TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    Hier volgt het ooggetuigenverslag van Gerard Hueting waarin hij zijn oorlogsbelevenissen beschrijft. De schrijver werd geboren op 1 mei 1924 in Den Haag. Zijn vader, Rud Hueting, die sinds de Eerste Wereldoorlog werkzaam was voor de Nederlandse militaire inlichtingendienst, werd in 1942 in Utrecht door de Duitsers geëxecuteerd, nadat hij in 1941 was opgepakt omdat hij ervan verdacht werd dat hij Duitse documenten aangaande de Duitse invasie van Engeland behandeld had. Tijdens zijn vaders' gevangenschap trad Gerard in zijn voetsporen; hij werd actief in het Nederlandse verzet en hield zich onder meer bezig met het helpen van geallieerde piloten die in bezet gebied neergekomen waren. Dat deel van zijn verhaal beschreef hij eerder in het volgende artikel: Gerard Hueting, herinneringen aan Aart Alblas. Sinds 1950 leefde Gerard Hueting in Nelson, Nieuw Zeeland. Samen met zijn huidige vrouw hebben zij zes kinderen en zes kleinkinderen. Hij overleed in zijn woonplaats op 20 januari 2017.

    Wat deed je in de oorlog? Voor de meeste mensen die nu nog leven zal het antwoord daarop wel heel verschillend zijn. Sommigen zullen zich alleen de narigheid herinneren, honger en koude en angst.

    Zo niet voor mij, natuurlijk waren er hele nare momenten, maar over 't geheel ging het leven gewoon door met z'n dieptepunten en zeker ook hoogtepunten. Veel komieke voorvallen. Pum die dacht dat ze dood was. De vliegeniers, op weg naar een nieuw veilig huis, twee op een fiets en de fietsband die plofte zo luid als een geweerschot. Dat was wat de vliegeniers dachten en sprongen in de sloot.

    Diegene die de oorlog niet hebben meegemaakt vragen soms, "was je niet bang?" of "je moet wel heel moedig zijn". Dat niet. Niet meer dan in andere tijden. Wat ik mij herinner?

    Definitielijst

    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    invasie
    Gewapende inval.

    Afbeeldingen

    Pasfoto van Gerard Hueting op zijn persoonsbewijs van tijdens de oorlog.

    De overval

    Het was in de morgen van 10 Mei 1940 dat de Duitse troepen Nederland binnen vielen en de oorlog voor de Nederlanders in werkelijkheid begon en in de herfst van 1944 eindigde het voor degenen in het zuiden van het land. Maar voor de rest van de bevolking was het pas in het voorjaar van 1945 dat zij bevrijd werden.

    Een jaar of zo voor de oorlog was iedereen zich wel bewust van de dreiging. Het onderwerp van gesprek was hoeveel en wat men had gehamsterd. Dit werd door de autoriteiten sterk aanbevolen. Zodoende hadden de meeste mensen onder de trap of op zolder een voorraad van rijst, suiker, blikjes met van alles en zo opgeslagen.

    Vele jaren later in de oorlog opende mijn moeder een blik met speciale beschuitjes. Het moet wel een bijzondere gelegenheid zijn geweest. Misschien de invasie van Normandië, in ieder geval de opening van het blik met beschuiten werd met verlangen verwacht. Echte beschuiten! Helaas, alles wat er van over was, was een laagje stof, Alles door de meelwormen opgegeten.

    Ook het leger werd voorbereid, mobilisatie en betonnen versterkingen werden toegevoegd aan de forten die waren overgebleven van de Eerste Wereldoorlog.

    Vader was officieel een ambtenaar bij het Ministerie van Defensie G.S.III. Als reserve officier was hij een Kapitein bij de inlichtingen dienst. In andere woorden, hij bleef in de zelfde functie. Een soort van spion? Wel, hij verzamelde van allerlei bronnen gegevens over het Duitse leger en luchtvloot, zoals nieuwsberichten van ambassades en speciale contacten. (Ik had daardoor een fantastische verzameling van postzegels van over de hele wereld.) Zodat de regering op de hoogte was van de Duitse plannen.

    Hij reisde veel, vooral naar Scandinavië en hield daar contact met collega's in de inlichtingendiensten. (Hij sprak de verschillende talen vloeiend.) Mijn Moeder reisde vaak mee en zodoende waren Pum en ik vrij veel te logeren bij familie of bij vrienden van onze ouders. Soms kwamen vrienden bij ons thuis. Later toen Pum oud genoeg was hadden wij het huis voor ons zelf. Pum was een goede kok en wij konden net eten wat wij bijzonder lekker vonden. Wel moet ik zeggen dat Pum noch ik ooit misbruik maakten van het vertrouwen in ons gesteld.

    Vader sprak veel over hoe, zowel de Engelse als de Nederlandse regering, geen positieve stappen wilden nemen om de bedreiging van de oorlog te voorkomen. Hoe de regering niet wilde aanvaarden dat het Duitse opperbevel de Nederlandse neutraliteit zeker niet zou respecteren.

    Het ene land na het andere werd door Hitler overvallen. Voor mij maakte het niet veel verschil, school ging gewoon door, een school excursie naar een leger tentoonstelling was natuurlijk wel interessant. Het viel mij wel op dat zoveel van het materiaal, zoals afweergeschut, van Duitse afkomst was.
    Spionnen die voor de Duitser werkten waren er overal. Vader kwam vaak thuis met inbeslaggenomen materialen, zoals een camera vermomd als sigaretten aansteker. Ook bestudeerde hij thuis met een stereoscoop luchtfoto's genomen boven Duitsland.
    Ik denk dat het ongeveer in deze tijd was dat Vader begon mij te leren omgaan met pistolen en revolvers.

    Al heel jong hielp ik mijn vader met fotograferen, ontwikkelen, vergroten, samenstellen van ontwikkelaars en zo. Wij hadden een speciale donkere kamer ingericht voor van allerlei soort fotografisch werk. Van 16mm Cine tot reproducties van Duitse handboeken voor oorlogs materiaal. Er was een 35mm Leica met behalve een 50mm Sumitar lens ook een 135mm Hector lens en speciaal een 1000mm telelens plus allerlei andere toepassingen. Verder een volautomatisch apparaat om vergrotingen te maken.

    Op een keer was er een spion gepakt die foto's had gemaakt van Nederlandse defensiewerken. Maar... het waren foto's op Agfa kleuren film. Kleuren film was toen praktisch niet bekend en kon alleen in Duitsland ontwikkeld worden. Dit was echter geen probleem. Vader kende het ontwikkelingsproces. Hij hoefde alleen maar de film te ontwikkelen als een normale zwart en wit film, het was dan wel niet in kleuren maar voldoende bewijs om de spion op te sluiten. Wel vraag ik mij af wat er gebeurde met de gevangen genomen spionnen nadat de Duitsers ons land binnenvielen.

    Behalve spionnen waren er landverraders, NSB'ers. Een van mijn leraren was een NSB'er. Jammer eigenlijk want hij gaf goed les, wiskunde. En het was een aardige man.

