Overzicht verdedigingswerken van de Heeresgruppe Mitte in Oost-Pruisen op 5 januari 1945:
Verdedigingswerken van gewapend beton: | 500 |
Mitrailleursnesten: | 850 |
Artillerie- en mortierbatterijen: | 350 |
Regio’s met tank- en gemechaniseerde geschut concentraties: | 26 |
Magazijnen: | 140 |
Overige bunkers en grote concentraties loopgraven: | 450 |
Rond de jaarwisseling verloor Heeresgruppe Mitte vijf pantserdivisies en twee cavaleriebrigades door overplaatsingen naar andere Duitse legergroepen. Generaloberst Georg-Hans Reinhardt (bevelhebber van de Heeresgruppe Mitte) schatte op 4 januari 1945 dat het Rode Leger vijf legers had langs de rivier de Narew en een ongeveer even sterke aanvalsgroep van 50 ŕ 60 divisies ten zuiden van Ragnit aan de Memel (het huidige Neman) in het Goldap-Schillfelde gebied. Een paar dagen later kreeg Reinhardt het bevel van het OKH (Oberkommando des Heeres) om nog een pantserdivisie in te leveren.
De sterkte van de Heeresgruppe Mitte in aan het Oost-Pruisische front was als volgt op de vooravond van het Oost-Pruisische Strategische Offensief:
Manschappen: | 135.480 |
Zware Machinegeweren: | 8.174 |
AT-geschut: | 1.060 |
Mortieren: | 1.605 |
Houwitsers: | 1.432 |
Tanks & gem. geschut: | 367 |
Daarnaast waren 200.000 manschappen gestationeerd in diverse verdedigingswerken in het achterland van het Sovjet-offensief, bewapend met 4.000 machinegeweren en 1.000 artilleriestukken van diverse kalibers.
De gemiddelde Duitse divisie van de Heeresgruppe Mitte had doorgaans tussen de 6.000 en 9.000 manschappen. Zo had de 61. Infanterie-Division de beschikking over 6.700 manschappen en de Fallschirm-Panzergrenadier-Division 2 "Hermann Göring" over ongeveer 10.000 manschappen.
Het Sovjet-offensief tegen Heeresgruppe Mitte in Oost-Pruisen was verdeeld in twee legergroepen:
De sterkte van het Rode Leger op de vooravond van het offensief was als volgt:
Front/Leger | Manschappen | Eenheden | Materiaal | |
2e Wit-Russische Front: | 606.655 | 67 jagerdivisies 3 cavelieredivisies 5 tankkorpsen 1 gemechaniseerde korps 3 onafhankelijke tankbrigades 3 gefortificeerde regio's | 2.088 AT-kanonnen 6.132 artilleriestukken 5.792 mortieren 970 raketwerpers 1.026 AA-geschut 1.230 tanks 930 gemechaniseerde kanonnen 19.959 machinegeweren | |
3e Wit-Russische Front: | 558.830 | 67 jagerdivisies 2 tankkorpsen 7 onafhankelijke tankbrigades 1 gefortificeerde regio | 1.806 AT kanonnen 5.328 artilleriestukken 5.256 mortieren 593 raketwerpers 818 AA-geschut 861 tanks 479 gemechaniseerde kanonnen 16.479 machinegeweren 1.333 - 2.003 vliegtuigen | |
Totaal: | 1.669.100 | 133 divisies 8 korpsen 10 brigades 4 gefortificeerde regio’s | 3.894 AT kanonnen 11.460 artilleriestukken 11.048 mortieren 1.563 raketwerpers 1.844 AA-geschut 2.091 tanks 1.409 gemechaniseerde kanonnen 36.438 machinegeweren 3.097 vliegtuigen |
Het 3e Wit-Russische Front had op 12 januari de beschikking over 1.553 gevechtsklare pantservoertuigen, waarvan 541 in de reserve stonden. Daarnaast stonden 25 voertuigen in de reparatie.
