De USS Whippoorwill werd op 1 april 1919 in dienst gesteld als mijnenveger tot het op 1 mei 1944 werd geherclassificeerd als vlootsleepboot. Gedurende haar loopbaan was het schip gestationeerd geweest in Europa, bij de Pacific Fleet, de Asiatic Fleet en in Australië. Op 1 maart 1944 werd het schip geclassificeerd als vlootsleepboot USS Whippoorwill. Het werd ingedeeld bij de US 7th Fleet en was op 31 maart 1944 geheel omgebouwd tot sleepboot. Het schip opereerde achtereenvolgens in Australië, Nieuw Guinea, Leyte en de Filippijnen. Begin 1946 werd het schip uit dienst genomen.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Alabama Drydock and Shipbuilding Company, Mobile, Alabama |
12 december 1917 | 4 juli 1918 |
1 april 1919 |
1 maart 1944 (vlootsleepboot) |
Bouwnummer : 7[1] |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
||
1 april 1919 |
17 juli 1920 |
mijnenveger USS
Whippoorwill (Minesweeper No. 35), US Navy |
||
3 juli 1919 |
Division 3,
Minesweeping Squadron, Atlantic Fleet |
|||
17 juli 1920 |
1 maart 1944 |
mijnenveger USS
Whippoorwill (AM-35), US Navy |
||
1 maart 1921 |
Pacific Fleet |
|||
30 mei 1941 |
Mine Division 9, Mine Squadron 3, Asiatic Fleet |
|||
15 december 1941 |
Mine Division 20, Mine Squadron 7, Asiatic Fleet[2] |
|||
1 maart 1944 |
15 mei 1944 |
vlootsleepboot USS
Whippoorwill (AT-169), US Navy |
||
15 mei 1944 |
17 april 1946 |
vlootsleepboot USS
Whippoorwill (ATO-169), US Navy |
||
10 juni 1946 |
geschrapt uit Naval
Register |
De kiel voor Minesweeper No. 35, zoals bouwnummer 7[1] aan de Alabama Drydock and Shipbuilding Company zou gaan heten, werd op 12 december 1917[2] gelegd. Op 4 juli 1918[3] werd het schip te water gelaten en op 1 april 1919[4] als USS Whippoorwill, een mijnenveger in de Lapwing-klasse in dienst gesteld.
Op 3 juli 1919 vertrok het schip vanuit Boston, Massachusetts, naar Kirkwall in Schotland om zich te voegen bij Division 3, Minesweeping Squadron, Atlantic Fleet, welke betrokken was bij het vegen van het grootste mijnenveld uit de Tweede Wereldoorlog dat zich in de Noordzee bevond. Nadat deze operatie in de herfst van 1919 was voltooid keerde het schip terug naar de Verenigde Staten.[5]
Nadat het schip in november 1919 in de Verenigde Staten aankwam, werd het ingedeeld bij de Pacific Fleet. Op 17 juli 1920 ontving de USS Whippoorwill de aanduiding AM-35 in plaats van Minesweeper No. 35 en was vanaf 1 maart 1921 operationeel in Pearl Harbor. Tot in 1941 zou dit haar thuisbasis worden. In juli 1923 nam het schip, samen met USS Tanager (AM-5), deel aan de zogenaamde Tanager-Expeditie naar Johnston Eiland, een onderzoek expeditie. Gedurende deze tocht droeg de Whippoorwill een Douglas DT-2 drijver vliegtuig met zich mee, waarmee luchtverkenningen konden worden uitgevoerd. Later zou de USS Whippoorwill nog aan andere expedities deelnemen naar verschillende eilanden in de Pacific. Van 1931 tot 1934 was het schip tijdelijk gestationeerd te Pago Pago op Samoa.[6]
In 1941 ontving het schip een modernisering en verliet het Pearl Harbor op 5 mei 1941 om zich bij de Asiatic Fleet te voegen. Tijdens haar tocht fungeerde het schip als baken voor patrouillevliegtuigen op weg naar de Filippijnen, behorende bij Patrol Wing 10 van Asiatic Fleet. Op 30 mei 1941 arriveerde het schip in Manila, waar het werd toegevoegd aan Mine Division 9, Mine Squadron 3, Asiatic Fleet[7]. Gestationeerd te Cavite, kreeg de Whippoorwill vooral patrouilletaken.
