In de vroege ochtend van 18 september 1944, de tweede dag van Operatie Market Garden, deed Company G van het Amerikaanse 508th Parachute Infantry Regiment langs een oostelijke naderingsroute een tweede poging de Waalbrug (verkeersbrug) bij Nijmegen in handen te krijgen. In de avond van 17 september 1944, hadden Company A en Company B van hetzelfde regiment een eerste aanval op de Waalbrug bij Nijmegen uitgevoerd in een poging deze in handen te krijgen. Deze eerste aanval was vastgelopen in het centrum van Nijmegen en slechts enkele kleine groepjes parachutisten hadden de Waalbrug weten te bereiken. Hoewel men bij deze tweede aanval de brug veel dichter wist te naderen, was de Duitse tegenstand dusdanig geworden dat ook deze aanval vastliep.
Tijdens operatie Market Garden had de Amerikaanse 82nd Airborne Division onder andere de opdracht een aantal bruggen in en rond Nijmegen te veroveren. Eén van die bruggen was de verkeersbrug over de Waal bij Nijmegen, in de volksmond veelal aangeduid als de Waalbrug. Uiteindelijk zouden vier pogingen nodig zijn alvorens deze brug ongeschonden in Geallieerde handen kwam.
In de vroege ochtend van 18 september, voerde Company G van het 508th Parachute Infantry Regiment (508th PIR) een aanval uit in een tweede poging de Waalbrug bij Nijmegen te veroveren. Daags ervoor, in de avond van 17 september 1944, vond, na aandringen van General James Gavin, door dat regiment een eerste aanval op de Waalbrug plaats. Company A en Company B voerden deze aanval uit vanuit het zuidoosten van de stad via een route door het centrum van Nijmegen. Deze aanval liep vast bij het Keizer Karelplein, hoewel kleinere groepen nog wisten door te dringen tot het Keizer Lodewijkplein, vlak bij de Waalbrug zelf. Door de steeds steviger wordende Duitse verdediging, liep men echter hopeloos vast. Gedurende de nacht van 17 op 18 september werden de eenheden gereorganiseerd en men had het doel om in de ochtend van 18 september een hernieuwde aanval te ondernemen met Company B, Company C en Company G. Vanwege de situatie op de landingszone ten noorden van Groesbeek, werden de onderdelen van 508th PIR op die ochtend teruggeroepen naar de landingszone om die vrij te maken voor de geplande landingen met zweefvliegtuigen.
In de meeste geschiedschrijving worden als eerstvolgende pogingen om de Waalbrug (verkeersbrug) of de Waalbruggen (spoor- én verkeersbrug) te veroveren, pas de gezamenlijke poging van de 82nd Airborne Division en de Grenadier Guards Division van 19 september (mislukt) en de uiteindelijke verovering van de Waalbruggen op 20 september genoemd. Veel minder bekend is dat in de ochtend van 18 september, Company G van het 508th Parachute Infantry Regiment een poging heeft gedaan de Waalbrug (verkeersbrug) te veroveren.
Het 3rd Battalion van de 508th PIR onder leiding van Lieutenant-Colonel Louis G. Mendez, landde om 13.36 uur iets ten zuidoosten van de landingszone.[1] Zij hadden als doel de toegangswegen via Berg en Dal af te grendelen en langs die weg de landingszone te beschermen. Om 16.30 uur had men Berg en Dal bezet en om 18.30 uur trok Company G, onder bevel van Captain Russell C. Wilde al verkennend richting de Waalbrug[2]. Een peloton van Company I, onder bevel van 2nd Lieutenant William D. Bush Jr. verkende de buitenwijken van Nijmegen nabij Berg en Dal en rapporteerde rond 20.00 uur dat zij hierbij nagenoeg geen tegenstand ontving. Tegen dat het donker werd, betrok Company G stelling bij Heuvel 64.6 (aan de Pompweg, Ubbergen), 1,5 km van de brug. De op dat moment bekende orders weerhielden Company G er aanvankelijk van om verder op te rukken. toch liet Captain Russell C. Wilde een patrouille, bestaande uit Angel Romero, Merle Beach, George McGraph en een S-2 man van 3rd Battalion een verkenning uitvoeren naar de brug. Deze vond geen enkele Duitse tegenstand richting de brug.[3]
Het 20 jarige verzetslid Agardus Marinus Leegsma Jr. had die avond al over de landingen vernomen en had al geweervuur gehoord vanuit de richting van Berg en Dal. De volgende ochtend vroeg gingen Agardus en zijn broer Joop al vroeg op pad en voor Agardus zou de wereld hierna niet meer hetzelfde zijn.