Op 12 januari 1945 viel het 2e Wit-Russische Front de 4. Armee aan ten noorden en zuiden van de Rominter Heide om de 3. Panzerarmee te misleiden en de reserves van dit Duitse leger naar zich toe te trekken. Het onderstaande overzicht geeft een weergave van de door het Front ingezette manschappen en materiaal:
Manschappen: | 241.000 |
Machinepistolen: | 91.660 |
Lichte machinegeweren: | 8.075 |
Zware machinegeweren: | 1.523 |
Artilleriestukken: | 2.245 |
Mortieren: | 1.347 |
Tanks & Gemechaniseerde kanonnen: | 700 |
“Al reeds onderweg naar het front in de trein reizend door het Oost-Pruisische landschap werd je bewust van een bijna geluidloze vibratie in de lucht. Wanneer je het treinstation van Königsberg verliet werd je bewust van een zachte diepe gerommel – het geluid van een constante barrage tussen Gumbinnen en Schlossberg, op een afstand van ongeveer 100 tot 120 kilometer.”(Glantz, ed., 1986, 399)
De Sovjet-artilleriebarrage bleek achteraf meer decibellen aan lawaai op te leveren dan nauwkeurigheid. De Sovjet-artilleristen hadden die ochtend te kampen met zeer dichte mist wat hun zicht aanzienlijk had verslechterd. Hierdoor hadden de Sovjets niet in de gaten gekregen dat de Duitsers die nacht hun voorwaartse posities hadden verlaten. Na een kleine terreinwinst kregen de Sovjet troepen dan ook te maken met goed ingegraven Duitse troepen en efficiënte tegenaanvallen. De Duitse verdediging in deze sector bleek goed georganiseerd en hardnekkig tot schrik van de Sovjet-bevelhebbers. Het stadje Kattenau werd het toneel van zware strijd en werd al op 14 januari heroverd door Duitse troepen. Het Sovjet-offensief dreigde al te stagneren nog voor dat het de kans had gekregen om zich te ontplooien; dat had directe gevolgen voor de situatie aan het Baltische front en indirecte gevolgen voor de uiteindelijke aanval op Berlijn.
Diezelfde dag verwittigde Heinz Guderian Adolf Hitler ervan dat Heeresgruppe Mitte in staat was om een Sovjet-doorbraak aan de Narew en in Oost-Pruisen de kop in te drukken. Adolf Hitler antwoordde met het bevel om de Panzerkorps “Grossdeutschland” en twee van haar pantserdivisies over te plaatsen naar Heeresgruppe A.
Op 15 januari 1945 verbeterden de weeromstandigheden in het noorden en het 3e Wit-Russische Front ondernam zware lucht- en tankaanvallen, waardoor de 3. Panzerarmee gedwongen werd om naar het front ten zuiden van Schlossberg op te trekken om te voorkomen dat daar een doorbraak door de Sovjets werd geforceerd.
Maarschalk Chernyakovskii verplaatste zijn 11e Garde Leger met één tankkorps vanachter het centrum van zijn aanvalskracht naar zijn rechterflank in de sector ten noorden van Schlossberg. Op 20 januari 1945 slaagde het 3e Wit-Russische Front er uiteindelijk in om een doorbraak te forceren in de Duitse linies tussen de rivieren de Pregel en de Memel. Het Sovjet 43e Leger forceerde een doorbraak van de Memellinie zelf nabij en onder Tilsit met als resultaat dat de daar opgestelde Volkssturm- en Volksgrenadier-soldaten ongeorganiseerde troep op de vlucht sloegen. Op 21 januari werd Gumbinnen (het huidige Russische Gussew) door het 3e Wit-Russische Front ingenomen.