Op 8 december 1941[8] ontving het rond 04.15 uur het bericht dat Pearl Harbor was aangevallen door Japanse vliegtuigen. Twee dagen later, op 10 december 1941 lag het schip te Cavite toen om 12.30 uur luchtalarm werd afgegeven. Om 12.50 uur lag het schip onder stoom en kon het de haven verlaten en zich in de Baai van Manila begeven. Hier mengde ze zich met haar luchtafweer mitrailleurs bij het afweervuur tegen de Japanse vliegtuigen die ondertussen boven de haven waren verschenen. Hierbij claimde de USS Whippoorwill bij te hebben gedragen aan het neerhalen van drie vijandelijke toestellen. De nabijgelegen USS Peary (DD-226) werd, liggend aan de Central Wharf, getroffen door een Japanse bom terwijl andere bommen op de naastgelegen werf branden veroorzaakten. Commander Ferriter van USS Whippoorwill bracht zijn schip nabij de Peary en sleepte het weg van de brandende werf. Nadat het de Peary aan een boei vastgelegd had, bracht de Whippoorwill vele gewonden van de Peary naar de wal[9].
Op 12 december was de situatie in de Filippijnen dusdanig dat de USS Whippoorwill naar Borneo werd gezonden. Op 15 december kwam het schip aan te Balikpapan. Samen met USS Asheville (PG-21), USS Tulsa (PG-22) en USS Lark (AM-21) werd de Whippoorwill toegevoegd aan Mine Division 20, Mine Squadron 7, Asiatic Fleet[10], waarmee op 20 december Celebes werd bereikt. Samen met de USS Tulsa, vertrok het schip vervolgens naar Soerabaja van waaruit patrouilles werden ondernomen. In februari 1942 werd de opdracht gekregen zich te verplaatsen naar Tjilatjap, aan de zuidkust van Java.
Toen op 26 februari 1942[11] het bericht werd ontvangen dat het vliegtuigmoederschip USS Langley (AV-3) was aangevallen en gezonken, trokken USS Whippoorwill en USS Lark er op uit om overlevenden te zoeken. Om 22.29 uur werd de plek bereikt waar de Langley zou zijn gezonken. Er werden geen overlevenden gevonden. Op 28 februari werd besloten de zoektocht te staken. Onderweg naar Tjilatjap ontdekte de uitkijk iet brandends aan de horizon. Dit bleek de s.s. City of Manchester (1935) te zijn die was getorpedeerd en in brand geschoten door de Japanse onderzeeboot I-53 (1925). Verscheidene overlevenden werden opgepikt en de gewonden overgebracht naar de USS Tulsa die medische faciliteiten aan boord had. De volgende dag, 1 maart bereikte het schip Tjilatjap, waar ze gelijk de opdracht kreeg uit te wijken naar Australië.
Op 9 maart 1942[12] werd Fremantle bereikt en begon het schip met patrouilles langs de Australische kust. Hierbij werd beurtelings geopereerd vanuit Exmouth Bay, Albany en Fremantle. Een jaar late in maart 1943 volgde een bezoek aan het droogdok in Fremantle waarbij het schip enige modernisering ontving. Op 24 april was het schip weer operationeel en op 15 mei voerde het schip een aanval met dieptebommen uit op een signaal van een onderzeeboot dat werd opgepikt. Op 1 december 1943 ging het schip wederom het dok in voor een herinrichting. Het gevolg was dat op 1 maart 1944[13] de USS Whippoorwill werd geclassificeerd als Bobolink-klasse vlootsleepboot USS Whippoorwill (AT-169)[14].