Tijdens de eerste aanval op de Waalbrug, had om 03.00 uur op 18 september een squad van Company C van het 1st Battalion, 508th PIR een Duitse geschutsopstelling benaderd aan het Mariaplein aan de Berg en Dalseweg. Nadat zij de Duitsers via de Ten Hoetstraat hadden omcirkeld, vluchtten ongeveer 20 Duitse militairen via de Meester Franckenstraat naar het Keizer Lodewijkplein. De eenheid trok vervolgens verder via de Straalmanstraat en de Regentessestraat in de richting van het Keizer Lodewijkplein. Ondertussen had een andere eenheid de hoek van de Museum Kamstraat met de Barbarossastraat bereikt, waarbij Duitse troepen zonder enige tegenstand hun machinegeweerpositie aldaar verlieten. De groepen van Company C vertrokken vervolgens om 08.00 uur naar Company A en Company B bij het Keizer Karelplein om zich op te maken voor een vernieuwde gezamenlijke aanval op de Waalbrug.
In die tussentijd had Lieutenant-Colonel Mendez uit eigen overweging besloten om Company G de opdracht te geven de Waalbrug in te nemen middels een aanval via de Oostzijde vanuit hun uitgangspunt bij Heuvel 64. Een verkenningsgroep van 4 man, werd vooruit gestuurd. De groep was dezelfde als de vorige dag de laatste verkenning had gedaan. Zij kwamen in contact met Agardus Leegsma en zijn broer die de Amerikanen aanboden hen als gids te vergezellen.[4] De vier militairen namen Agardus en zijn broer mee naar de Company CP in de wijk Kwakkenberg. Captain Wilde vroeg de broers zich bij hen aan te sluiten en Agardus zou vanaf dat moment niet meer bij de Amerikanen weg gaan. Omdat de Amerikanen moeite hadden zijn naam uit te spreken heette Agardus vanaf dat moment voor hen "Gas"[5]. Twee uur later ging Company G op pad richting de Waalbrug.
Lieutenant Howard A. Greenawalt werd met het 3rd Platoon vooruitgestuurd en name in de buitenwijk van Nijmegen een Duits hospitaal (Red: mogelijk de Maartenskliniek) in waar een wacht werd achtergelaten. Hierna werd de opmars voorgezet. Company G naderde het doel via de Berg en Dalseweg tot aan de Huygensweg, waar zij halt moest houden vanwege sluipschutters. Captain Wilde besloot hierop zijn compagnie in twee groepen te verdelen.[6] Bij de gevechten om de sluipschutters te elimineren onderscheidde Staff Sergeant Stanley E. Stevens zich, maar kwam zelf om het leven.
Captain Wilde liet Lieutenant Howard A. Greenawalt, met Staff Sergeant Stanley E. Stevens en drie man van 3rd Platoon door de tuinen te gaan en de sluipschutters uit te schakelen. Vervolgens kon het peloton oprukken tot aan het Mariaplein. Hier stuitten ze op een groep Duitsers die op dat moment een wegblokkade aan het opwerpen waren. De Amerikanen vielen direct aan, vernietigden de blokkade en doodden zeven Duitsers. Oprukkend via de Meester Franckenstraat tot aan de kruising met de Regentessestraat-Straalmanstraat, kwamen zij onder vuur te liggen van mortiervuur en een 88 mm geschut, vurend vanaf het Keizer Lodewijkplein en moesten hier dekking zoeken[7].Op dat moment had slechts een peloton het Keizer Lodewijkplein bereikt en waren al vijf slachtoffers te betreuren.[8] Captain Wilde en "Gas" Agardus Leegsma klommen naar de bovenste verdieping van een huis om de brug en het gebied er voor te overzien. Juist op dat moment trachtten Amerikaanse para's zich een weg te banen richting de brug. Zij kwamen hierbij recht tegenover de juist aangekomen manschappen van Kampfgruppe Hencke te staan die zojuist de verdediging rond de brug hadden versterkt. Het afweervuur van de Duitsers was dusdanig intens dat diverse Amerikanen gewond raakten. De meeste gewonden werden enkele kilometers terug opgevangen in het Sint Canisius Ziekenhuis en verzorgd door Dr. C.H. ter Horn.[9]
De andere onderdelen, 1st Platoon en 2nd Platoon, waren ondertussen langs de rechterflank, via de Huygensweg opgetrokken tot aan de Ubbergseveldweg en vervolgens via die weg opgetrokken tot aan de Museum Kamstraat, waar met hulp van een Bazooka een Duitse positie met twee machinegeweren uit de weg werd geruimd. Voortgaand werden nog diverse Duitse verzetshaarden opgeruimd en rond 09.30 uur had men een positie nabij de Batavierenweg achter Villa Belvoir bereikt[10]. In die tussentijd had Company G radiocontact gehouden met Company B en Company C, zodat deze zich, vanaf hun uitgangsposities nabij het Keizer Karelplein, bij hun aanval konden voegen zodra deze hun tweede poging om de Waalbrug aan te vallen zouden aanvangen.
