Tijdens Operatie Market Garden landde de Amerikaanse 82nd Airborne Division bij Nijmegen met onder andere de opdracht tot het veroveren van een aantal bruggen in en rond Nijmegen. Twee van de belangrijkste bruggen waren de spoorbrug en verkeersbrug over de rivier de Waal. Nadat op 17 september 1944 een eerste aanval op de Waalbrug (verkeersbrug) en 18 september 1944 een tweede aanval op de Waalbrug (verkeersbrug) waren mislukt, werden nieuwe plannen gemaakt om met steun van de aanstormende Britse grondtroepen wederom een poging te wagen. Toen op 19 september 1944 de Britse troepen van XXX Corps eindelijk Nijmegen binnenstroomden, werd vrijwel direct besloten om een gezamenlijke aanval van de Britse Guards Armoured Division met de Amerikaanse 82nd Airborne Division op beide Waalbruggen te ondernemen.
Eén van de operationele doelstellingen van Operatie Market Garden was dat XXX Corps zo snel mogelijk zich over land een weg moest banen naar Arnhem. Hierbij zouden ze diverse bruggen passeren die eerder door Amerikaanse parachutisten moesten zijn veroverd. Op 19 september 1944 om 8.20 uur bereikten de eerste pantserwagens, van B Squadron, 2nd Household Cavalry Regiment, de brug bij Grave. Deze brug was op 17 september onbeschadigd in handen van Company E, 504th Parachute Infantry Regiment gevallen. De eerste tanks van de Grenadier Guards Group volgden tegen 10.00 uur. Via Overasselt en Heumen, waar de voertuigen het Maas-Waalkanaal overstaken, trok deze voorhoede naar Malden en Nijmegen waar via Heumensoord de voertuigen zich verzamelden bij het Sionshof aan de Groesbeekseweg.[1][2][3]
De leiding van de operatie rond Nijmegen, -Lieutenant-General Frederick Browning (I Airborne Corps), Brigadier General James Gavin (82nd Airborne Division, Lieutenant-General Brian Horrocks (XXX Corps/Guards Division) en Major-General Allan Adair (XXX Corps/Guards Division)-, ontmoetten elkaar in de ochtend van 19 september in Molenhoek om de te volgen strategie te bespreken voor het vervolg van de strijd
Major-General Allan Adair besloot dat zijn gehele Grenadier Guards Group ingezet zou worden om samen met het 2nd Battalion, 505th Parachute Infantry Regiment, van Lieutenant Colonel Benjamin Vandervoort, een aanval op de twee Waalbruggen bij Nijmegen te ondernemen. Lieutenant Colonel Edward H. Goulburn, verdeelde de 40 tanks die tot zijn beschikking stonden over twee groepen, 20 voor de verkeersbrug en 20 voor de spoorbrug. In de tussentijd zorgde de verkenningseenheid van de Grenadier Guards Group, het 2nd Household Cavalry Regiment er voor dat de Duitse artillerie aan de Lentse kant van de Waal onder vuur werd genomen. Zodra de divisie artillerie van de Grenadier Guards in stelling was gebracht, namen zij deze taak over.[4][5]
De aanval zou ondernomen worden door drie kolonnes. Kolonne A voor de verkeersbrug (Commanding Officer Lieutenant Colonel Benjamin H. Vandervoort, 505th Parachute Infantry Regiment), Kolonne B voor de spoorbrug (Commanding Officer Captain John Warwick Neville, Grenadier Guards) en Kolonne C voor het tussen gelegen gebied met als primair doel het hoofdpostkantoor (Commanding Officer Major George Thorne, Grenadier Guards). Kolonne A en Kolonne C vormden eerst één Eastern Force met drie Troops tanks van No. 3 Squadron, 2nd Battalion, Grenadier Guards, ondersteund door 3 pelotons infanterie van No. 2 Company, 1st Battalion Grenadier Guards en E Company en F Company van het 2nd Battalion, 505th Parachute Infantry Regiment. Deze
Captain Harry Bestebreurtje, Commanding Officer van een Jedbug Team Liaison Unit tussen de 82nd Airborne Division en het verzet in Nijmegen, was toegevoegd aan de G-2 Section van de 82nd Airborne Division. Op 19 september had hij zich gevestigd in het Hotel Sionshof in de Heilig Landstichting. Bestebreurtje selecteerde vier gidsen voor de kolonnes om deze door Nijmegen te vergezellen. De aangewezen gidsen waren Adriaan Slob (Grenadier Guards), Harmen van de Pol, Piet Gerrits en Henk van Berne.[9][10]