    Mijn verjaardag was op 1 Mei, zestien jaren oud. Geen groot feest. Vader was de volgende dagen weinig thuis.
    Mijn zuster Pum was verpleegster, haar verjaardag is op 9 Mei. Zij is vijf jaar ouder en was thuis voor haar verjaardag, Ongeveer negen uur, telefoon. Vader voerde een kort gesprek was somber en ging het huis uit naar zijn bureau in het Voorhout.
    De volgende morgen vroeg kwamen de Duitse vliegtuigen over. Parachutisten landden in het duin aan de overkant van de weg. Nederlandse soldaten van de kazerne aan het eind van de Laan van Poot kwamen te laat om de landing te voorkomen. Luchtafweer en geweerschoten.
    De Nederlandse bezetting door de Duitsers was begonnen. Vijf jaren van onderdrukking liggen voor de boeg, maar dat wisten wij natuurlijk nog niet.

    De volgende dagen waren een soort van roes. Ik herinner mij dat ik hielp met het vullen van zandzakken om een ziekenhuis tegen bomschade te beschermen. Tussen het vullen en transporteren van de zandzakken schepten wij een luchtje op het dak en volgden van daar de luchtgevechten. Een G2 jager, een van de nieuwste Fokkers, probeerde de Duitse vliegtuigen aan te vallen, Thuis was mijn zuster bezig de verduistering aan te brengen. Pum had moeilijkheden met de in alle haast aangebrachte installatie. De hele zaak viel om en bedolf haar onder een laag van zware gordijnen en latwerk. Ze was zwaar geschrokken en riep uit. “Ik ben dood, ik ben dood”. Ik kon het niet helpen dat ik moest lachen. Van waar ik stond leek het heel grappig.

    En dan waren er de geruchten: iedereen had wel gehoord van iemand die het zelf had gezien dat de moffen vermomd als nonnen en priesters rondliepen, ja zelfs hele troepen parachutisten. De hele dag was de radio op het nieuws ingesteld. Toen kwam het nieuws dat Rotterdam was gebombardeerd. Van af de straat konden wij de dreigende, dichte rookwolk zien. Daarop kwam meer nieuws. De regering en het Koninklijk Huis waren naar Engeland gevlucht en Nederland had na vijf dagen van moedig verzet, gecapituleerd.

    Vader belde op en vroeg mij om zoveel mogelijk incriminerende zaken te vernietigen. Dit waren speciaal de foto's van Duitse bewapening en degelijke. Hij zelf was bezig in het midden van het Voorhout documenten te verbranden. Het was vrij moeilijk om de foto's te verbranden maar de glazen foto platen waren bijna onmogelijk helemaal kapot te maken Met een hamer sloeg ik ze zo veel mogelijk in gruis.

    Mijn ouders besloten om naar Engeland te vluchten. Moeder, Pum en ik zochten uit wat we zouden kunnen mee nemen. We besloten om dit te beperken tot enkele foto's. Vader kwam voorrijden met onze Opel. Toen wij in de auto stapten en omkeken naar ons huis zagen wij dat de voordeur wijd openstaat. Mag niet hinderen, Dat was nu verleden tijd.
    Het overvaren naar Engeland ging echter niet zo makkelijk. Vliegtuigen vlogen over en brachten op zee de vluchtende schepen tot zinken.
    Op weg naar de Scheveningse vissershaven reden we langs al de bekende plekjes die we nooit meer zouden zien. Hoe zou het zijn in Engeland? Hoe gevaarlijk was de overtocht? En hoe lang? Met moeite waren we door alle drukte heen gewerkt en nu eindelijk bij de vissersboot aan gekomen. Het wa totale wanorde, een man klom op het dak van onze auto en schreeuwde allerlei nonsens. Overal waren wanhopige mensen die probeerden veiligheid te vinden. Veel Joden. Ook zag ik bundels van bankbiljetten.
    De schipper die ons zou overvaren durfde het niet meer aan. Te gevaarlijk.
    Het was te laat, wat nu?
    Wij gingen terug naar ons huis, Laan van Poot 214, Den Haag, Nederland.
    De voordeur stond nog wijd open.

    Definitielijst

    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    invasie
    Gewapende inval.
    mobilisatie
    Een leger in staat van oorlog brengen, dus eigenlijk de overgang van vredestoestand naar oorlogstoestand. Het Nederlandse leger werd gemobiliseerd op 29 augustus 1939.
    neutraliteit
    Onpartijdigheid, onzijdigheid, tussen de partijen instaand, geen partij kiezen.
    NSB
    Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
    wa
    Afkorting van Weerafdeling, de knokploegen van de NSB.

    Afbeeldingen

    De ouders van Gerard bij hun woning aan de Laan v. Poot 214.

    Bezetting

    De eerste dagen na de overgave waren vreemd. De Duitse valscherm troepen waren verdwenen. Niemand wist wat er zou gaan gebeuren. Ik ging naar het strand en vond daar rij na rij vliegtuigen, achtergelaten na de landingen van de Duitse overval troepen. Junker transport vliegtuigen, het leek wel of de huid gemaakt was van golfplaat.
    Er waren al andere mensen op het strand, onder andere een groep van meestal oudere jongelui, ik was nog nooit eerder in een vliegtuig geweest. Er lag veel rommel in de cockpit.
    Al gauw had een van ons een prop van poetsdoeken gevonden en doopte die in de geopende benzine tank. Deze waren in de vleugels. Hij stak met een sigaretten aansteker de prop in brand en gooide de brandende bal van een veilige afstand naar de geopende benzine tank.
    Whoosh, bijna onmiddellijk was het hele vliegtuig in vlammen gehuld. Prachtig, nu naar het volgende vliegtuig, en meer en meer. Vanaf toen waren wij allemaal erbij betrokken. Een wonder dat niemand gewond werd.
    Zo renden wij van het ene vliegtuig naar het andere. Iedere keer een groot gejuich toen er weer een moffen vliegtuig in vlammen opging.
    Intussen waren er wat meer toekijkers aan komen lopen, sommigen schudden hun wijze hoofd over al die aangerichte schade. Waarschijnlijk heb ik meer vijandelijk vliegtuigen vernietigd dan menig oorlogsvlieger.

    Vader en ik gingen op de fiets naar de duinen bij Wassenaar. Hier zagen wij waar de Nederlandse soldaten probeerden de Duitse aanval te stoppen. Langs het fietspad lagen verscheidene tijdelijke graven. Aangeduid door een helm hangend over een eenvoudig houten kruis.
    Ook reden wij naar Rotterdam. De ruïnes waren daar nog smeulend en er hing een walm en een stank over wat eens de binnenstad was.
    Vader zei niet veel, het maakte wel een heel diepe indruk op mij. Een indruk die ik nooit verloren heb en die heel veel invloed zou hebben op de rest van mijn leven.

    Nu schrijf ik hierover en denk terug aan die tijden en aan de vele diepe gesprekken met mijn vader. Hoe hij mij leerde met allerlei apparaten om te gaan, speciaal met revolvers en pistolen. Bereidde hij mij voor op de komende jaren? Zag hij in dat de oorlog zo lang zou gaan duren? Wist hij hoe intens de strijd voor de vrijheid zou moeten worden?

    Het leven ging gewoon voort. Vader werkte nu bij het Rode Kruis, zocht alles na over de gevallen soldaten en hun families en was erg veel weg van huis. Pum was terug in het ziekenhuis als verpleegster. Moeder bezig met haar huishouding en ik weer naar school. Het volgend jaar zou ik eindexamen doen.

