De Clemson-klasse torpedobootjager USS Whipple (DD-217), werd in 1920 in dienst genomen. Het schip opereerde voor aanvang van de Tweede Wereldoorlog achtereenvolgens in het Midden Oosten, het Verre Oosten, Midden Amerika en China. Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog werd het schip naar de Nederlands-Indische archipel gezonden. Na de strijd in het Verre Oosten werd in 1943 het schip verplaatst naar de Caraïben en de Amerikaanse Oostkust. Vervolgens werd de Atlantische Oceaan overgestoken en opereerde het schip in de Middellandse Zee. Via wederom de Caraïben, werd midden 1945 het schip geclassificeerd als Bevoorradingsschip USS Whipple (AG-117). Na wederom dienst in de Pacific, werd de USS Whipple eind 1945 buiten dienst gesteld en gesloopt.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
William Cramp & Sons, Philadelphia[1] |
12 juni 1919[2] |
6 november 1919[3] |
23 april 1920[4] |
9 november 1945 (uit dienst)[5] |
Bouwnummer : 483[6] |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
||
23 april 1920 |
USS Whipple
(Destroyer No. 217)[7], U.S. Navy |
|||
17 juli 1920 |
USS Whipple
(DD-217)[8], U.S. Navy |
|||
6 juni 1945 |
9 november 1945 |
USS Whipple (AG-117)[9] |
||
5 december 1945 |
geschrapt uit Naval
Register[10] |
|||
30 september 1947 |
verkocht voor sloop[11] |
De kiel van de USS Whipple (Destroyer No. 217) werd op 12 juni 1919 gelegd bij de werf van William Cramp and Sons, Philadelphia. Op 6 november 1919 werd he schip te water gelaten waarbij de doop plaatsvond door Mrs. Gladys V. Mulvey, achterkleindochter van Captain Abraham Whipple, de naamgever van het schip. De torpedobootjager was het tweede schip dat zijn naam droeg. Op 23 april 1920 werd het schip in dienst gesteld onder bevel van Lieutenant Richard F. Bernard[12].
Na de proefvaarten en training vanuit Guantanamo Bay op Cuba en controle op de scheepswerf, vertrok het schip op 29 mei 1920 naar het Midden Oosten, waarbij het op 13 juni in Constantinopel aankwam. Hier maakte het schip deel uit van het US Naval Detachment in Turkish Waters[13] waar het acht maanden verbleef. Tijdens dit verblijf werd op 17 juli 1920 het schip volgens de nieuwe U.S. Navy classificatie geclassificeerd als USS Whipple (DD-217). Op 19 oktober 1920 verdiende het schip een Commandation van de divisie kommandant vanwege het vlot trekken en hierdoor redden van de Griekse s.s. Thetis welke bij Constanta vast was gelopen[14]. Op 14 november 1920 werd Sevastopol aangedaan, waar de Whipple deelnam aan de evacuatie van vluchtelingen uit de door de Bolsjewieken bedreigde stad. De Russische burgeroorlog had dit gebied bereikt. De USS Whipple, was het laatste Amerikaanse schip dat de haven verliet toen deze door de Bolsjewieken werd ingenomen. Op 2 mei 1921 vertrok de USS Whipple uit het Midden Oosten op weg naar het Verre Oosten.
Op 29 juni 1921 werd de Amerikaanse Marinebasis Cavite bij Manila op de Filippijnen bereikt. Voor de komende vier jaar zou het schip deel uitmaken van de Asiatic Fleet. Na gereedmaken voor operaties in het Verre Oosten werd het schip richting China gedirigeerd waar het vanuit Tsingtao opereerde. Op 22 januari 1925 nam het schip deel aan een expeditionaire operatie bij Shanghai waarbij Amerikaanse mariniers aan land weren gebracht om de eerder aan land gebrachte leden van de USS Sacramento (PG-19) af te lossen[15]. De USS Whipple vertrok op 18 mei 1925 met haar torpedobootjager divisie uit het Verre Oosten naar de Verenigde Staten waar het op 17 juli 1925 in Norfolk aankwam.
Tijdens haar aanwezigheid in Amerikaanse wateren werd de USS Whipple ingezet om een vier keet in 1926 en 1927 een landingspartij in Nicaragua aan land te zetten ten einde de Amerikaanse belangen en personen daar te beschermen tegen een burgeroorlog. Op 26 mei 1927 vertrok de USS Whipple met haar divisie uit Norfolk voor een cruise naar Noord-Europa. Na een kort oponthoud in de Middellandse Zee werd op 29 januari 1928 vertrokken uit Gibraltar met bestemming Guantanamo Bay, Cuba. Op 26 maart 1926 werd het operatiegebied verlegd naar de Amerikaanse Westkust, opererend in de Pacific vanuit de basis in San Diego. Op 1 augustus 1929 vertrok de USS Whipple richting Asiatic Station voor een tweede stationering bij de Asiatic Fleet.