De gecombineerde aanval van de twee Forces of ook wel drie kolonnes, startte om 15.15 uur vanuit de omgeving van Hotel-Restaurant Sionshof, genaamd Sionshof, waar de troepen zich hadden verzameld.[11]
Rond het middaguur van 19 september 1944 hadden de Duitsers de twee Nijmeegse bruggen over de Waal nog stevig in handen. De verkeersbrug werd onder andere verdedigd door een deel van de SS-Panzeraufklärungs-Abteilung 9, 1. Kompanie SS-Panzer-Pionier-Abteilung 10 (SS-Untersturmführer Werner Baumgärtel) en I. Bataillon, SS-Panzergrenadier-Regiment 21 (SS-Hauptsturmführer Karl-Heinz Euling) Deze eenheden stonden onder algemeen bevel van Karl-Heinz Euling en werd aangeduid als Kampfgruppe Euling. Karl-Heinz Euling vestigde zijn hoofdkwartier in de oude Belvedère toren. Het Hunnerpark en enkele versterkingen rond het Valkhof waren omgevormd tot een vesting met geschutsopstellingen, mitrailleurposten en loopgraven. Vuursteun werd gegeven door de 4. Batterie, schwere Flak-Abteilung 572 met vier stuks 88 mm luchtafweergeschut en acht stuks 20 mm luchtafweergeschut. Versterking werd verkregen door een compagnie van het Herrmann Göring Ausbildungs-Regiment die zich hadden gepositioneerd in de Villa Belvoir.[12][13]
Het gebied tussen de twee bruggen werd verdedigd door Kampfgruppe Melitz (Major Engelbert Melitz), opgebouwd uit bewakings- en politietroepen.[14]
Kampfgruppe Henke, onder bevel van Oberst Friedrich (Fritz) Henke met zijn Fallschirmjäger-Lehrstab 1, verdedigde het Kronenburgerpark, de spoorbrug en het Nijmeegse spooremplacement. Deze Kampfgruppe was daarnaast opgebouwd uit 29. Unteroffizier Ausbildung Kompanie, onderdelen van het Ersatz-Fallschirmjäger-Regiment Herrmann Göring, drie compagnies van Ersatz und Ausbildungs-Bataillon 6, delen van de 406. Landesschützen-Division en enkele delen van Pionier-Kompanie 434, waarmee een eenheid van ongeveer 500 manschappen was bijeengebracht.[15][16]
In totaal werd het gebied rond de twee bruggen nog door een troepenmacht van ongeveer 2000 manschappen verdedigd. Vuursteun konden de Duitse verdedigers van de Waalbruggen krijgen van de 21. schwere-Batterie, V. Abteilung, SS-Artillerie-Ausbildungs-und-Ersatz-Regiment in positie bij Oosterhout en de 19. Batterie van dezelfde eenheid die zich bij Ressen had gepositioneerd. Om de lijnen kort te houden had de Befehlstelle onder bevel van SS-Hauptsturmführer Oskar Schwappacher, van deze twee batterijen zich in Lent gesetteld. Op 19 september lukte het de SS-Panzer-Pionier-Abteilung 10 om een veer bij Pannerden te construeren welke in staat was om zware tanks over het Pannerdens Kanaal te zetten. In de avond van de 19e was dit veer gereed, te laat om de tanks nog op tijd in Nijmegen te krijgen.[17][18][19][20]
Kolonne A en C, Eastern Force en Kolonne B, Western Force vertrokken rond 14.45 uur vanaf het Sionshof via de Groesbeekseweg in de richting van de Waalbrug. Bij de Groesbeeksedwarsweg splitste Kolonne A zich van de groep af en gingen Kolonne B richting de spoorbrug en Kolonne C op weg naar het oude postkantoor.[21][22]
Kolonne A was samengesteld uit 400 man van Company E (Lieutenant James J. Smith) en Company F van het 2nd Battalion, 505th Parachute Infantry Regiment, ondersteund door drie Troops Sherman tanks, 12 tanks totaal, van het 2nd Battalion, Grenadier Guards. De kolonne werd begeleid door gids Adriaan Slob en stond onder bevel van Lieutenant Colonel Benjamin Vandevoort.[23][24]
De Amerikaanse parachutisten kwamen vrijwel direct in zware straatgevechten terecht, waarbij vaak zelfs via tuinen en daken voortgang moest worden geboekt. Een aanzienlijk aantal slachtoffers viel hierbij, zoals de squad leaders Thomas Burke, Richard Crouse en Ben Popilski. Tijdens zware gevechten rond het Mariaplein, het Wilhelmina Ziekenhuis in de Dr. Claes Noordduijnstraat en in de Graadt van Roggenstraat bleek de kwetsbaarheid van de Sherman tanks tijdens de straatgevechten. Vier Sherman tanks van de afdeling van Lieutenant John Mollers, werden hierbij door Duits antitankgeschut uitgeschakeld.[25][26]