    De zomer van 1940 ging voorbij zonder veel gebeurtenissen. Duitse troepen marcheerden in volkomen discipline door de straten. De sergeant voorop. “Ein, zwei, drei” en ze zongen uit volle borst, “Und wir fahren, und wir fahren gegen Engeland”. De straatjongens zongen het refrein, “Plons, plons, plons.” Over het algemeen was er weinig wrijving. De Duitse autoriteiten probeerden de gemoederen kalm te houden. Wel waren de NSB'ers aan het pronken, zij aapten hun nieuwe meesters na en ook zij marcheerden met hun glimmende laarzen en nieuwe zwarte uniformen. De meeste mensen probeerden hen te negeren. Later in het jaar begonnen de opstootjes. Jongelui gooiden een paar stenen en zo groeide het aan tot echte gevechten. De politie noch de Duitse militairen komen tussenbeide.

    Het ging niet goed met de oorlog. De laatste Engelse troepen waren nu geëvacueerd vanuit Duinkerken. Dit moet verschrikkelijk zijn geweest. Sommige Nederlandse militairen zijn terug gekeerd en hun verhalen over de gevechten om aan boord te komen en de bombardementen door Duitse vliegtuigen op het strand wijzen erop dat het bijzonder erg moet zijn geweest.

    Vader verzamelde gegevens over Duitse militaire versterkingen. Kennelijk had hij een mogelijkheid deze informatie naar Engeland te krijgen. Er bestonden verschillende ontsnappingsroutes. Onder andere naar Zweden via Delfzijl of anders via Frankrijk en Portugal. En ook waren er die het klaar wisten te spelen om met boot of zelfs kano naar Engeland te ontsnappen. Maar het lukte niet altijd. Misschien gingen de berichten met die Engelandvaarders mee.
    Of had hij weet van een radio zender? Ik wist het niet en ik vroeg er ook niet naar. Wel had ik voor hem achter in mijn boekhoudschrift de coördinaten van de betonnen bunkers voor de U-boten in IJmuiden.

    Soms kregen wij bezoek van onbekende mensen. Ze kwamen en gingen. In de zomer gingen vader en ik samen 's morgens vroeg, voor school, zwemmen in zee. Het was een prettige wandeling door de duinen en wij praatten over alles en nog wat. De oorlog, politiek en veel over hoe de Duitsers ons land onderdrukten.

    Er waren natuurlijk geen Amerikaanse of Engelse films meer te zien in de bioscopen. Alleen Duitse films, vooral films met de Duitse piloten als helden. Wij, dat wil zeggen mijn familie, gingen uit protest nooit naar die moffen films kijken. Niet iedereen zag dat zo. Vrij veel mensen vonden dat het het beste is om je maar kalm te houden en te doen wat de autoriteiten bevalen en probeerden er het beste van te maken.

    Wij kregen bericht dat een Duitse soldaat zal worden ingekwartierd. Alles werd uit de logeerkamer gehaald, alleen een bed en een stoel bleven over. De loper werd van de trap gehaald en toen de Duitse soldaat de trap op kloste en wij hem volkomen negeerden wist hij wel hoe wij er over dachten. Twee dagen hield hij het uit. We zagen geen inkwartiering meer. We hoorden van de buren dat hij bij hun ingekwartierde soldaat had geklaagd over de ontvangst.

    Begin 1941 nemen de eerst executies plaats (zie: Achttien doden op de Waalsdorpersvlakte). Dit maakt een grote indruk. Ook beginnen nu de Joden vervolgingen. Onze tandarts wordt weggevoerd daar zijn vrouw van Joodse afkomst is. Alle Joden moeten nu een ster dragen. Een vriend van mij Nico Walvis is Joods. Hij vertelt mij hoe zijn familie hun vrijheid, dat is tot nu, heeft kunnen afkopen. We horen geruchten over de Joodse concentratiekampen.

    Wij mochten ook niet meer naar de Engelse nieuwsberichten over de radio luisteren. Veel mensen deden dit natuurlijk toch stiekem. Maar als je hier op betrapt werd ga je zeker voor een tijd naar een van de concentratie kampen, zoals in Amersfoort. Er deden verhalen de ronde van mensen die herrie hadden met de buren en deze op die manier een hak zetten. Ook NSB'ers slopen rond en luisterden aan de ramen naar welke radio werd geluisterd. De Duitsers gebruikten stoorzenders die op dezelfde frequenties als de BBC zonden. Daar ze niet alle zenders te gelijk konden blokkeren was het vaak mogelijk om met geduldig zoeken toch een frequentie te vinden die verstaanbaar was. Meestal in de 25m band. Niet iedereen had een radio met korte golf. Typisch hadden wij de beste Philips radio van die tijd. Typisch, want Vader hield van nieuwe uitvindingen en techniek. Het had vier aparte kortegolf banden plus een automatische instelling. Je hoefde alleen maar op een knopje te drukken en wij konden naar Radio Oost Indië luisteren. Dus niet zo veel problemen voor ons om het laatste nieuws te horen. Landelijk veroorzaakte dit wel een hele clandestiene industrie van speciale voorzet apparaten die het luisteren naar de BBC en Radio Oranje makkelijker maakte. Veelal met peil antennes.

    Intussen was ik nu in het laatste jaar van mijn school en moest me voor bereiden voor mijn eindexamen. Ik moest wel mijn sokken optrekken als ik wilde slagen. Niet zo gemakkelijk, te veel afleiding. Mijn school was overgenomen door Duitse soldaten en Hitler Jugend. Wij deelden het gebouw nu met een meisjesschool. 's Morgens onze school, 's Middags de meisjes. Dat werkte niet zo goed in praktijk.
    Een groepje van mijn klas spijbelde bijna iedere dag en zo ook de meisjes en dus waren wij bijna elke dag op het strand dat nu nog steeds vrij toegankelijk was. Wel kwamen soms de Duitse jagers zo laag over vliegen dat we er wel van schrokken.
    Ik deed mijn eindexamen, en moest wachten op de uitslag. Ook moest ik besluiten wat nu te gaan doen?

    De koloniale Landbouwschool in Deventer trok me wel aan. Ik zag me al, als een planter op een rubberplantage, op een paard tussen de rubberbomen rijden. Dat moest natuurlijk na de oorlog zijn. Uiteindelijk besloot ik toch maar naar de Rotterdamse MTS te gaan en elektrotechniek te studeren. Ik had altijd wel interesse gehad in dat werk en zelfs verschillende radio's gebouwd. Te beginnen met een eenvoudig kristal toestel. De laatste had drie radio lampen en moderne circuits. Ook was ik vrij vertrouwd met de gewone elektrische bestanden in huis. Weer een van die vele praktische dingen die mijn vader mij leerde.

    Intussen werd het steeds erger met arrestaties en vervolgingen. Vader was zeker niet veilig en we hadden speciale plannen voor het geval dat de moffen zouden komen om hem te arresteren. Als er aan de deur gebeld zou worden zouden we er zo lang mogelijk over doen om de deur te openen, en dan alleen als wij zeker wisten dat het OK was. Intussen zou vader tijd hebben om zijn jas en papieren en zo te pakken, die klaar lagen in de keuken. Als het mis zou zijn, zou hij zo de achterdeur uit kunnen en ontsnappen via de achtertuin.