Opererend vanuit Cavite en Tsingtao beschermde de USS Whipple met haar zusterschepen de Amerikaanse belangen in de gebieden van het Verre Oosten en dan met name in China. Op 14 april 1936 raakte de Whipple in aanvaring met de USS Thompson (DD-212), waarbij de Thompson dusdanig werd beschadigd dat deze uit de vaart moest worden genomen. De aan de boeg ernstig beschadigde USS Whipple kreeg bij de reparaties de onbeschadigde boeg van de USS Thompson aangemeten[16]. Op 24 juli 1937 vertrok een Amerikaans smaldeel naar Vladivostok vanwege de stijgende dreiging in Noord China. USS Whipple maakte deel uit van het smaldeel dat verder was opgebouwd uit USS Alden (DD-211), USS Barker (DD-213), USS Paul Jones (DD-230) en de USS Augusta (CA-31)[17]. Op 28 juli werd de Russische havenstad bereikt. Dit was tevens het allereerste bezoek van Amerikaanse oorlogsbodems aan een Sovjet haven sinds de vaststelling van diplomatieke relaties tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie in 1933. Op 1 augustus 1937 keerden de oorlogsbodems weer terug richting Tsingtao toen strijd uitbrak tussen China en Japan te Shanghai. De schepen werden gelijk ingezet ter bescherming van de Amerikaanse belangen in dit gebied.
Toen op 3 september 1939 in het logboek van de USS Whipple werd aangetekend dat Frankrijk de oorlog aan Duitsland had verklaard, werd de Whipple naar de Filippijnen gedirigeerd en voerde vanuit Cavite zogenaamde neutraliteitspatrouilles uit. Met het overdragen van een reeks Flush Deck schepen volgens het Lend-Lease programma aan Groot-Brittannië, werd een herindeling gemaakt van de Destroyer eenheden welke ingevuld werden door de overgebleven Amerikaanse schepen. De USS Whipple maakte deel uit van Destroyer Squadron 29 van de Asiatic Fleet. Dit eskader bestond uit het vlaggenschip de USS Paul Jones (DD-230), de Destroyer Division 57 (USS Alden (DD-211, USS John D. Edwards (DD-216, USS Whipple (DD-217) vlaggenschip en USS Edsall (DD-219)), Destroyer Division 58 (USS Barker (DD-213), USS Parrott (DD-218), USS Bulmer (DD-222) en USS Stewart (DD-224) vlaggenschip) en Destroyer Division 59 (USS Pope (DD-225), USS Peary (DD-226) vlaggenschip, USS Pillsbury (DD-227) en USS John D. Ford (DD-228))[18] . Op 25 november 1941 werd de USS Whipple met haar Destroyer Division 57 (DesDiv 57)[19] en de tender Black Hawk USS Black Hawk (AD-9)[20] naar Balikpapan op Borneo gezonden. Op 8 december 1941 zou de USS Whipple zich voegen bij de Britse schepen HMS Prince of Wales (53) en HMS Repulse (34) maar werd naar Singapore gedirigeerd toen bericht kwam dat de beide Britse schepen tot zinken waren gebracht. Op 11 december 1941 werd Singapore bereikt en op 14 december vertrok het schip alweer naar Nederlands-Indië om zich te voegen bij de Australian - British - Dutch -American (ABDA) vloot. Tijdens een mistig moment op 12 februari 1942 kwam het schip tijdens een patrouille bijna in aanvaring met de Nederlandse kruiser Hr. Ms. De Ruyter[21]. Op 26 februari werden de USS Whipple en haar zusterschip USS Edsall (DD-219) vanuit Tjilatjap uitgezonden om zich te voegen bij de USS Langley (AV-3)[22]. Ze bereikten de Langley juist op het moment dat dit schip werd aangevallen door Japanse bommenwerpers. Voordat de torpedobootjager iets konden ondernemen was de Langley gerakt en maakte het slagzij. Al wat de beide torpedobootjagers konden doen was het oppikken van overlevenden. De USS Whipple kreeg de ondankbare taak het wrak van de USS Langley met geschutvuur en torpedo's tot zinken te brengen. Dit lukte niet voordat de opdracht werd ontvangen de omgeving te verlaten in verband met gesignaleerde Japanse onderzeeboten[23]. Afleveren van de drenkelingen van de Langley bij de USS Pecos (AO-6) lukte niet doordat Christmas Island ook werd aangevallen. Hierbij zonk de Pecos waardoor de Whipple wederom drenkelingen moest oppikken. Uiteindelijk vertrok de Whipple richting Australië en kwam op 23 maart 1942 aan in Melbourne. Tot 2 mei 1942 werden escorte patrouilles uitgevoerd in de wateren tussen Australië en Nieuw Zeeland, waarna het schip naar Pearl Harbor vertrok. Hier kwam het op 6 juni aan.