Rond 10.00 uur lag de opmars van Company G onder constant mortiervuur van de Duitsers vanuit de verdediging rond de Waalbrug en de Ooypolder. De Amerikanen namen ondertussen ook stellingen in op het dak van de Barbarossastraat 9 en aan de Sterreschansweg om de Duitse stellingen met zwaarder mortier en machinegeweervuur onder vuur te kunnen nemen. Hierbij werd vanaf de Sterreschansweg een mortierpositie van de Duitsers in de Ooypolder vernietigd[11]. Over de rechterflank, trok Company G voort via de om 10.30 uur bereikte Reinaldstraat verder waarna via de achtertuinen diverse huizen werden bezet aan de Reinaldstraat en de Graadt van Roggenstraat. Van hieruit had men uitstekend zicht op de Duitse stellingen aan het Keizer Lodewijkplein en het Hunnerpark. Op de hoek van de Dr. Claes Noorduynstraat en de Barbarossastraat, op het terrein van de Technische Hulpdienst, werd een 60 mm mortier opgesteld van waar men de Duitse stellingen kon bestoken. Bij deze acties werd een stuk geschut op het Keizer Lodewijkplein buiten gevecht gesteld[12](Red. in diverse literatuur wordt vaak aangedragen dat dit het 88 mm geschut was dat midden op het Keizer Lodewijkplein stond opgesteld. Indien dit het geval was dan is dit stuk later vervangen door een nieuwe stuk 88 mm geschut aangezien op 19 september 1944 wederom een aanval mede door een stuk 88 mm geschut, vurend vanaf het Keizer Lodewijkplein tot staan werd gebracht).
Tegen 10.30 uur leek het er op dat de hernieuwde aanval van Company B en Company C vanaf het Keizer Karelplein eindelijk van de grond zou komen. Een peloton van Company B, aanvallend over de Oranjesingel, bereikte de Ziekerstraat, terwijl een ander peloton via de Bijleveldsingel, de Prins Hendrikstraat en de Hertogstraat het Hertogplein bereikte. Door deze aanval trokken om en nabij de 100 Duitsers zich terug[13]. De aanval stokte echter toen rond 11.00 uur het bevel aan Company B kwam om zich uit Nijmegen terug te trekken en zich te begeven naar het landingsgebied dat op dat moment onder dreinging kwam van een aanval vanuit het Duitse Reichswald.
Door de druk die voor die tijd ontstond op de Duitse verdediging rond de Waalbrug, zag men zich aan Duitse kant gedwongen tot een reorganisatie over te gaan. Kampfgruppe Reinhold, was op dat moment in Nijmegen gearriveerd via Pannerden. SS-Sturmbannführer Waffen-SS.htm">Leo Reinhold nam zelf het bevel op zich van de troepen in Nijmegen. Kampfgruppe Hencke (Oberst Friedrich (Fritz) Hencke) kreeg de opdracht de toegang tot de spoorwegbrug op zich te nemen en Kampfgruppe Euling (SS-Hauptsturmführer Karl-Heinz Euling) kreeg de verdediging van de Waalbrug zelf op zich. Door het terugtrekken van Company B uit het centrum, kreeg de Duitse verdediging de kans zich te hergroeperen en de druk op Company G op te voeren[14]. De Duitsers lukte het om op de hoek van de Oranjesingel met de Van Der Brugghenstraat een opstelling met een machinegeweer in te richten.
Tegen 12.45 uur was de druk, mede door Duitse artilleriesteun vanuit de Betuwe, op Company G dusdanig geworden dat men zich genoodzaakt zag terug te trekken tot de van Rosendaelstraat (tegenwoordig zuidelijke deel Hugo de Grootstraat). Om 14.00 uur kreeg Company G het bevel zich terug te trekken naar Heuvel 64, alwaar men zich in reserve moest begeven.[15] Agardus Leegsma kreeg hier een Amerikaans uniform aangemeten en zou Company G blijven vergezellen. Zijn broer Joop was al eerder naar huis teruggekeerd.
Aan Duitse zijde betekende het verdwijnen van de druk op de Waalbrug dat men de verdediging rond de Waalbrug en van Nijmegen kon versterken met troepen van de 10. SS-Panzer-Division, waarvan de eerste eenheden over de brug trokken.
Op 20 september 1944 kreeg het verhaal van de zich bij de Amerikanen gevoegde Agardus Marinus "Gas" Leegsma Jr. nog een triest gevolg. Nadat Agardus zijn broer Joop op 19 september al naar huis was teruggekeerd werd vader Agardus Marinus Leegsma Sr. ongerust over zijn zoon junior. Als hoofdwachtmeester van de Brandweer had hij de beschikking over een motor en hiermee ging hij in zijn brandweer kleding op zoek naar zijn zoon. Toen hij over de Berg en Dalseweg richting Berg en Dal reed, werd hij door Amerikaanse parachutisten vanaf het Kopsehof onder vuur genomen. Zij dachten, door het zwarte brandweeruniform en zwarte helm, te maken te hebben met een Duitse motorverkenner. Vader Leegsma overleed ter plaatse. Toen zoon Joop op zoek ging naar zijn vader vond hij diens lichaam juist voordat Amerikanen hem in een massagraf van Duitse slachtoffers wilden leggen.