wales (53) en werd het geraakt door een torpedo afgevuurd door een Fairey Swordfish van HMS Victorious (38). Hoewel lichte slagzij makend, kon de Bismarck met iets lagere snelheid de tocht voortzetten. Op 26 mei 1941 werd het roer van de Bismarck beschadigd door een torpedo afgevuurd door een Fairey Swordfish van HMS Ark Royal (91). De volgende dag, 27 mei raakte het schip in gevecht met de slagschepen HMS Rodney (29) en HMS King George V (41). Hierbij raakte de Bismarck dusdanig beschadigd dat door de eigen bemanning besloten werd het schip tot zinken te brengen. Hierbij werd het geholpen door het afvuren van een torpedo door de zware-kruiser HMS Dorsetshire (40). Bismarck zonk uiteindelijk op ongeveer 740 km van de uiteindelijke bestemmingshaven Brest.[10]
Naam: | Bismarck |
Bouwer: |
Blohm & Voss, Hamburg |
Bouwnummer: |
? |
Naamsein: |
? |
Type/Klasse: |
Slagschepen / Bismarck-klasse
(1939) |
Waterverplaatsing: |
41.000 lt (41.700 t) standaard 49.500 lt (50.300 t) volledig beladen |
Lengte: |
251 meter |
Breedte: |
36 meter |
Diepgang: |
9,90 meter (volledig beladen) |
Aandrijving: |
12x Wagner boiler 148.116 shp (110.450 kW) 3x Blohm & Voss geschakelde stoomturbines 3 schachten 7.400 ton ilie |
Snelheid: |
30,01 knopen (55,58 km/u) |
Bereik: |
15.788 km bij 19 knopen (35 km/u) |
Bepantsering: |
Pantsergordel: 320 mm Koepels: 360 mm Hoofddek: 100-120 mm |
Bewapening bij bouw: |
4x2 380 mm L/48 SK C/34 geschut 6x2 149 mm L/52 SK C/28 geschut 8x2 105 mm L/60 C/33 geschut 8x2 37 mm L/80 C/30 12x1 20 mm L/65 C/38 luchtafweergeschut 4x Arado Ar 196 drijvervliegtuigen |
Bemanning |
2.065 - 2.200 |
Kapitän zur See Otto Ernst Lindemann (Kapitein-ter-zee) |
1 augustus 1940 - 27 mei
1941 (omgekomen) |