Company F (Captain Hubert F. Bass) trok met een aantal Britse tanks via een zuidwestelijke route naar het Hunnerpark maar liep vast op een wegblokkade. Company E (1st Lieutenant James J. Smith) trok, samen met de Britse infanterie, op over de rechterflank met de overige tanks. Ook zij liepen al snel vast op hevig afweervuur.[27]
Uiteindelijk wisten de parachutisten via tuinen en soms dwars door muren van huizen heen de huizenrij aan de Sint Canisiussingel te bereiken. De Britse infanterie van No. 2 Company, 1st Battalion Grenadier Guards, trachtte de Duitsers via de flanken te omzeilen maar liepen eveneens op de verdedigingen rond het Keizer Lodewijkplein vast. De tanks konden op dat moment niet verder aangezien een 88 mm geschut vanaf het Keizer Lodewijkplein de toegangen (Sint Jorisstraat, Sint Canisiussingel, Mr Franckenstraat en Barbarossastraat) tot dat plein wist af te grendelen. Duitse troepen hadden de ruïne van Villa Belvoir tot een fort omgetoverd en een verdedigingsgordel bij de Ubbergseweg, aan de oprit naar de verkeersbrug, aangelegd. Vier tanks waren voor de Duitse verdediging opgesteld bij de zuidelijke oprit van de verkeersbrug.[28][29][30]
Vroeg in de avond, om 18.45 uur, kon Benjamin Vandervoort melden dat zijn troepen op 400 meter van de oprit van de verkeersburg klaar stonden om het Hunnerpark in de nemen en de Britse tanks de brug op de sturen om een bruggenhoofd in Lent te vestigen. Hij kreeg echter de opdracht zijn positie vast te houden en zich gereed te maken om de volgende dag, 20 september, de aanval voort te zetten. Hoewel Kolonne A voortgang had geboekt, waren de andere kolonnes vastgelopen.[31][32]
Kolonne B, met als doel de spoorbrug, bestond uit twee pelotons infanterie van het 2nd Battalion Grenadier Guards en Company D, 505th Parachute Infantry Regiment (1st Lieutenant Oliver B. Carr). Ze werden ondersteund door vijf Sherman tanks van het 3rd Squadron, 2nd Battalion Grenadier Guards (onder bevel van Lieutenant James Scott) en vijf pantserwagens. Zij kregen infanteriesteun van 2nd Company, 1st Motorized Battalion, Grenadier Guards. De kolonne stond onder bevel van Captain J. Neville van de Grenadier Guards, met Herman van de Pol (mogelijk ook Piet Gerrits) als toegevoegde gids.[33][34][35]
Via de Wezenlaan, Groenestraat, Graafseweg, Nieuwe Nonnendaalseweg en de Koninginnelaan, trok de kolonne richting de spoorbrug. De spoorbrug werd benaderd via de Oude Heselaan. Rond 16.00 uur trokken ze langs de westelijke zijde van het spoortalud richting de spoorbrug. De hoofdmacht met de tanks trachtte via de Hezelpoort en langs het spoortalud de brug te bereiken. Eén compagnie lukte het om via het spoorwegemplacement op te rukken tot aan het Kronenburgerpark. Ook hier moest veel via tuinen, over daken en soms dwars door muren heen opgerukt worden. Langs het Kronenburgerpark, de Hezelpoort, de Waalkade en de oprit van spoorbrug hadden de Duitsers met Kampfgruppe Runge een sterke verdedigingslinie aangelegd. Een voormalig Sovjet 45 mm anti-tank geschut en twee 20 mm snelvuurkanonnen schakelden op 500 meter van de oprit, twee Sherman tanks uit. 1st Lieutenant Waverly W. Wray van D Company, 505th Parachute Infantry Regiment werd door een Duitse sluipschutter gedood. Voor zijn aandeel in de strijd zou hij later postuum de Militaire Willemsorde 4e Klasse toegekend krijgen. Wegens gebrek aan munitie moest Captain Neville zijn kolonne terugtrekken en wierp hiermee rond de kerk aan de Krayenhofflaan een verdedigingslinie op.[36][37][38][39]