De terreinwinst die het 3e Wit-Russische Front boekte tijdens de opmars richting de hoofdstad van Oost-Pruisen was in dusdanig hoog tempo, dat de nazipartij in Königsberg een aantal vluchtelingentreinen naar Allenstein (het huidige Poolse Olsztyn) stuurde, niet wetende dat de stad reeds was ingenomen door het 3e Garde Cavalerie Korps. Voor vooral de kozakken binnen dit korps vormden de vluchtelingentreinen ideale concentraties van vrouwen en buit. De Gauleiter van Oost-Pruisen Erich Koch, was de stad ontvlucht toen het nog mogelijk was om de trein naar het zuidwesten te nemen. Zijn ‘Gauleiter Sonderzug’ (een speciale trein) had Königsberg in de nacht van 21 op 22 januari 1945 verlaten. Lokale autoriteiten in en nabij Königsberg waren in tegenstelling tot de Gauleiter en zijn gevolg minder op de hoogte van de situatie aan het naderende front. Koch nam een kamer in een hotel in de buurt van de Oostzeehaven van Pillau (nu het Russische Baltijsk), waar hij zijn laatste orders opstelde over hoe Königsberg verdedigd moest worden. Ondertussen wachtte een vliegtuig, een privé-schip en twee ijsbrekers op hem. Koch verliet de haven van Pillau een week later per schip.
Op 23 januari 1945 brak een staat van ‘Wilde Sau’ (chaos) uit in de Duitse achterhoede. Diezelfde dag werden de scholen in Königsberg gesloten en de universiteit sloot haar deuren vijf dagen later. Op 24 januari 1945 was Chernyakhovskii’s 3e Wit-Russische Front ten zuiden van de Pregel doorgebroken en binnen aanvalsbereik van Königsberg. Op 24 januari gaf de bevelhebber van de 4. Armee, General der Infanterie Friedrich Hossbach, zonder overleg met het opperbevel Oost-Pruisen op, waarmee het de 3. Panzerarmee en de Pruisische burgerbevolking in de steek liet. Op 25 januari werd het opperbevel van de Duitse troepen in Oost-Pruisen, ‘Heeresgruppe Mitte’, hernoemd tot ‘Heeresgruppe Nord’ en was het 3e Wit-Russische Front tot op 19 kilometer ten zuidoosten van Königsberg genaderd. Diezelfde dag was Reinhardt gewond geraakt door een luchtaanval. Hij en zijn generale staf werden op 26 januari om 21.15 uur op bevel van Hitler ontheven van hun taken, nadat Reinhardt om 19.15 uur zijn legergroep het bevel had gegeven om terug te trekken naar de lijn Wartenburg-Bischofsburg-Schippenbeil-Friedland. Diezelfde dag speelde er zich een drama af op het haventerrein van Pillau toen een munitiedepot tot ontploffing werd gebracht met als resultaat dat duizenden vluchtelingen de dood vonden of gewond raakten.
Op 27 januari werd Generaloberst Lothar Rendulic benoemd tot bevelhebber van de Heeresgruppe Nord en hij kreeg het bevel van Hitler om Königsberg en wat resteerde van Oost-Pruisen te verdedigen.
"…samengeperst met personeel van de Luftwaffe, Organisation Todt en het grondleger. Boerenkarren werden op elkaar gedrukt langs de bermen in lange rijen en op de wegen daartussen was een constante beweging van kinderwagens, fietsen, sleeën, vrachtwagens, grijsgroene artilleriestukken, besneeuwde motorfietsen en een massa…. De kou was scherper dan de voorgaande dagen, maar deze mensen kenden de vijand die achter hun aanzat en hun sombere gezichten waren bezweet als blijk van hun vermoeidheid en angst."(Thorwald,1950, 182)
Diezelfde dag maakte de nazipartij de inwoners van Königsberg via luidsprekers en zonder overleg met het Duitse leger duidelijk dat in het geval van een Sovjet-doorbraak zij naar de zeehaven van Pillau moesten vluchten. Het gevolg was een onbeschrijfelijke chaos ten oosten van Königsberg toen bleek dat de weg naar Pillau oorlogsgebied was geworden.
