Als er één vliegtuig eigenlijk al hopeloos verouderd was toen de Tweede Wereldoorlog begon, maar dat desondanks toch een grote rol heeft gespeeld, is het wel de Fairey Swordfish. Deze zeer langzame tweedekker torpedobommenwerper is welhaast legendarisch geworden door haar aandeel in het tot zinken brengen van de Italiaanse vloot in Taranto en de vernietiging van het Duitse slagschip Bismarck. Het bleek een uitermate stevig en betrouwbaar vliegtuig, dat in staat was van zeer korte vliegdekschepen op te stijgen en daardoor ideaal als standaardvliegtuig voor de escortevliegdekschepen en MAC-schepen en voor de bescherming van scheepskonvooien tegen U-boten. MAC-schepen waren olietankers of graanschepen, waarop een vliegdek was aangebracht.
De ontwikkeling van dit toestel begon in 1930, toen men bij Fairey bezig was met een eigen ontwerp voor de Griekse marine. Deze Fairey PV was ontworpen volgens de specificatie S.9/30 van het Britse Luchtvaartministerie in 1930 en vloog voor het eerst in maart 1933. Na enige verbeteringen en het inbouwen van een Armstrong Siddeley Panther VI motor met een vermogen van 525 pk ontstond de eigenlijke voorganger van de Swordfish onder de naam TSR 1. Dit toestel begon met proefvluchten vanaf maart 1933, kreeg al snel een nieuwe Bristol Pegasus IIM motor ( 635 pk) en ging bij een ongeval in september verloren. Op basis van de TSR 1 en de nieuwere specificaties S.15/33 werd de TSR II ontworpen en vloog voor het eerst in april 1934. Dit toestel ( de K4190) was iets groter en kreeg een sterkere motor, een Bristol Pegasus IIIM3 (690 pk). De TSR II werd uitgeprobeerd met katapultstarts en landingsproeven aan boord van de HMS Courageous (50). Na een presentatie aan het Luchtvaartministerie werd een order geplaatst.[1]
Er werden drie voorserie-toestellen besteld (K5660 t/m K5662) en een eerste serie van 86-serie toestellen (K5926 t/m K6011). De eerste twee voorserie-toestellen werden, uitgerust met wielen, uitgebreid getest door de Fleet Air Arm evenals het derde toestel, die echter gelijk met drijvers werd uitgerust.. Bij de serieproductie werd door het ministerie wel een nieuwe eis gesteld: het toestel moest zodanig worden aangepast dat het zowel op wielen als op drijvers kon landen en deze moesten snel kunnen worden uitgewisseld. Het zo ontstane toestel werd de Mk I. De Swordfishes zagen actie in dienst van Groot-Brittannië, Australië, Nieuw-Zeeland en Canada. Ook vlogen piloten van de Nederlandse marine op deze toestellen. De kwaliteiten van de Swordfish waren zelfs van dien aard dat de opvolger van dit toestel, de Fairey Albacore, nog eerder uit operationele dienst werd teruggetrokken dan de Swordfish zelf.
Fairey Swordfish |
prototype K 4190 |
1 |
Fairey Swordfish Mk I |
eerste produktievariant met of
zonder drijvers |
1526 |
Fairey Swordfish Mk II |
tweede produktievariant met
versterkte houders dieptebommen |
545 |
Fairey Swordfish Mk III |
derde produktievariant met radar
bol tussen de wielen |
320 |
Fairey Swordfish Mk IV |
vierde produktiemodel met dichte
cockpit |
105 |
De eerste productie-Swordfish Mk I werden in februari 1936 operationeel. No. 825 Squadron van de Fleet Air Arm kreeg de primeur aan boord van de HMS Glorious (77). Het squadron kon hierbij de zwaar verouderde Fairey Seal-toestellen opzij zetten. Voordat het jaar voorbij was waren ook de No. 811, 816 en 823 Squadrons met dit toestel uitgerust. De twee volgende jaren werden de overige toestellen van deze eerste serie geleverd aan de No. 810, 816 en 823 Squadrons ter vervanging van de door die squadrons gevlogen Blackburn Shark-vliegtuigen.