    Mijn tegenstand tegen de bezetters kon ik in deze tijden niet anders tonen dan door kleine biljetjes op straatlantaarnpalen te plakken met slagzinnen zoals “ Oranje Boven” . Oranje was het steekwoord. Het was “verboten” om in het publiek het koninklijk huis te prijzen. Predikanten mochten niet bidden voor de terugkeer van Koningin Wilhelmina in Nederland. Op de radio waren er toen drie heel bekende komedianten “Kris en Kras en Kuteltje”. Zij begonnen hun schets met “Worteltje boven!” Dit ergerde de NSB'ers uitermate en diende tot groot vermaak van de rest en werd de volgende morgen in detail door iedereen besproken.

    Definitielijst

    Engelandvaarders
    Bijnaam voor Nederlandse mannen die voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog Engeland probeerden te bereiken over zee om vanuit daar de Duitsers te bevechten. Velen stierven tijdens de overtocht die soms zelf in kano's werd ondernomen. De meeste Engelandvaarders konden via radio Oranje hun veilige aankomst aan het thuisfront laten horen via codewoorden.
    inkwartiering
    Het onderbrengen van soldaten bij particulieren.
    NSB
    Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
    Radio Oranje
    Radiozender die gedurende WO II vanuit Londen uitzond. Speciaal gericht op het bezette Nederland.

    Afbeeldingen

    Rotterdam na het bombardement.
    Gerard is de tweede van rechts.

    Arrestatie

    In begin Augustus 1941 hadden we besloten om met vakantie naar ons zomerhuis in Oud Leusen te gaan. Moeder per trein en Vader op zaterdag met de auto. Ik zou op de fiets gaan via mijn Tante Riek en Oom Han in Bosch en Duin. Dicht bij Zeist.
    Ik kwam ‘s middags aan en voelde me beroerd. Ik vroeg mijn Tante naar een zuurtje. Ik was totaal verward, ik bedoelde een aspirientje. Ik was danig ziek, ‘voorhoofdsholte ontsteking’ stelde de huisarts vast. Moeder kwam over, men dacht erover om een gat in mijn voorhoofd te boren. Langzaamaan werd ik weer beter.

    Intussen was mijn vader erg bezorgd, thuis in Den Haag. Wachtend op nieuws.
    ‘s Morgens vroeg, de deurbel. “Een telegram, nieuws van Gerard” dacht mijn vader en vergat alles over gevaar en opende de deur. Daar stonden twee rechercheurs. Dat was op 15 Augustus 1941. De reden waarom mijn vader werd gearresteerd is beschreven in verschillende boekwerken. Onder andere in: “De Vervolgden” van auteur Annie Huisman-van Bergen.

    Een aktetas met de plannen voor een invasie was gestolen van een Duitse officier. De plannen kwamen uiteindelijk terecht bij mijn vader. Hij kopieerde deze op microfilm. Er waren vele tussenpersonen in de keten tussen het stelen en het microfilmen van de invasie plannen. Er was sprake van verraad, moord en onnozelheid. Velen bekenden alles tijdens de verhoren en verraadden daar mee weer anderen. Welke rol speelde de Nederlandse Politie? Dit is nu onmogelijk te achterhalen. Als ik nu de boeken doorkijk zie ik verschillende verklaringen waarvan ik absoluut zeker ben dat die niet waar geweest kunnen zijn. Maar wat doet het er nog toe?
    Ik heb een briefje door Vader aan mijn Moeder geschreven vanuit de gevangenis, waarin hij vertelde wat hij tijdens de verhoren aan de Duitse ondervragers heeft moeten toegeven.

    "Lieve vrouw.

    In de hoop dat dit briefje je bereiken zal, zal ik je eens een en ander vertellen. Het doet me leed dat ik je zoveel narigheid bezorg, maar ik heb een troost dat ik niet voor een boevenstreek hier zit. Mogelijk kun jij je herinneren dat in den vorigen herfst (October beweert men) eens een zekere Kapitein Tijssen naar me gevraagd heeft en toen je zei dat ik niet thuis was, of ik dan 's avonds bij hem wilde komen. Dat heb ik gedaan en toen heeft hij me kaarten en papieren laten zien, die door een Duitsch officier verloren waren. Ik heb die paperassen meegenomen en de volgende dag nog een kaart erbij gekregen (door hem gebracht of door hem gehaald dat weet ik me niet te herinneren)Ik heb dat zaakje goed bekeken, maar 't was in dat Duitse kriebel schrift en gedeeltelijk zelfs in steno of code! De bedoeling van T. was natuurlijk dat het gevalletje naar de overkant zou gaan. Hoe hij aan mijn naam en adres gekomen is weet ik niet, maar waarschijnlijk had hij gehoord dat ik bij G.S.III was geweest en concludeerde hij daaruit dat ik nog wel contact met de overkant zou hebben. Alsof de Duitsers de mensen van G.S.III niet onder extra scherpe controle zouden houden!! T. vond het geval buitengewoon belangrijk, maar ik kreeg de indruk dat het een soort oefening op de kaart voor een inval in Engeland was, in elk geval was het geen”plan” of afgerond geheel, maar meer aantekeningen op een bespreking of zo. In ieder geval van niet zoo'n daverend belang dat ik en God weet wie meer er hun leven moesten wagen om het verder te krijgen.

    Je weet trouwens hoe ik me dikwijls dood geërgerd heb in vroeger tijden. Al de berichten die de (?Belzen?) met levens gevaar door de geallieerden in de prullenbak werden gesmeten. Ik heb er nog wel een ogenblik over gedacht om die papieren eens aan de lui op mijn bureau te laten zien, maar wetend hoe dood angstig die zijn om maar een vinger in de asch te steken heb ik dat maar gelaten. Je weet zelf wel hoe al die praatjes over “contact met Engeland” maar dik doenig is. Ik heb de eerste die echt is tenminste nog niet ontmoet. Trouwens als die lui verstandig zijn, zullen ze het wel uit hun hoofd laten, om met mij in verbinding te treden. Dan loopen ze immers zoo in de gaten. Ik zat echter met de papieren leelijk in de maag. Gaf ik ze aan T. terug, dan zou hij natuurlijk probeeren andere lui er in te betrekken. Ik weet niet of je toen hij aan de deur kwam lang met hem gesproken hebt maar ik kan je wel verzekeren, dat hij een echte praatjesmaker is, overtuigd van zijn belangrijkheid. Hij vond het geweldig interessant en overzag niet de consequentie.
    Ik ben blij dat ik er met niemand over gesproken heb, ook met jouw niet, want nu draag ik alleen de verantwoordelijkheid, en nog dankbaar ben ik, dat ik de heele zaak in de kachel heb gestopt anders was er geen eind aan het leed te zien. De Duitschers willen dit natuurlijk niet geloven, vooral niet omdat T. ook eerst schijnt gezegd te hebben dat hij het verbrand had.