Het volgende schema geeft een overzicht van de gemechaniseerde sterkte van het 3e Wit-Russische Front op 27 januari 1945:
Operationeel: | 654 |
Reserve: | 67 |
Reparatie: | 301 |
Geëvacueerd: | 56 |
Tussen 27 en 28 januari 1945 leek niemand in de stad te overwegen om Königsberg tot de laatste man te verdedigen. De enige georganiseerde verdediging was de ring van 19e eeuwse forten om de stad. Deze forten waren bezet door ‘buik’ en ‘oor’ bataljons (bestaand uit personen met lichamelijke kwalen, zoals gehoorproblemen) en andere inferieure beveiligingsgarnizoenen. De straten van Königsberg waren voorzien van primitieve versperringen. De Duitse eenheden die zich op dit moment ten oosten van Königsberg begaven waren de 5. Panzer Division, twee Volkssturmdivisies en één infanteriedivisie. Op 28 januari 1945 werd het voorstadje Metgethen ontruimd. Diezelfde dag naderde een Sovjet-eenheid vanuit het noorden langs de Hauptstrasse het 19e eeuwse fort ‘Quednau’ met daarachter het onverdedigde Königsberg. Het werd een race tegen de klok tussen het naderende Rode Leger en de 367. Infanterie Division die de stad vanuit het zuidwesten moest bereiken. De Duitse divisie arriveerde als eerste en moest in alle haast een verdediging opzetten tegen de oprukkende Sovjet-tanks. Lasch beschrijft in zijn boek dit cruciale moment:
"Op dit moment, als een cadeau uit de hemel, verscheen het (Duitse) gemechaniseerde geschut op het strijdtoneel en rolde voorwaarts over de weg naar Kranz. Russische tanks naderden aan de andere kant maar de Duitsers konden hen in het licht van de seinpatronen op tijd onderscheiden. Met grote vaardigheid namen onze vijf of zes gemechaniseerde kanonnen positie in achter een schacht in de grond en zij schakelden tussen zes en acht Russische tanks in korte tijd uit, waaronder Stalins. Het gehele landschap stond in kunstmatig daglicht door het licht van de exploderende en brandende Russische tanks." (Lasch, 1977, 51)
Bij elkaar werden zo’n 30 Sovjettanks uitgeschakeld tijdens deze slag. Om een langdurige verdediging van Königsberg te waarborgen moesten de routes langs de oevers van de lagune open gehouden worden.
De verbindingscorridor met de 4. Armee in centraal Oost-Pruisen was nauw en kwetsbaar. Het werd één keer onderbroken door het Sovjet 11e Garde Leger en het werd opengehouden door een samenwerking van het Duitse garnizoen in Königsberg opererend vanuit het noordoosten met de Panzergrenadier-Division "Grossdeutschland" (onder leiding van Generalmajor Karl Lorenz) van het Panzerkorps "Grossdeutschland", dat in de richting van het Sovjet 4e Leger aanviel.
Op 29 januari werd Metgethen veroverd door het 3e Wit-Russische Front en in de nacht van 29 op 30 januari 1945 sloten de Sovjets de laatste levenslijn van Königsberg (de route langs de noordelijke oever van de lagune naar het Samland-schiereiland en de zeehaven van Pillau) af zonder dat de Heeresgruppe Nord hiervan op de hoogte was. Diezelfde nacht was het vliegveld van Seerappen door het Rode Leger veroverd. In de ochtend van 30 januari 1945 verliet een vluchtelingentrein het schilderachtige voorstadje Metgethen richting Pillau. Nabij Seerappen werd de trein getroffen door een Sovjet-tank die midden op de rails stond. De trein werd gedwongen te stoppen en de passagiers werden blootgesteld aan verkrachtingen en plundering.
Die dag vormde het begin van het 1e beleg van Königsberg dat tot 26 februari 1945 duurde.
“Alle 16-jarigen dienen zich voor 3 februari bij de Volkssturm of het leger aan te sluiten.”
Jongeren die deze oproep negeerden riskeerden de doodstraf. Het kwam in die dagen voor dat onafhankelijk opererende Waffen-SS-formaties rekruten ronselde.
Ondertussen waren twee divisies van generaal Hans Gollnick’s XXVII. Armeekorps vanuit Memel op het Samland-schiereiland gearriveerd. Een stuk land van tussen de 12 en 28 kilometer lang en twee Sovjetlegers (de 39e en 43e) stonden tussen hen en de verdedigers van Königsberg. Tussen 3 en 7 februari 1945 vocht de Samland-aanvalsgroep zich een weg naar het dorpje Thierenberg.