De derde kolonne, Kolonne C had als primaire doel het hoofdpostkantoor aan de Van Schevichavenstraat, waar aangenomen werd dat mogelijk zich het ontstekingsmechanisme bevond voor het opblazen van de verkeersbrug. De kolonne, onder bevel van Major George Thorne, Grenadier Guards en begeleid door gids Henk van Berne, bestond uit twee pelotons No. 3 Company, 1st Grenadier Guards en een peloton van het 505th Parachute Infantry Regiment, begeleid door vier Sherman tanks van No. 1 Squadron, 2nd Grenadier Guards.[40][41]
Via de Groesbeekseweg, Coehoornstraat, Van Gentstraat, Prins Bernhardstraat en de Oranjesingel werd het hoofdpostkantoor de Van Schevichavenstraat bereikt. Bij de Prins Bernhardstraat werd een Duits antitankgeschut uitgeschakeld.[42]
Verzetslid Jan van Hoof, die in eerste instantie, ondanks verzoek van Bestebreurtje, niet mee was gegaan, besloot uiteindelijk, na verzoek van de bemanning van Humber scoutcar F195193, toch mee te gaan met de aanval van deze eenheid. Tegen 17.30 uur bereikte Kolonne C het eerste doel van hun tocht, het hoofdpostkantoor. Bij doorzoeken van het gebouw werd niets gevonden. Jan van Hoof vertelde de bevelhebber van zijn Humber, Sergeant William T. Berry dat er mogelijk nog een ontstekingsmechanisme voor de spoorwegbrug aanwezig was in een café aan Westzijde van de Nieuwe Markt. De scoutcar trok via de Ziekerstraat, de Houtstraat en de Lange Hezelstraat richting de Nieuwe Markt. Hier werden zij op 100 meter afstand onder vuur genomen door een stuk 20 mm geschut opgesteld bij de Lange Hezelstraat 111. De scoutcar werd tot stoppen gedwongen voor de drogisterij Schott aan de Nieuwe Markt 2 en vatte vlam. Sergeant Berry en zijn chauffeur Guardsman Albert Shaw wisten zwaar gewond uit de wagen te komen, maar overleden ter plekke aan hun verwondingen. Jan van Hoof die op een spatbord van de wagen zat, werd levend gevangen genomen door Duitse militairen en als partizaan ter plekke doodgeschoten.[43]
Om 20.00 uur rukte een deel van Kolonne C, onder bevel van Major Thorne zelf, van het postkantoor via de Van Broekhuysenstraat en het Hertogplein op naar de Gerard Noodtstraat. Hier liep de groep in een hinderlaag welke door Duitse troepen met steun van een 20 mm geschut was opgeworpen. De voorste tanks van de kolonne werd hierbij uitgeschakeld en blokkeerden de doorgang. De troepen werden gedwongen dekking te zoeken in de omringende huizen. Rond middernacht besloot Thorne zijn troepen terug te trekken naar het hoofdpostkantoor en daar een versterkte verdedigingslinie aan te leggen.[44]
In de avond van 19 september legde Gavin een nieuw aanvullend plan voor aan Browning en de bevelhebbers van XXX Corps. Vanwege de hevige weerstand rond het Hunnerpark en het Valkhof werd besloten dat de beste optie om de bruggen over de Waal in handen te krijgen een aanval uit twee richtingen, noord en zuid zou zijn. Hiertoe dienden echter troepen naar de noordzijde van de rivier te worden overgezet.
Besloten werd dat het 504th Parachute Infantry Regiment onder bevel van Colonel Reuben Tucker hiervoor werd aangewezen. XXX Corps zou de benodigde boten hiervoor aanleveren. Dit werden 26 uit canvas bestaande opvouwbare boten. Deze zouden in de loop van de ochtend van 20 september in Nijmegen kunnen zijn. Als locatie voor de oversteek werd de Nijmeegse energiecentrale bij het NYMA terrein gekozen.
Ook aan Duitse kant had men niet stilgezeten. In de nacht van 19 op 20 september waren 150 manschappen van de ten noorden van de brug gelegen Kampfgruppe Reinhold, de brug overgestoken om de zuidelijke verdediging te versterken.
De gevechten rond de zuidelijke opritten van de spoor- en verkeersbrug vorderden zeer langzaam en gingen de gehele nacht van 19 op 20 september en de ochtend van 20 september verder. Ondertussen zat Major Julian Cook, die de Amerikaanse oversteek bij de energiecentrale zou leiden, te wachten op zijn boten. Toen deze eindelijk kwamen, kon op 20 september 1944 de vierde poging de Waalbruggen in te nemen aanvangen. Dit keer zou dat leiden tot de verovering van de Waalbruggen bij Nijmegen.