    Maar ja, al had ik zelfs jou er bij gehad toen ik het in de haard stopte dan zouden ze het nog niet geloven. Zij denken maar dat er een organisatie is die dergelijke berichten naar Engeland brengt of met een zendertje stuurt. Och arme, als ik me zo iets indenk met lui als T. er in! T .heeft mij er bij gelapt en er is nog een Professor Mekel uit Delft en een student en dan Mevr. T. die getuigen dat ze gehoord hebben dat ik die stukken van T. in ontvangst nam. Met T. en de student ben ik geconfronteerd en T. zei: ontken maar niet, we varen in het zelfde schuitje. Er viel dan verder ook niets te ontkennen, maar 't valt me van T. tegen. Praat er verder maar niet over tegen anderen ‘t verandert aan de zaak niets. Ze zijn natuurlijk allen van goeden willen geweest maar de Nederlander is van natuur geen samenzweerder. Ik heb na die geschiedenis T. nog een paar maal in de tuin ontmoet en dan deed ik maar net of die geschiedenis overgekomen was. Of de Duitschers me geloven of niet in elk geval zal ik wel een behoorlijk tijdje moeten brommen. Een uur van onbedachtzaamheid!!

    Daar ik niet weet wanneer je me bezoeken mag en je met je geld wel vast zult lopen, doe je misschien verstandig een brief te schrijven naar het Hoofd v.d. Politie gevangenis of je het geld dat ze van mij in bewaring hebben genomen (ruim f400) kunt krijgen. Idem het abonnement, waar f5.00 statie geld op is betaald. Het recu van mijn fiets, die 10ct per dag kost. Bernard kan je helpen om in het Duitch te schrijven. Eveneens om voor jouw machtiging voor de giro te krijgen, mijn tractement komt per cheque. De belasting papieren liggen in mijn bureau,rechter boven laatje.

    23 Augustus kwam goddank je telegram dat Gerard buiten gevaar was. Een week van spanning. Vrijdag 16 Aug. kreeg ik Hans' expresse dat G. ziek was. 'S Avonds laat belde ik Reinier nog op dat ik Zaterd. morgen niet zou komen, maar G. opzoeken. Zaterdag morgen in de nacht wordt er hard gebeld, nog eens. Ik denk; een telegram, Gerard is ernstig! Het waren twee rechercheurs en daar ging ik!! Afgezien van het feit, dat ik geen gelegenheid kreeg om te telefoneeren hoe het met G. was, kan ik over de behandeling niet klagen.”

    Deze brief moet bezien worden in het licht dat mijn vader rekening moest houden met het feit dat de ondervragers mogelijk de brief konden onderscheppen. Men moet tussen de regels in lezen. Vader heeft al de lange tijd dat hij gevangen was en van gevangenis naar concentratie kamp en weer naar de gevangenis werd gestuurd, volgehouden wat hij van het begin af had gezegd en zo geen andere mensen in gevaar gebracht.

    Had hij inderdaad de paperassen gemicrofilmd? Ik geloof van wel. Hij had zeker alle apparatuur ervoor en ook de contacten om het naar de “overkant” te sturen. Latere gesprekken met Vaz Dias een medewerker van Vader, gaven mij daar bevestiging van. Je vraagt je nu af; welke keuze had mijn Vader toen hem gevraagd werd om Kapitein Tijssen (Thijssen?) te bezoeken?

    Gedurende zijn gevangenschap is hij verschillende malen berecht geworden en daar er nooit bewijs was, nooit veroordeeld. Hij werd zelfs vrij gesproken bij gebrek aan bewijs. Maar niet vrijgelaten. In deze vroege jaren in de oorlog probeerden de moffen nog steeds de schijn te wekken het Nederlandse volk als vrienden te zien. Van hun standpunt begrijpelijk aangezien dit dan minder bezettingstroepen vraagt.

    Uiteindelijk op 24-9-42 namen mijn moeder, Pum en ik voor het laatst afscheid van hem en hij werd de volgende dag geëxecuteerd. Mijn Moeder, Pum en ik waren toen ook gevangen, daar wij ervan verdacht werden een geheim agent, Aart Alblas, hulp te hebben gegeven met zijn werk. Wonderbaarlijk genoeg gaven onze ondervragers ons de gelegenheid om afscheid te nemen. Een surreële trip van Scheveningen naar Utrecht.

    Dit is echter een deel van een andere periode die men kan lezen in het volgende artikel: Gerard Hueting, herinneringen aan Aart Alblas.

    Hieronder de laatste brief die onze Vader aan ons schreef net voor zijn executie.

    R.A. Hueting Huis van Bewaring Utrecht 24 Aug '42

    Nanny mijn liefste ik heb een mooi leven met je genoten, je bent voor mij altijd de enige vrouw geweest, alleen bij jou en met jou voelde ik mij gelukkig. Als ik mijn leven op nieuw kon doen zou je weer de vrouw voor mij zijn. Hoe het hiernamaals is weet ik niet, maar ik hoop dat we elkaar weer mogen zien en verder leven. Hoeveel vreugde hebben we samen niet beleefd toen we nog verloofd waren, toen de kinderen klein waren, we waren toch een gelukkig gezin.

    Het deed me veel leed bij je jongste bezoek te horen dat jullie drieën nu ook in banden bent, maar ik ken ook jullie sterke karakters en ik vertrouw dat jullie hier ongeschonden door heen komt. Jullie lijdt voor je volk en vaderland voor hetgeen ”goed' is in deze wereld. Ik ben er van overtuigd dat het goede eenmaal zal zegevieren en dan is jullie en mijn offer niet vergeefs geweest. Lieve Pum, hou je taai meisje ik heb altijd veel van je gehouden al botsten onze karakters wel eens tegen elkaar; lieve Gerard je bent nu de man in ons gezin steun je Moeder en Zuster, je bent altijd mijn lieve, beste jongen geweest. Steun elkaar en ons ideaal, een vrij volk.

    Liefste Natchen, ik dank je voor al de liefde, ik ben innig gelukkig met je geweest. Mijn drie geliefde, ik hoop dat je de zon der gerechtigheid spoedig zult zien schijnen.

    Vaarwel voor dit leven, mijn dierbaren, tot weerzien,

    Je innig liefhebbende Rud

    Veel weet ik mij niet te herinneren van hoe 't leven weer doorging na de arrestatie van mijn vader. Pum was meestal op het ziekenhuis en kwam alleen thuis op haar vrije dagen. Dus alleen Moeder en ik thuis. Ik was geslaagd voor mijn eindexamen , maar mijn cijfers waren niet goed genoeg voor toelating tot de MTS. De oplossing was om voor een jaar naar een radio school te gaan waar Ir J. Bloemsma zijn leerlingen voorbereidde voor het het examen van radio technicus De cursus was voor twee jaren. Dit zou voor mij één jaar zijn en dan het volgend jaar toelatingsexamen doen voor de MTS. Waar ik dan wel goed voor geprepareerd zou zijn.
    Vader was opgesloten in het Oranje Hotel in Scheveningen, zogenaamd voor verzet tegen de Duitse overheersing.

    Zelf had ik geen gelegenheid om de moffen tegen te werken. Wij mochten soms Vader bezoeken. Om een koffertje met schoon ondergoed, boeken, eten en zo af te geven. Met de tram naar Scheveningen, halte Van Alkmadelaan. Dan lang wachten net binnen de indrukwekkende port van de gevangenis, in een lange rij van bedroefde vrouwen en kinderen,. Iedereen kreeg een kartonnen penning. Deze moest weer ingeleverd worden wanneer men de gevangenis verliet.
    Vader zat achter een traliewerk, wat kon je zeggen? Het was allemaal heel verdrietig. Maar we lieten het niet zien en wisselden nieuws uit alsof alles wel gauw over zou zijn. Hij vertelde over zijn celgenoten en hoe hij hoopte dat het niet lang zou duren. Een maal was hij erg overstuur, de bewakers hadden hem verteld dat hij vrij was. Hij kreeg zijn persoonlijke spullen terug en toen....
    “Oh, het spijt mij, maar er is een vergissing” weer terug naar zijn cel en gauw daarop een andere ondervraging.