De op 28 januari benoemde commandant van de Festung Königsberg, Generaloberst Otto Lasch, bracht enige orde onder de vluchtelingen in zijn stad al kon hij hen niet beschermen tegen artilleriebeschietingen en luchtbombardementen. Duitse soldaten die tezamen met de vluchtelingen in de stad waren terechtgekomen kregen een nieuwe eenheid toegewezen en de Hitlerjugend werd verdeeld in infanteriebataljons. Deze jongens bleken zeer gemotiveerd en enthousiast te zijn tijdens hun militaire training. De 5. Panzer Division en de Oost-Pruisische 1. Infanterie Division vormden het hart van het Königsberg-garnizoen.
Lasch nam eerst zijn intrek in het Oberfinanzpraesidium en later in een schuilbunker onder de Paradeplatz en vormde daar zijn hoofdkwartier. Hij liet alle twaalf 19e eeuwse forten rond de stad bezetten en hij gaf de opdracht aan de Volkssturm om aanvullende verdedigingswerken in en buiten Königsberg te bouwen. Zo werden in een korte tijd loopgraven en schuttersputjes gegraven en mijnenvelden aangelegd onder het toeziend oog van legerpersoneel. De twaalf ringforten vormden de buitenste verdedigingslinie. De tweede linie werd gevormd door de binnenforten uit het midden van de 19e eeuw in de stad zelf. De ruďnes van het oude koninklijke kasteel werden omgevormd tot een belangrijk steunpunt.
Op 9 februari 1945 werd generaal Ivan Kh. Bagramyan naar het hoofdkwartier van het 3e Wit-Russische Front ontboden waar maarschalk Chernyakovsky hem inlichtte over de situatie aan het front.
Het volgende schema geeft een overzicht van de gemechaniseerde sterkte van het 3e Wit-Russische front op 10 februari 1945:
Operationeel: | 399 |
Reserve: | 38 |
Reparatie: | 286 |
Geëvacueerd: | 48 |
Op 10 februari 1945 werd het Duitse passagiersschip ‘SS General von Steuben’ tot zinken gebracht door de Sovjet-onderzeeboot S-13 nadat het was vertrokken uit Pillau. Bijna alle ruim 4000 opvarenden verdronken (waaronder 2,800 gewonde Duitse soldaten). Op 17 februari 1945 gaf Heeresgruppe Nord het bevel aan zowel de verdedigers van Königsberg als de Samland-aanvalsgroep om tegelijk aan te vallen om een verbinding te maken met elkaar.
Op 18 februari 1945 werd maarschalk Chernyakhovsky, destijds als 39-jarige de jongste frontcommandant van het Rode Leger, gedood door een verdwaalde granaat terwijl hij buiten Königsberg op inspectietocht was. Hij werd door zijn troepen ter plekke in een veldgraf begraven. Het Rode Leger was geschokt door de dood van deze gerespecteerde officier. Op 21 februari nam maarschalk Aleksandr M. Vasilevsky (voormalige chef van generale staf) in opdracht van Stalin het bevel over het 3e Wit-Russische Front op zich.
Otto Lasch kreeg de opdracht om alleen met delen van de 5. Panzer Division en 1. Infanterie Division aan te vallen. Hij besloot echter om naast de 1. Infanterie Division ook de gehele 5. Panzer Division en de 561. Volksgrenadier Division in te zetten. Hij nam contact op met de Samland-aanvalsgroep om hen te verwittigen over zijn beslissing. Generaal Gollnick, de commandant van het XXVII. Armeekorps, liet de OBH van de Heeresgruppe weten dat de beslissing van Lasch niet de zijne was. De OBH bracht vervolgens Lasch op de hoogte van de eventuele risico's die het voor Lasch zou meebrengen.
“In antwoord op dit bericht verklaarde ik dat alleen een volledige inzet kon helpen, en dat ik bereid was om hiervoor verantwoording af te leggen in de wetenschap dat leven en dood van het volledige garnizoen en de burgerbevolking afhing van het succes of de mislukking van deze aanval” (Lasch, 1977, 70), aldus generaal Lasch.