Op 8 juni 1942 vertrok de Whipple samen met de USS Alden (DD-211) naar San Francisco als escorte van een konvooi. Op 18 juni werd de stad bereikt. Aan de Mare Island Navy Yard volgde onderhoud en renovaties waarbij twee batterijen torpedolanceerbuizen werden vervangen door 20 mm luchtafweergeschut. Hierna werden diverse escortediensten uitgevoerd tussen de Amerikaanse Westkust en Hawaii. Op 11 mei 1943 verliet het schip San Francisco om een konvooi te escorteren via het Panama Kanaal naar de Caraïben te varen en positie in te nemen in de Santa Ana Bay, Curaçao. Vervolgens volgde escorte naar Cuba en werd de thuishaven Guantanamo Bay. Na reparaties te New York werd het schip ingezet voor konvooidiensten van de Verenigde Staten richting Noord-Afrika en terug. Vervolgens werd het vertrouwde Caraïbische gebied weer opgezocht om in voorjaar 1944 weer te worden ingezet vanuit Norfolk over de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.
Naam: | USS Whipple |
|
Callsign/Registratie: |
NUNL / DD-217[24] |
|
Bouwer: |
William Cramp & Sons, Philadelphia |
|
Bouwnummer: |
483 |
|
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / Clemson-klasse |
|
Waterverplaatsing: |
1.308 t[25] |
|
Lengte: |
95,84 meter[26] |
|
Breedte: |
9,18 meter[27] |
|
Diepgang: |
2,87 meter[28] |
|
Aandrijving: |
4x boilers, 300 psi (2,100 kPa) 2 geschakelde stoomturbines 27,600 hp (20,600 kW) 2 schachten |
|
Snelheid: |
35 knopen (64,82 km/h)[29] |
|
Bereik: |
9.074 km (bij 15 knopen)[30] |
|
Bewapening[31]: |
4x 101,6 mm/50 kaliber Mk 9/5
geschut 1x 76,2 mm/23 kaliber Mk 14 luchtafweergeschut 2x .30 machinegeweren 4x3 53,34 cm torpedolanceerbuizen |
|
Bemanning |
101[32] |
Lieutenant Richard Feild Bernard
(Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
23 april 1920 |
Commander Frank Jack Fletcher (Kapitein-luitenant
ter zee) |
17 oktober 1922 |
Lieutenant Commander Guy Carlton
Barnes (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
10 augustus 1923 |
Lieutenant Commander James
Madison Doyle (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
18 april 1924 |
Lieutenant Commander Earl
Winfield Spencer, Jr. (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
24 april 1925 |
Lieutenant Commander Miles
Permenter Refo, Jr. (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
18 mei 1926 |
Commander Francis Alfred Leopold
Vossler (Kapitein-luitenant ter zee) |
16 mei 1927 |
Lieutenant Commander Emory
Percival Eldredge (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
25 juni 1928 |
Lieutenant Commander George
Cascaden Kriner (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
9 april 1930 |
Lieutenant Commander John Hayes
Jenkins (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
23 augustus 1931 |
Lieutenant Commander John Bacon
McDonald, Jr. (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
10 maart 1934 |
Lieutenant Commander Thomas
Greenhow Williams Settle (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
12 mei 1936 |
Lieutenant Commander Willis
Williamson Pace (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
10 maart 1937 |
Lieutenant Commander Rupert
Meyrick Zimmerli (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
15 januari 1939 |
Commander John Ernest Reinberg,
Jr. (Kapitein-luitenant ter zee) |
21 maart 1939 |
Lieutenant Commander James
Powell Clay (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
11 juni 1939 |
Lieutenant Commander Rupert
Meyrick Zimmerli (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
5 oktober 1939 |
Lieutenant Commander Charles
Stillman Weeks (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
25 januari 1940 |
Lieutenant Commander Eugene
Simon Karpe (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
15 maart 1941 |
Lieutenant Commander Vincent
James Meola (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
29 juni 1942 |
Lieutenant Commander Sanford
Elza Woodard (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
5 september 1943 |
Lieutenant Richard Norman Reeves
(Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
30 oktober 1944 |
Op 6 juni 1945 kwam de USS Whipple aan in New London en werd het schip geclassificeerd als hulpschip USS Whipple (AG-117)[33]. Haar eerste taak was het dienen als doelschip voor oefeningen van onderzeebootbemanningen vanuit New London. Op 9 juni 1945 liep het schip binnen aan de New York Navy Yard voor ombouw tot hogesnelheid doelschip. Hiervandaan vertrok de Whipple op 5 augustus 1945 naar de Pacific via het Panama Kanaal. Op 30 augustus werd Pearl Harbor bereikt. Vanuit Pearl Harbor werd het schip wederom als doelschip voor onderzeeboot bemanningen ingezet. Op 21 september 1945 werd het schip naar de Verenigde Staten terug gezonden.
De USS Whipple bereikte op 18 oktober 1945 Philadelphia en werd op 9 november 1945 buiten dienst gesteld. Op 5 december 1945 werd haar naam geschrapt uit het Naval Register. De romp werd op 30 september 1947 voor sloop verkocht aan de Northern Metals Co. te Philadelphia[34].
Voor haar inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog ontving de USS Whipple twee campagnesterren[35].
Lieutenant Richard Norman Reeves
(Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
6 juni 1945 |
Lieutenant Joseph William Leimert (Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) | 3 september 1945 - 9 november
1945 |