    Er werd steeds minder gelegenheid gegeven voor bezoeken. Tenslotte helemaal niet meer. Intussen was het winter geworden. Een heel strenge winter. Op het strand was de sneeuw en het ijs door de zee tegen de duinen opgeduwd. Het ijzerwerk onder de pier in Scheveningen was helemaal bedekt met ijs. Ik bracht nu meestal de schone was over voor vader. Meestal hadden wij kleine briefjes in de boord van zijn overhemd genaaid. Zo kreeg Vader ook zijn berichten uit de gevangenis gesmokkeld.

    Af en toe werd een celgenoot van Vader vrijgelaten die dan weer meer nieuws kon brengen. Moeder had intussen contact opgenomen met de dames Mante en Van der Wal Bake en nog een andere vrouw van een van de medegevangenen. De laatste naam ontgaat mij nu.

    De straten waren nu erg moeilijk te fietsen. Met een koffertje achterop, slip en glijd ik over de opgehoopte sneeuw. Een keer fietsend langs de hoge muren van de gevangenis kwam ik een andere fietser tegen met een lange ladder over zijn schouder. Een Duitse militaire auto kwam mij achterop. Door al de sneeuw was er maar weinig ruimte op de weg. Ik stapte af en ging aan de kant. De man met de fiets ook. Maar ineens wordt hij laaiend woedend en ging met zijn ladder naar de moffen auto en sloeg daarmee de voorruit aan brijzelen. Wat had die man meegemaakt om zo te reageren? De militairen sprongen uit de auto en pakten hem op en sleepten hem in de auto.

    Een andere keer kwam ik thuis en vond Vas Dias daar met een onbekende jongeman. Vas Dias kwam wel vaker langs, hij is een joodse journalist. Werkte samen met de inlichtingendienst in de jaren voor de Duitse bezetting. Daar kende Vader hem van. Ik denk niet dat hij de Davidster droeg. Dit op zich zelf was voldoende om naar een concentratie kamp te worden gestuurd. De jonge man werd voorgesteld als Klaas de Waard. Daar mee begon een hele nieuwe episode van wat ik deed in de oorlog. Hierover kunt u lezen in mijn verslag Gerard Hueting, herinneringen aan Aart Alblas, dat eerder op deze website gepubliceerd is.

    Definitielijst

    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    invasie
    Gewapende inval.
    volk en vaderland
    Het dagblad van de NSB.

    Afbeeldingen

    Een briefje dat Gerards vader vanuit de gevangenis schreef aan zijn vrouw, Gerards moeder.
    Het vervolg van het briefje vanuit de gevangenis.
    Uitzicht vanuit het huis van de familie Hueting aan de Laan v. Poot 214. Duitse parachutetroepen landden hier in het veld aan de overkant. De arrestatie van Gerard vond plaats bij het hekje.

    Vrijheid

    In zijn artikel Gerard Hueting, herinneringen aan Aart Alblas is te lezen hoe Gerard Hueting betrokken raakte bij het verzet en kennis maakte met de Engelandvaarder Aart Alblas. Gerard werd in het voorjaar van 1943 gearresteerd door de Duitsers en zat gevangen in het "Oranjehotel" in Scheveningen, waaruit hij in de herfst van 1942 vrijgelaten werd. Daar vervolgt nu het verhaal.

    Een Nederlandse wachter kwam mijn cel binnen en vertelde mij, me klaar te maken en schone kleren aan te trekken. Een Duitse soldaat op de fiets nam over en al schreeuwend "schnell mench, laufs, laufs" dreef hij mij naar de hoofdpoort. Weer een ander verhoor? Een paar dagen terug was ik verhoord geweest, deze keer in de gevangenis, door Slachter en Poos. Ze kregen niets nieuws van mij te horen.
    Dit na een lang,lange tijd van niets te horen, niets te weten van wat er mij te gebeuren stond. Zo stond ik hier weer in de grote hal. Zag mijn Moeder en Zuster en wij waren voor het eerst weer tesamen.
    De laatste keer dat wij samen waren, was toen wij afscheid van Vader mochten nemen. We werden vrijgelaten. Zomaar, zonder meer. Daar stonden dan wij buiten de poort de deur achter ons dicht. Vrij, niemand hield ons meer tegen.

    Het was herfst. Een natte koude late middag. Bladeren slierden om ons heen. Wat nu? Natuurlijk terug naar huis. Wij gingen met de tram. De tram was vol met mensen in natte kleren, alles zag er zo vreemd uit.
    Wij ontmoetten de zoon van onze buurman. Hij vertelde ons dat we geen huis meer hadden om naar terug te gaan. Dus dan maar naar de familie in de Iris straat. Mijn Tante Lize en Oom Be.

    Alles was zo vreemd, we waren vrij. Hoe was het mogelijk? Een paar dagen eerder, na het laatste verhoor had ik een brief geschreven naar Herr Bartels en stelde voor om naar het Oostfront te gaan om daar op het land aan het werk gesteld te worden.
    Er was een programma voor arbeiders om daar werk te vinden, aldus mijn celgenoot baron Beau????. Ik ben zijn naam vergeten, het was in ieder geval een deftige, Franse naam. Dit was zijn voorstel. Hij was veel meer wereld wijs en was een NSB'er, had voor de Duitsers bij Stalingrad op het Oost front gevochten. Dat is tenminste wat hij mij vertelde.
    Daar ik dacht dat ik uiteindelijk toch ter dood veroordeeld zou worden, dus waarom niet dat voorstel gevolgd? Het leek mij een mogelijkheid, misschien kon ik dan wel ontsnappen.

    Daar zaten wij allemaal rond de tafel met tafelkleed, echt voedsel, geen soepachtig goedje en eten van borden met mes en vork.
    Maar er was nog steeds de grote vraag:” Is Vader echt gedood?” Wij wisten dit niet zeker, alles wat wij wisten was dat wij afscheid namen. Er was nog altijd hoop, misschien?
    Niemand durfde het te vragen. Eindelijk vroeg Moeder aan mijn Tante; "Rud?" Mijn Tante keek weg en Moeder begon zacht te huilen. Dit was de enigste keer dat ik mijn Moeder heb zien huilen.

    Ik heb tot nu toe niet veel over mijn Moeder verteld. In latere jaren kon ik wel inzien dat ze een uitzonderlijk sterk karakter had. Als jongen neem je aan dat alle moeders zo'n beetje het zelfde zijn. Moeder was zeker een grote steun voor mijn vader en ik geloof niet dat Vader noch Moeder ooit getwijfeld hebben over de weg die zij kozen.
    Toen mijn Moeder begreep dat ik in het ondergronds verzet was, gaf zij mij Vaders' pistool. Een Mauser met twee houders met munitie. Ik heb nooit geweten waar dit pistool verstopt was geweest en hoe het kon dat de Duitse politie dit niet heeft gevonden tijdens de huiszoeking.
    Nooit heeft ze me gevraagd voorzichtig te zijn. Altijd volkomen ondersteund voor wat ik ook deed in het verzet.