Op 19 februari vielen Gollnick's korps en de drie divisies aan en concentreerden hun aanvalskracht op het Sovjet 39e Leger in de zuidelijke sector van de Sovjet-belegeringsmacht. De aanval vanuit Königsberg werd om 4 uur ’s morgens gelanceerd en werd geleid door de 1. Infanterie Division. Een veroverde T-34 tank met daarin Duitse soldaten in Sovjet-uniformen onder bevel van een officier die perfect Russisch sprak, vormde de speerpunt van de aanval. Een colonne van vijf Tiger-tanks volgde de T-34 op de voet:
“Op het afgesproken tijdstip rolde de T-34 voorwaarts en vervolgde zijn weg zonder een schot te lossen. Aangekomen bij een vijandelijke observatiepost vertelde de tankcommandant de Ivan’s in het Russisch dat ze moesten terugtrekken aangezien de Duitsers op zijn hielen zaten. Tijdens deze conversatie verschenen de Tiger tanks vanachter de T-34 op de achtergrond. De Russen renden weg – sommigen van hen sprongen nog in hun ondergoed uit hun bed.“ (Plato, 1978,262)
De 1. Infanterie Division had diezelfde dag Metgethen heroverd na een zware strijd om de locale meisjesschool, die de Sovjets hadden veranderd in een steunpunt. De Duitse soldaten konden hun ogen na de strijd niet geloven:
“Op de straten lagen de stoffelijke overschotten van oude mensen, vrouwen en kinderen. Zij waren in verregaande staat van en sommigen van hen waren aan elkaar gevroren tot griezelige hopen. Anderen werden verbrand gevonden in de zwartgeblakerde ruďnes. In het station stonden nog steeds de wagons van de trein die de Russen een paar weken eerder bij verrassing hadden aangevallen. Op de vloeren van de wagons vonden de Duitsers de lichamen van vrouwen van alle leeftijden, liggend met hun kleren opengescheurd.” (Thorwald, 1950, 194).
De 5. Panzer Division kreeg nu groen licht en had na een dag strijd 10 kilometer terreinwinst geboekt. Het XXVII. Armeekorps viel ook met drie divisies aan en kreeg vuursteun van de Duitse zware kruiser ‘Admiral Scheer’. Dit korps ondervond meer weerstand dan de 1. Infanterie Divisie. Op 20 februari 1945 ontmoetten beide Duitse aanvalsgroepen elkaar ten noordwesten van Gross Heydekrug en gezamenlijk vormden zij een corridor van tussen de vijf en tien kilometer breed waardoor vluchtelingen uit Königsberg de haven van Pillau konden bereiken.
Op 22 februari nam maarschalk Aleksandr M. Vasilevsky (commandant van het 3e Wit-Russische Front) ook het bevel over van het 1e Wit-Russische Front en creëerde een nieuwe aanvalsgroep: de Samland groep. Zijn plan was om Heeresgruppe Nord stukje voor stukje te vernietigen. De Sovjets werden echter door het slechte weer gehinderd. De Sovjetfronten hadden te kampen met haperende bevoorrading en luchtaanvallen waren bijna onmogelijk uit te voeren. Vasilevsky concludeerde dat de Duitse troepenconcentratie in het Samland-gebied en Königsberg moeilijk verslagen kon worden en gaf op 26 februari 1945 het bevel aan zijn legers om in een maand tijd zijn legers te reorganiseren en verzetshaarden (waaronder die op het Samland schiereiland en Heiligenbeil- Heilsbeyl) op te rollen.
In de drie weken nadat het 1e beleg was doorbroken verlieten 100.000 burgers en vluchtelingen uit andere gebieden Königsberg via Metgethen om daarna via Pillau Oost-Pruisen te verlaten. Zij werden voortdurend blootgesteld aan Sovjet-artillerievuur. In Peyse werd een kamp voor de wachtende vluchtelingen ingericht. Na het beleg werd het openbare leven in Königsberg hervat. De artilleriebarrages en luchtaanvallen op de stad waren gestopt en Königsberg werd met de dag voller door eerder naar het platteland gevluchte terugkerende burgers en terugtrekkende Duitse soldaten. Water, gas en elektriciteit waren weer beschikbaar en restaurants en bioscopen werden heropend. Zelfs de dierentuin begon weer bezoekers aan te trekken.
