De Shell tanker m.v. Gadila werd in 1943 omgebouwd tot één van de MAC-schepen die werden ingezet ter verdediging van de konvooien over de Atlantische Oceaan. Tussen februari 1944 en mei 1945 deed dit schip gecombineerd dienst als tanker/escorte-vliegdekschip onder Nederlandse vlag. In mei 1945 werd het weer omgebouwd tot volledige tanker zoals het tot 1957 in gebruik bleef.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Howaldstwerke A.G., Kiel |
1 december 1934 |
11 april 1935 |
1958 (sloop) |
|
Bouwnummer : 732 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
1935 |
april 1943 |
m.s. Gadila,
Petroleummaatschappij La Corona |
||
1 november 1944 |
30 mei 1945 |
m.v. Gadila (MR),
Merchant Aircraft Carrier |
||
1945 |
1957 |
m.s. Gadila,
Petroleummaatschappij La Corona |
De tanker m.s. Gadila werd als bouwnummer 732 in 1934 gebouwd aan de Howaldtswerke A.G. in Kiel. Het schip werd op 1 december 1934 te water gelaten en op 11 april 1935 afgeleverd. Het schip kwam in dienst bij de N.V. Petroleum Maatschappij "La Corona" uit Den Haag, een dochteronderneming van de Anglo-Saxon Petroleum Company Ltd. Als tanker opereerde het schip voor de Tweede Wereldoorlog en een aanzienlijke tijd tijdens de Tweede Wereldoorlog.
In oktober 1942 werd opdracht gegeven om negen soms als Rapana-klasse aangeduide tankers om te bouwen tot escortevliegdekschepen waarbij zijn hun koopvaardijdoelstelling, het transport van olie, behielden. Deze zogenaamde MAC-schepen (Merchant Aircraft Carriers) kregen bleven hierdoor onder civiele vlag varen, maar kregen aanvullend een vliegdek, enkele vliegtuigen en een aanvullende militaire bemanning voor de vliegtuigen. Twee Nederlandse tankers, de m.s. Gadila en de m.s. Macoma maakten deel uit van deze groep schepen. Voor het doeleinde deze schepen te gebruiken als escorte vliegdekschepen, werd de gehele bovenbouw vervangen door een vliegdek dat samengesteld was uit vooraf gefabriceerde onderdelen. Naast de noodzakelijke hulpmiddelen zoals touwen voor de opvanghaken van de vliegtuigen een veiligheidsbarrage/net werd aan de stuurboordzijde van het schip een kleine brugopbouw gesitueerd. Er werd geen hangar faciliteit ingebouwd omdat dit vrachtcapaciteit zou wegnemen. De vliegtuigen, meestal drie of vier Fairey Swordfish bommenwerpers, werden dan ook aan dek opgeslagen. Behalve enige radar- en communicatie apparatuur, werden benedendeks geen wijzigingen doorgevoerd. Door het verhoogde gewicht van de nieuwe opbouw werd de ladingscapaciteit verlaagd van 12.240 naar 11.010 ton. De twee Nederlandse schepen bleven onder Nederlandse vlag varen.[1]
De m.s. Gadila werd vanaf april 1943 verbouwd bij de Smith's Dock Company Limited in Middlesbrough, tot één van de zogenaamde MAC-schepen door de bovenbouw te vervangen door een vliegdek. Het schip werd als zodanig in dienst genomen op 1 februari 1944 onder de naam m.v. Gadila (MR). Als MAC-schip nam de Gadila ten minste deel aan 18 konvooidiensten. De Fairey Swordfish vliegtuigen aan boord van de Gadila waren van S-Flight van het Nederlandse No. 860 Squadron.[2]Op 30 mei 1945 werd de Gadila als MAC-schip uit de vaart genomen en bij de NV Dok en Werf Maatschappij Wilton-Fijenoord in Schiedam weer tot tanker verbouwd. Als tanker deed het schip bij haar eigenaar (vanaf 1955 Shell Tankers N.V. genaamd) weer dienst tot het in 1957 uit de vaart werd genomen. Vanaf juni 1958 werd het schip in Hong Kong gesloopt.
Naam: | m.v. Gadila |
Callsign/Registratie: |
PEFM / MR |
Bouwer: |
Howaldstwerke A.G., Kiel (bouw tanker) Smith's Dock Company Limited, Middlesbrough (ombouw MAC-schip) NV Dok en Werf Maatschappij Wilton-Fijenoord, Schiedam (ombouw tanker) |
Bouwnummer: |
732 |
Type/Klasse: |
Tanker, MAC-schepen /
Rapana-klasse |
Waterverplaatsing: |
16.660 tons (volledig beladen) 8.011 bruto registerton |
Lengte: |
147,22 meter |
Breedte: |
17,98 meter |
Diepgang: |
8,38 meter |
Aandrijving: |
1x 8-cilinder MAN
dieselmotor 4.000 - 4.400 bhp 1 chacht |
Snelheid: |
12 knopen (22,23 km/h) volledig
beladen |
Bereik: |
? km bij ? knopen (? km/h) |
Bewapening: |
1x 102 mm geschut 2x 40 mm Bofors 6x 20 mm Oerlikon |
Bemanning |
54 (civiel), 64 (militair) |
Kapitein A.L. 't Hart |
1944 - 1945 |