    Die eerste nacht van vrijheid heb ik niet kunnen slapen. Het was zo onbegrijpelijk en wonderbaarlijk. Ook was ik veel te opgewonden.

    De volgende morgen liepen Pum en ik van de Irisstraat naar ons oude huis in de Laan van Poot om kleren en zo te halen. Wij kwamen uit de gevangenis met niets anders dan wat wij aan hadden. Het was een korte wandeling, de Sportlaan over en verder langs onze oude school, de Otto Gerard Heldrings school en dan om de hoek, ons huis. Maar het was alles heel vreemd, bijna niemand op straat. De meeste huizen stonden leeg. Een spookwijk. Iedereen was geëvacueerd. De Duitse instanties besloten om het gebied bij de Sportlaan tegen de vlakte te gooien en zo een schootsveld te maken in geval van een geallieerde landing op het strand ten Zuiden van Scheveningen. Dit alles was gebeurd terwijl wij opgesloten waren. Ons huis was nog steeds gemeubileerd maar onze familie was begonnen met het organiseren om alles te ontruimen en op te slaan bij mijn Tante en Oom in Huis ter Heide. Daar ik het al had opgegeven om ooit weer ons huis terug te zien was het onwerkelijk om de deur te openen en weer binnen te kunnen stappen. Alles was zoals wij het achter gelaten hadden. De kom met tomaten waar ik van droomde in de gevangenis en maar niet kon nalaten daar aan te blijven denken, was nu echter leeg.

    Pum en ik konden niet stoppen met praten over van alles en alles, er was zo veel te zeggen en te verwerken. Terwijl ik gevangen zat maakte ik mij zorgen over gedetailleerde foto’s van de radarinstallatie in de duinen aan de overkant van de straat, genomen zodat Klaas deze kon gebruiken en de informatie naar de "overkant" te krijgen. Zouden de moffen deze foto's gevonden hebben, ze waren verstopt tussen een stapel Philips tijdschriften? Ook was er een adres waar ik een kristal voor Klaas’ zender van had weten te krijgen via een van de mede- leerlingen op de Radio Technische cursus. Allemaal dingen waar ik me zorgen over had gemaakt. Maar kennelijk was dat niet nodig geweest.

    De volgende dagen waren een warwinkel en roes van ervaringen, Het aanpassen aan, wat toen "het gewone leven" was. Een soort van droom wereld.
    Maanden geleden, op weg voor een van de verhoren in het Binnenhof, zag ik een meisje langs fietsen, dat ik kende. Twee verschillende werelden. Het gevangen zijn en totaal daarvan verwijderd, de andere, de vrijheid. Nu was alles omgedraaid. Ik was vrij en de gevangenis was een nachtmerrie die ik nog niet vergeten kon.

    Wel moest ik nog eenmaal terug naar de gevangenis om enkele persoonlijke dingen op te halen die Moeder niet had terug gekregen bij de vrijlating. Het ging hier speciaal om een groot bedrag aan Amerikaanse dollars, verborgen achter een portret van Vader. Het was heel moeilijk om weer de gevangenis binnen te gaan.

    Wat nu?
    De volgende herinnering is dat we in de trein op weg naar Huis ter Heide zaten. De volgende jaren bracht ik daar door bij mijn Tante Riek en Oom Han de Pree. Pum ging al gauw weer terug om weer te werken als verpleegster in het Stadsziekenhuis in Den Haag. Tante Riek was mijn Moeders zuster en wij moesten leren samen te leven, net als zovelen die geëvacueerd waren of hun huis waren verloren door bombardementen.
    Voor dat ik naar Huis ter Heide ging, ging ik nog een keer op de fiets naar de Heliotroop straat in Den Haag, dichtbij waar ik mijn school, nu twee jaar geleden, deelde met de meisjes school. Ik wilde Noortje de Rook graag weer zien en haar vertellen waar ik nu ging wonen. De laatste keer dat ik haar zag was net voor ik opgepakt werd door Poos en Slachter en in de gevangenis terecht kwam.
    Ik kwam toen terug van tennissen met Noortje en Henk Marcella. Via mijn vriend Henk had ik Noortje met tennissen leren kennen. Dit was maanden voor mijn gevangenschap. Nadat de oorlog in Europa geëindigd was hoorde ik hoe Henks' stiefvader op de dag van de overgave door een Duitse soldaat was doodgeschoten.
    Zo ironisch, de oorlog levend door te komen en dan door een mof vermoord te worden op de dag van de bevrijding.

    Aankomende in de wijk van de Heliotroop straat, was ik volkomen gedesoriënteerd. Alle huizen waren weg. Een vlak stuk grond met niets boven de grond, de straten waren er wel nog steeds met de naambordjes, dat was alles. Geen idee waar ze nu woonde.

    Het duurde niet lang om in Huis ter Heide te wennen. Ik had mijn eigen kamer, er was een tennisbaan, een zwembad en een heel groot stuk terrein met bos en een productieve groente- en bessentuin plus kippen, ganzen en een geit. Dus genoeg te doen.
    Verder was ik zo'n beetje een aangenomen zoon. Mijn Tante en Oom waren kinderloos en over de jaren had ik veel bij hen gelogeerd. Ook kwam ik al gauw te weten dat veel mensen, die net als ik uit Den Haag geëvacueerd waren en in de omstreken van Zeist terecht waren gekomen. In Zeist kwam ik Henk tegen die mij vertelde dat Noortje nu ook in Zeist woonde. Zo vonden wij elkaar weer terug. In de tijd dat ik bij mijn Tante en Oom woonde gingen wij veel samen uit. Fietsen, wandelen en gewoon zomaar bij elkaar op bezoek.

    't Werd nu wel tijd om een besluit nemen wat te doen met mijn studies. Doordat ik opgesloten was toen ik mijn toegang examen voor de MTS zou doen, had ik weer een jaar gemist. Dus dan maar verder gaan met de radio techniek cursus. Dat betekende dat ik in Den Haag een pension moest vinden. Vrienden van onze familie, Mijnheer en Mevrouw De Vos waren best bereid om mij onderdak te geven. Pum en ik kenden hen als Oom Henry en Tante Kamma.

    Definitielijst

    NSB
    Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.

    Afbeeldingen

    Duinweg 18 Bosch en Duin. Waar Gerard woonde vanaf de herfst van 1942 tot oudejaarsdag 1944 bij zijn tante Riek en oom Han de Pree.

    Treinen in oorlogstijd

    Elke Maandag morgen ging ik op de fiets van huis in Huis ter Heide naar het station in Den Dolder of in Bilthoven met overstappen in Utrecht.
    In Den Haag met de tram naar de Bloemenwijk waar Ir Bloemsma zijn lessen gaf in radio techniek, om dan Vrijdag weer terug te reizen naar Huis ter Heide. De treinen begonnen in die tijd aardig vol te lopen. Zoveel mensen werkten in een stad en woonden door oorlogsomstandigheden ergens anders. Het was altijd een worsteling om in de trein te komen en ook om uit te stappen. Dit werd steeds erger en erger.