Op 8 maart 1945 werd door het OKH een rapport vrijgegeven dat een ruwe schets gaf van de verliezen van Heeresgruppe Nord (tot 25 januari 1945: Heeresgruppe Mitte) tussen januari en februari 1945 in Oost-Pruisen. Het onderstaande schema geeft een overzicht van deze verliezen:
Gesneuveld: | 30.000 |
Vermist: | 57.000 |
Gewond: | 126.000 |
Totaal: | 213.000 |
Diezelfde maand werd de 4.Armee vernietigd in de zogenaamde slag om de Heiligenbeiler Kessel, ten zuidwesten van Königsberg, door de 2e en 3e Wit-Russische Fronten. Op 6 april 1945 vervolgde het 3e Wit-Russische Front het offensief tegen Königsberg. Na vier dagen van zware strijd en harde straatgevechten viel de hoofdstad van Oost-Pruisen.
Frontcommandant: | Legergeneraal Ivan D. Chernyakhovsky |
Lid van de Militaire Raad: | Luitenant-generaal V. Makarov |
Stafchef: | Kolonel-generaal A. P. Pokrovskiy |
2e Garde Leger | |
Commandant: | Luitenant-generaal Porfirii G. Chanchibadze |
11e Garde Leger | |
Commandant: | Legergeneraal Kuzma N. Galitsky |
5e Leger | |
Commandant: | Kolonel-generaal Nikolay I. Krylov |
28e Leger | |
Commandant: | Luitenant-generaal Alexander A. Lucinschi |
31e Leger | |
Commandant: | Luitenant-generaal Pyotr G. Shafranov |
39e Leger | |
Commandant: | Kolonel-generaal Ivan I. Lyudnikov |
1e Luchtleger | |
Commandant: | Kolonel-generaal der luchtvaart Timofey T. Khryukin |
Frontcommandant: | Maarschalk van de Sovjet-Unie Konstantin Rokossovsky |
Lid van de Militaire Raad: | Luitenant-generaal N. E. Subbotin |
Stafchef: | Kolonel-generaal Aleksandr N. Bogolyubov |
70e Leger | |
Commandant: | Kolonel-generaal Vasilii S. Popov |
33e Leger | |
Commandant: | Kolonel-generaal Vyacheslav D. Tsvetayev |
49e Leger | |
Commandant: | Kolonel-generaal Ivan T. Grishin |
3e Leger | |
Commandant: | Kolonel-generaal Alexander V. Gorbatov |
48e Leger | |
Commandant: | Kolonel-generaal Nikolay Ivanovich Gusev |
65e Leger | |
Commandant: | Kolonel-generaal P. I. Baht |
5e Garde Tankleger | |
Commandant: | Kolonel-generaal Vasily T. Volsky |
4e Luchtleger | |
Commandant: | Kolonel-generaal der luchtvaart Konstantin A. Vershinin |
Opperbevelhebber: | Generaloberst Georg-Hans Reinhardt |
Stafchef: | Generalleutnant Otto Heidkämper |
Generalstabsoffizier: | Oberst Albert Schindler |
3.Panzerarmee | |
Commandant: | Generaloberst Erhard Raus |
- XXVI. Armeekorps |
549. Volks-Grenadier-Division 349. Volks-Grenadier-Division 1. Infanterie-Division 69. Infanterie-Division |
- IX. Armeekorps |
56. Infanterie-Division 561. Volks-Grenadier-Division 548. Volks-Grenadier-Division 551. Volks-Grenadier-Division Stab 286. Sicherungs-Division |
- XXVIII. Armeekorps |
Divisionsstab z.b.V. 607 58. Infanterie-Division 95. Infanterie-Division |
4.Armee | |
Commandant: | General der Infanterie Friedrich Hoßbach |
- LV. Armeekorps |
547. Volks-Grenadier-Division 562. Volks-Grenadier-Division 203. Infanterie-Division |
- VI. Armeekorps |
541. Volks-Grenadier-Division Gruppe Oberst Hannibal (Polizei) 131. Infanterie-Division 558. Volks-Grenadier-Division |
- XXXXI. Panzerkorps |
170. Infanterie-Division 367. Infanterie-Division 50. Infanterie-Division 28. Jäger-Division 21. Infanterie-Division |
