Samen met HMS Renown, was HMS Repulse één van de twee oorspronkelijk als slagschip bedoelde schepen uit de Revenge-klasse, die tijdens de Eerste Wereldoorlog werden herontworpen als slagkruisers van de Renown-klasse. Dit herontwerp was besloten omdat de Revenge-klasse slagschepen niet op tijd gereed zouden zijn om een bijdrage aan de strijd in de Eerste Wereldoorlog te kunnen leveren. Door het herontwerp dacht men de schepen sneller afgebouwd te kunnen krijgen.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
John Brown & Co., Clydebank |
25 januari 1915 |
8 januari 1916 |
18 augustus 1916 |
10 december 1941 |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
van: |
tot: |
||
18 augustus 1916 |
HMS Repulse, Royal Navy |
|||
? |
10 december 1941 |
HMS Repulse (34), Royal Navy |
In 1914 werd besloten twee van de laatste op stapel staande Revenge-klasse slagschepen af te bouwen als slagkruisers. Naars HMS Renown (72) werd dit HMS Repulse. Binnen tien dagen werd het ontwerp aangepast op de nieuwe eisen. Op 25 januari 1915 werd de kiel gelegd en op 8 januari 1916 werd HMS Repulse te water gelaten. Het schip kon op 18 augustus worden afgeleverd.[1]
De HMS Repulse werd net als haar zusterschip toegevoegd aan de Grand Fleet in de Noordzee. Het schip kwam voor het eerst in actie tijdens de 2e Slag bij Helgoland op 17 november 1917. Direct na de Eerste Wereldoorlog werd het schip sterk verbouwd. Met name de bepantsering en bewapening werd verbeterd.[2] De 152 mm pantsergordel werd vervangen door een zwaarder 229 mm pantser. Tevens werd het boven deze gordel liggende, ongepantserde deel nu ook bepantserd met een gordel van 152 mm. De aanvankelijk onderwater geplaatste torpedobuizen werden hierdoor verplaatst naar het dek. De verbouwing werd in 1922 afgerond, waarna de HMS Repulse diverse wereldtours en vlootoperaties ondernam.
Tussen 1924 en 1925 volgde opnieuw een verbouwing, waarbij het 102 mm en 76 mm geschut door moderner 102 mm geschut werd vervangen. De luchtafweer werd uitgebreid en op één van de geschutstorens werd een katapult voor een drijvervliegtuig aangebracht. Een nieuwe verbouwing vond plaats tussen 1933 en 1936 volgde. De dek bepantsering werd sterk verbeterd en er werd een groot aantal aanvullende 40 mm pom-poms en 12,7 mm Vickers stukken luchtafweergeschut geplaatst. Voor haar boordvliegtuigen kreeg het schip de beschikking over een hangar, waarmee ze uiterlijk sterk ging verschillen van haar zusterschip de HMS Renown (72).
Hierna werd HMS Renown naar de Middellandse Zee gezonden. Vanaf juli 1937 tot augustus was het schip betrokken bij de Britse interventies in Palestina.[3]
De eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog bracht het schip door bij de Home Fleet. Bij deze operaties was het in mei 1941 betrokken bij de jacht op het Duitse slagschip de Bismarck (zie ook Operatie Rheinübung). Eind 1941 werd de HMS Repulse samen met de splinternieuwe HMS Prince of Wales (53) naar het Verre Oosten gezonden als onderdeel van Force Z. De schepen kwamen aan in Singapore, juist voor de Japanse aanval op Thailand en Malakka. Aangezien het de enige schepen van formaat waren, werden ze direct achter de Japanse invasievloot aan gestuurd. Op 10 december 1941 werd het naar Singapore terugkerende eskader door Japanse vliegtuigen van het Japanse 22e Eskader aangevallen. Door het gebrek aan luchtsteun kon men de Japanse aanval onvoldoende weerstaan. Beide schepen werden door Japanse torpedo's tot zinken gebracht. De torpedobootjagers HMS Electra (H27) en HMAS Vampire (D68) snelden te hulp om de drenkelingen van de snel zinkende HMS Repulse te redden. HMS Express (H61) snelde zich naar de HMS Prince of Wales om haar drenkelingen te redden.[4] De torpedobootjagers wisten 1285 bemanningsleden van HMS Repulse te redden, 327 bemanningsleden kwamen om het leven.[5]
Naam: | HMS Repulse |
Callsign/Registratie: |
34 |
Bouwer: |
John Brown & Co., Clydebank |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Slagkruiser / Renown-klasse |
Waterverplaatsing: |
31.592 BRT |
Lengte: |
242,00 meter |
Breedte: |
27,40 meter |
Diepgang: |
9,70 meter |
Aandrijving: |
4 stoomturbines 4 schachten Dieselmotoren: 112.000 pk |
Snelheid: |
31,5 knopen (58,34 km/u) |
Bereik: |
10.590 km (bij 18 knopen) |
Bepantsering: |
Romp: 229 mm - 374 mm Dek: 152 mm |
Bewapening: |
3x2 381-mm) Mk I 3x3 102-mm geschut 2x2, 4x1 102-mm luchtafweer 3x8 40mm pom-pom 8x1 20 mm Oerlikon luchtafweer 8× 533-mm Mk II torpedobuizen 4× Blackburn Shark-vliegtuigen, na 1939: 2 Fairey Swordfish-vliegtuigen 1 dubelzijdige catapult |
Bemanning |
1181 |
Captain William Henry Dudley Boyle
(Kapitein ter Zee) |
6 november 1917 - januari 1919 |
Commodore Frederick Charles Dreyer (Commandeur) |
1922 - 1923 |
Captain H.W. Parker (Kapitein ter Zee) |
1923 |
Captain Gerald Charles Dickens (Kapitein ter Zee) |
1929 - 1931 |
Captain John Henry Godfrey (Kapitein ter Zee) | 1936 |
Captain Ernest John Spooner (Kapitein ter Zee) |
19 december 1938 |
Captain William George Tennant
(Kapitein ter Zee) |
18 juni 1940 - 10 december 1941 |