Naam: | Minesweeper No. 35, USS
Whippoorwill (AM-35) |
|
Callsign/Registratie: |
GSFD, NIJQ / No. 35, AM-35 |
|
Bouwer: |
Alabama Drydock and Shipbuilding
Company, Mobile, Alabama |
|
Bouwnummer: |
7 |
|
Type/Klasse: |
Mijnenveger / Lapwing-klasse |
|
Waterverplaatsing: |
950 BRT (Standard) 1.010 BRT (Maximum) |
|
Lengte: |
57,25 meter |
|
Breedte: |
10,82 meter |
|
Diepgang: |
3,15 meter |
|
Aandrijving |
2 Babcock and Wilcox boilers 1 Baltimore Shipbuilding and Dry Dock Co. stoommachine 1.400shp 1 schacht |
|
Snelheid: |
14 knopen (25,9 km/u) |
|
Bereik: |
? km (bij ? knopen) |
|
Bewapening: |
2x1, 12,7 cm machinegeweren |
|
Bemanning |
78 |
Birney O. Halliwill |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
1 april 1919 |
1920 |
Charles William Van Horn |
Lieutenant junior grade (Luitenant
ter zee der 2de klasse) |
1920 |
9 december 1925 |
Edwin Fisher |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
9 december 1925 |
1934 |
Eugene Carrol Burchett |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
1934 |
juni 1935 |
Laurence Francis Blodgett |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
1939 |
1940 |
Charles A. Ferriter |
Lieutenant Commander (Luitenant
ter zee der 1ste klasse) |
26 februari 1941 |
november 1942 |
Charles Lowell Knopp |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
november 1942 |
1 maart 1944 |
De eerste verbouwing was gereed op 5 maart 1944[15], waarna de sleepboot naar Brisbane ging. Hier kwam de USS Whippoorwill in dienst van de US 7th Fleet en werd van 21 tot 31 maart 1941 volledig ingericht voor haar taak als sleepboot. Hierbij werd voornamelijk de mijnenveeg installatie, die ook voor sleepdiensten kon worden gebruikt, vervangen door een sleepinstallatie die was overgenomen van het depotschip voor torpedobootjagers USS Dobbin (AD-3).
Op 8 april 1944[16] ging de USS Whippoorwill op pad met op sleeptouw de USS LST-385 naar Nieuw Guinea. Op 15 april arriveerde het schip in Milne Bay. Na gestationeerd te zijn in Hollandia en Mios Woendi, kreeg het Seeadler Harbor op de Admiraal eilanden als basis.
Op 15 mei 1944[17] ontving het schip de aanduiding USS Whippoorwill (ATO-169)[18]. De toevoeging "O" ontvingen alle oudere sleepboten om ze te onderscheiden van nieuwere sleepboten. Na Nieuw Guinea, kwam het schip in februari 1945 in Leyte en ging vanaf 15 juni 1945 weer zoals voor de oorlog vanuit de Filippijnen opereren met Manila Bay als thuisbasis voor de resterende tijd gedurende de oorlog.
Op 20 december 1944[19] vertrok de USS Whippoorwill uit Samar richting de Marshall Eilanden. Vanuit Eniwetok vertrok het schip samen met de USS Vireo (ATO-144) en USS Rail (ATO-139) op 4 januari 1946 richting Pearl Harbor om vervolgens op 25 januari 1945[20] van daaruit met USS Rail te vertrekken met bestemming San Francisco, Californië. Op 5 februari kwam het schip aldaar aan en werd begonnen aan de deactivatie. Op 17 april 1946 werd het schip formeel uit dienst genomen en op 10 juni 1946[21] geschrapt uit het Naval Register. Op 6 november 1946[22] werd de USS Whippoorwill overgedragen aan de Maritime Commission voor verdere afhandeling.
Naam: | USS Whippoorwill (AT-169), USS
Whippoorwill (ATO-169) |
|
Callsign/Registratie: |
NIJQ, NFYL / AT-169,
ATO-169 |
|
Bouwer: |
Alabama Drydock and Shipbuilding
Company, Mobile, Alabama |
|
Bouwnummer: |
7 |
|
Type/Klasse: |
Vlootsleepboot / Bobolink-klasse |
|
Waterverplaatsing: |
1.350 BRT (Maximum) |
|
Lengte: |
57,25 meter |
|
Breedte: |
10,82 meter |
|
Diepgang: |
3,15 meter |
|
Aandrijving |
2 Babcock and Wilcox boilers 1 Baltimore Shipbuilding and Dry Dock Co. stoommachine 1.400shp 1 schacht |
|
Snelheid: |
14 knopen (25,9 km/u) |
|
Bereik: |
? km (bij ? knopen) |
|
Bewapening: |
2x2, 12,7 cm machinegeweren |
|
Bemanning |
75 |
Charles Lowell Knopp |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
1 maart 1944 |
oktober 1944 |
E. M. Floyd, Jr. |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
oktober 1944 |
augustus 1945 |
T.M. Dill |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
augustus 1945 |
1946 |
Vincent Arthur Halbert | Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
1946 |
17 april 1946 |