- Fallschirm-Panzerkorps “Hermann Göring” |
Fallschirm-Panzergrenadier-Division 2 “Hermann Göring” 61. Infanterie-Division |
- Overig |
5. Panzer-Division Fallschirm-Panzer-Division 1 “Hermann Göring” |
2.Armee (versus 2e Wit-Russische Front) | |
Commandant: | Generaloberst Walter Weiss |
- XXVII. Armeekorps |
542. Volks-Grenadier-Division 252. Infanterie-Division 35. Infanterie-Division |
- XXIII. Armeekorps |
5. Jäger-Division 7. Infanterie-Division 299. Infanterie-Division 129. Infanterie-Division |
- XX. Armeekorps |
292. Infanterie-Division 14. Infanterie-Division 102. Infanterie-Division |
Commandant: | General der Infanterie Hans Gollnick |
Stafchef: | Oberst Ernst-August Lassen |
Generalstabsoffizier: | Major Alexander Rominger |
Armeeabteilung Samland | |
- IX. Armeekorps |
Festungskommandant Pillau (Divisionsstab z.b.V. 607) Divisionsstab 548. Volks-Grenadier-Division 58. Infanterie-Division 93. Infanterie-Division 95. Infanterie-Division + 286. Infanterie-Division (restanten) 551. Volks-Grenadier-Division (restanten) |
Een beknopt overzicht van de gebeurtenissen tussen 13 januari en 26 februari 1945 in Oost-Pruisen:
13 januari 1945: | Start van offensief 3e Wit-Russische Front tegen de 3.Panzerarmee. |
14 januari 1945: | Kattenau wordt heroverd door Duitse troepen. |
20 januari 1945: | Het 3e Wit-Russische Front forceert een doorbraak in de Duitse linies. |
20/21 januari 1945: | Gauleiter Koch ontvlucht Königsberg. |
21 januari 1945: | Gumbinnen wordt ingenomen door het 3e Wit-Russische Front |
24 januari 1945: | Het 3e Wit-Russische Front is binnen aanvalsbereik van Königsberg. |
25 januari 1945: | |
26 januari 1945: | |
27 januari 1945: | Rendulic wordt benoemd tot nieuwe bevelhebber van Heeresgruppe Nord. |
28 januari 1945: | |
29 januari 1945: | Metgethen veroverd door het 3e Wit-Russische Front. |
29/30 januari 1945: | Het 3e Wit-Russische Front onderbreekt de laatste levenslijn van Königsberg. |
30 januari 1945: | |
? februari 1945: | Het XXVII. Armeekorps arriveert op de Samland schiereiland. |
3-7 februari 1945: | Het XXVII. Armeekorps vecht zich een weg naar Thierenberg. |
10 februari 1945: | Het passagierschip SS General von Steuben wordt tot zinken gebracht door een Sovjet onderzeeboot. |
17 februari 1945: | Heeresgruppe Nord geeft het bevel aan zowel de verdedigers van Königsberg als de Samland-aanvalsgroep om tegelijk aan te vallen om een verbinding te maken. |
18 februari 1945: | Maarschalk Chernyakhovsky wordt gedood door een verdwaalde granaat buiten Königsberg. |
19 februari 1945: | |
20 februari 1945: | Verdedigers Königsberg en Samland-aanvalsgroep ontmoeten elkaar. |
21 februari 1945: | Maarschalk Aleksandr M. Vasilevsky neemt het bevel over het 3e Wit-Russische Front. |
22 februari 1945: | Maarschalk Aleksandr M. Vasilevsky vormt de Samland groep. |
26 februari 1945: | STAVKA geeft maarschalk Aleksandr M. Vasilevsky het bevel om het beleg van Königsberg op te heffen en een maand om zijn legers te herorganiseren. |
27 februari 1945: | Eerste beleg van Königsberg wordt opgeheven. |