Al snel kon Fairey de bestelde vervolgseries niet meer aan en werd de Blackburn-fabriek in Sherburn in Elmet ingeschakeld.
Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog in 1939 waren 13 squadrons operationeel met de Swordfish. De meeste aan boord van de vliegdekschepen en een aantal aan boord van de met katapult uitgeruste oorlogsschepen. Uiteraard waren deze laatste voorzien van drijvers. Overigens werden alleen de Mk I toestellen voorzien van de mogelijkheid om drijvers te voeren.
Het eerste wapenfeit vond plaats op 11 april 1940 toen Swordfishes van 816 en 818 Squadron vanaf HMS Furious (47) de eerste torpedoaanval van de Tweede Wereldoorlog ondernamen in de haven van Trondheim. Hierbij werden twee Duitse torpedobootjagers aangevallen, zonder succes. Twee dagen later werd een met drijvers uitgeruste Swordfish ingezet vanaf het slagschip HMS Warspite (03) om als verkenner voor het geschut te fungeren in de buurt van Narvik. Er werd een eenheid van zeven torpedobootjagers aangetroffen en alle zeven werden tot zinken gebracht, waarbij het vuur door de Swordfish werd geleid. Later op diezelfde dag ontdekte het vliegtuig de U 64 en bracht het met bommen tot zinken.
De grootste wapenfeiten van de Swordfish zouden echter later komen. Op 11 november 1940 stegen Swordfishes van op van boord van HMS Illustrious (87) voor een aanval op de Italiaanse marinevloot in Taranto. Bij deze aanval werden drie slagschepen, twee kruisers en twee jagers zodanig beschadigd dat deze jaren buiten dienst waren. Het werd wel gesuggereerd dat deze aanval de Japanners inspireerden voor hun aanval op Pearl Harbor.
Beroemder werden de toestellen echter voor hun aandeel in de vernietiging van het Duitse slagschip de Bismarck. Nadat eerst op 24 mei Swordfishes van No. 825 Squadron vanaf HMS Victorious (38) de eerste schade hadden toegebracht, wisten op 26 mei Swordfishes vanaf HMS Ark Royal (91) de Bismarck zodanig te raken dat haar roer vast bleef zitten en het uiteindelijk een eenvoudige prooi werd.
Langzaam aan werden echter de aanvallen met Torpedo Swordfishes minder succesvol en leek de rol voor dit toestel uitgespeel. Het kreeg echter met de introductie van de Mk II en haar opvolgers een geheel nieuwe rol, die van onderzeebootjager.
Type: | Fairey Swordfish Mk I |
Taak: |
Torpedobommenwerper / Verkenner |
Bemanning: |
3 |
Spanwijdte: |
13,87 meter |
Vleugeloppervlakte: |
56,39 m2 |
Lengte: |
11,20 meter |
Hoogte: |
3,92 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: ? kg Max. Gewicht: 3.505 kg |
Motor: |
Bristol Pegasus III M3 motor 690 pk |
Snelheid: |
Max. snelheid: 224 km/u Kruissnelheid: 206 km/u |
Bereik: |
1.657 km met extra brandstof 878 km normaal met 680 kg bomlading |
Plafond: |
3.780 meter |
Bewapening: |
drie 227 kg bommen, één 680 kg
mijn of één torpedo van 730 kg 1x 7,7 mm Browning mitrailleur (vooruit vurend) 1x 7,7 mm Lewis mitrailleur (achter in de cockpit) |
Productie: |
1.526 |
Vanaf 1942 werden de Swordfishes in hun torpedorol langzaam maar zeker vervangen door de Fairey Albacore, Fairey Barracuda en Grumman Avenger. De rol voor de Swordfish was echter nog lang niet uitgespeeld. De nieuwe versie, de Mk II, met een door metaalplaat versterkte ondervleugel en uitgerust met dieptebommen en raketten bleek een uitstekend vliegtuig om te worden ingezet als anti-onderzeebootvliegtuig aan boord van de escortevliegdekschepen en de MAC schepen ter bescherming van de konvooien.
Eerst nog uitgevoerd met de Bristol Pegasus IIIM, werd al snel overgestapt op de Pegasus XXX motor. De eerste Mk II toestellen werden vanaf 1943 geleverd. Het eerste squadron dat met deze versie werd uitgerust was No.786 Squadron. Groot-Brittannië had totaal 981 Mk II's, terwijl Canada er 99 in dienst had.
Type: | Fairey Swordfish Mk II |
Taak: |
Bommenwerper / Verkenner |
Bemanning: |
3 |
Spanwijdte: |
13,92 meter |
Vleugeloppervlakte: |
56,39 m2 |
Lengte: |
11,12 meter |
Hoogte: |
3,93 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 2.359 kg Max. Gewicht: 3.506 kg |
Motor: |
Bristol Pegasus XXX motor 750 pk |
Snelheid: |
Max. snelheid: 246 km/u Kruissnelheid: 167 km/u |
Bereik: |
1.658 km met extra brandstof 885 km normaal met bomlading |
Plafond: |
3.780 meter |
Bewapening: |
acht raketten 680 kg bommen één torpedo of mijn 1x 7,7 mm Browning (vooruit vurend) 1x 7,7 mm Lewis (achter in de cockpit) |
Productie: |
545 |
Om nog beter uitgerust te zijn voor haar nieuwe taak werd de Mk III uitgerust met een ASV Mk XI radarkoepel tussen de wielen, vanaf 1943 geleverd. Deze radar kon over een afstand van 40 km oppervlakteschepen detecteren en een periscoop of snorkel op een afstand van 8 km. 314 Toestellen gingen naar Groot-Brittannië en 6 naar Canada.
Type: | Fairey Swordfish Mk III |
Taak: |
Onderzeebootbestrijder |
Bemanning: |
3 |
Spanwijdte: |
13,92 meter |
Vleugeloppervlakte: |
56,39 m2 |
Lengte: |
11,12 meter |
Hoogte: |
3,93 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 2.132 kg Max. Gewicht: 4.196 kg |
Motor: |
Bristol Pegasus XXX motor 750 pk |
Snelheid: |
Max. snelheid: 222 km/u Kruissnelheid: ? km/u |
Bereik: |
? km |
Plafond: |
? meter |
Bewapening: |
acht raketten 680 kg bommen één torpedo of mijn 1x 7,7 mm Browning (vooruit vurend) 1x 7,7 mm Lewis (achter in de cockpit) |
Productie: |
320 |
Om nog beter toegerust te zijn voor hun taak aan boord van de MAC schepen in de arctische wateren werden een aantal Mk II en veel Mk III toestellen voorzien van een cockpitkap en aldus verbouwd tot Mk IV toestellen. Aantallen: 99 Mk II's en 6 Mk III's
De Swordfishes Mk II t/m IV kregen hun meeste bekendheid als beschermer van de vele konvooien tussen de Verenigde Staten/Canada en Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie. Gestationeerd aan boord van de meevarende escortevliegdekschepen en de met een vliegdek uitgeruste MAC-schepen waren ze een welkome gast voor de zeelieden aan boord van de door U-boten geteisterde koopvaarders. In deze rol werden vele Duitse onderzeeërs tot zinken gebracht. In totaal werden er maar liefst 14 escortevliegdekschepen en 18 MAC's met Swordfishes uitgerust.Het was aan boord van deze laatste schepen dat Nederlandse marine piloten opereerden met de Swordfish. Twee Nederlandse MAC schepen, de m.v. Gadila (MR) en m.v. Macoma (MX) en één Brits schip, de m.v. Acavus (MA), waren de thuisbasis voor een aantal vluchten (meestal bestaand uit vier toestellen) van twee Nederlandse marine eskaders in de Fleet Air Arm, het No. 860 (Dutch) en No. 861 (Dutch) Squadron.