    Een keer was mijn trein laat. Dat was normaal en was stampvol, dat was ook normaal. Verder leefde iedereen op z'n zenuwen. Hier stond ik dan als een haring in een ton, kon me praktisch niet bewegen en daar ik een van de laatsten was om in te stappen of liever gezegd te persen, stond ik bij de ingang tegen de deur gedrongen.
    Nu was het de conventie dat je rechts instapte en links uit. Ik moest overstappen en daar zie ik de aansluitende trein, aan de overkant aan het zelfde perron waar wij binnenkwamen, op het punt van vertrekken.
    Maar toen de deuren openden, stond daar een dringende, worstelende groep van nieuwe passagiers die allemaal te gelijk de trein wilden binnen vallen. Ik wist dat, als ik de conventie zou volgen, de andere uitgang wilde bereiken, ik definitief mijn aansluiting zou missen.
    Ik besloot om tegen de stroom in te gaan. Verschillenden van de inkomende massa hadden bezwaren. Een van hen dreigde mij met z'n vuist en gaf me een duw, ik reageerde met mijn elleboog en in een paar seconden was het een volledig gevecht.
    Twee partijen, één vóór mij, de andere heel vijandig. Maar ik zag mijn trein het station uitrijden, dus ik rende naar de overkant en wist het net te halen. Terwijl mijn trein het station uit trok liet ik een met zwaaiende armen, vechtende groep van kwade, boze mensen achter.

    Dit was geen uitzondering. De gemoederen werden steeds meer verhit. De Duitse instanties werden steeds strenger met represailles. Rantsoenering, razzia's, joden vervolging, onderduikers en alles was "verboten", er was geen uitzicht op een eind van de oorlog en een eind aan alle narigheid.

    Met de staking van het spoorweg personeel in September 1944 stopten alle treinen. Maar tegen die tijd was het inderdaad gevaarlijk om met de trein te reizen. Regelmatig kwamen geallieerde jachtvliegtuigen over en beschoten de locomotief.
    Een kennisje vertelde hoe zij in de trein reisde die beschoten werd. De trein stopte en alle passagiers renden zo hard en zo ver mogelijk weg van de trein als zij konden., speciaal weg van de locomotief. De locomotief was altijd speciaal het doel.
    Toen de vliegtuigen weg vlogen en men allemaal terug keerde naar de trein waren er twee oudere dames die in hun angst over een brede sloot plus prikkeldraad hadden weten te komen, maar nu onmogelijk terug konden keren.

    Maar het waren niet alleen de treinen die het leven moeilijk maakten. Zelfs fietsen in het donker was bijna onmogelijk. Met de verduistering mocht de fiets lamp alleen maar door een dun spleetje licht geven en dat is dan zo weinig licht, dat het alleen hielp om een andere fietser te ontwijken, maar scheen geen licht op de straat. Vooral bij weg kruisingen gaf dat moeilijkheden. Je kon nooit weten of het schamele, verduisterde licht van de straatlamp op een paal stond in het midden van een pleintje of aan draden boven de weg hing. Zo ben ik menigmaal midden op een pleintje van mijn fiets geraakt.

    Definitielijst

    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden Joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    Inburgeren

    In Huis ter Heide of meer precies in Bosch en Duin leerde ik meer mensen kennen. Onder andere Frits Eskens. Frits woonde vlakbij aan de andere kant van de spoorweg. Daar wij beiden geen Engelse lessen meer kregen, alle Engelse lessen waren door de autoriteiten afgelast, besloten wij samen ons in Engels te oefenen. Het was streng verboden om naar het radio nieuws vanuit Engeland te luisteren, dat gaf ons reden om een nieuws bulletin uit te geven. Wij verzamelden nieuws van Radio Oranje en voornamelijk van de BBC. Ik had een speciaal zelf gebouwd radio toestel dat extra afstelling had om de Duitse stoorzenders te overstemmen. Ik had dit toestelletje verborgen achter het beschot in mijn kamer. Om de beurt tikten wij het laatste nieuws op een Underwood type machine met zoveel mogelijk carbon doorslagen. Wij noemde ons bulletin "de Nood Zender". Daarna brachten wij ons werk rond de buurt naar vertrouwde adressen, die dan het nieuws weer verder verspreidden.

    Door mijn kennis in radio techniek was ik zeer in trek om radio's te repareren. Uiteindelijk hadden de moffen besloten om alle radio's in beslag te nemen. Eerst was het mogelijk om je radio verzegeld te krijgen op een Nederlandse of Duitse zender maar later moest iedereen, behalve natuurlijk NSB'ers, hun toestellen inleveren. Al die toestellen werden naar Duitsland gestuurd.
    Diegenen die twee of meer radio's hadden en het aandurfden, hielden dan tenminste een radio achter en verstopten die in allerlei vernuftige bergplaatsen. Vaak vochtige plekken, met het gevolg dat vooral de lamp voetjes slecht contact maakten.
    Mijn reparaties waren meestal niet veel moeilijker dan het apparaat een goede bons te geven. Men mocht wel een grammofoon hebben, als er maar geen radio ingebouwd werd. Voor vrienden en kennissen bouwde ik versterkers zodat zij tenminste hun muziek konden hebben. Daar ik niet rookte kon ik mijn rantsoen bonnen in de zwarte handel inruilen voor radio onderdelen, zoals radio lampen, weerstanden enz.

    Frits en ik kwamen vaak bij elkaar op bezoek. Terug lopend van zijn huis in de avond net voor spertijd, liep ik dan langs een aanplakbord naast de spoorweg met de nieuwste propaganda. "Vreugde door Arbeid" "V voor Vrijheid want Duitsland wint op alle Fronten". Van allerlei zulke idiote slagzinnen. Daar de lijm nog nat was kon ik die makkelijk van het bord aftrekken, oprollen en mee naar mijn kamer nemen,waar ik ze ook weer achter het beschot verstopte. Zo verzamelde ik een heel stel posters.
    Heel veel jaren later ben ik terug geweest, maar ik heb deze propaganda biljetten jammer genoeg niet terug kunnen vinden.

    Andere mensen die ik leerde kennen waren Miep en Rien uit Utrecht. Dit was via Jan Iedema, een notaris uit Dordrecht en een goede vriend van Aart Alblas alias Klaas de Waard Ik kende hem van de tijd dat ik met Aart samen werkte, Hij was nu ondergedoken bij Miep en Rien.

    Miep en Rien woonden in een meubelzaak in het oude gedeelte van Utrecht. Zij waren diep in ondergronds werk betrokken, er waren altijd onderduikers, geheime agenten met radio zenders. Van alles. Het merkwaardige van die tijd was dat ondanks alle narigheid en verboden, het leven toch nog vrij normaal doorging.
    Zo gingen wij vaak zeilen op de Loosdrechtse plassen.

    De bovenverdieping van hun huis was een opslagplaats. Aan de rechterkant was een lozemuur gebouwd zodat deze hier met de buitenmuur een geheime ruimte vormde. Toegang was door een nauwe opening, afgedekt met een plaat triplex zodat het net leek of het een gedeelte van de muur was. In geval van huiszoeking zou iedereen zich verschuilen in de geheime kamer en Miep zou de opening afsluiten door een meubel daar voor te schuiven. De ruimte zelf was heel geriefelijk ingericht met tafel, wasgelegenheid en slaapbanken.

    De elektriciteit in dat gedeelte van Utrecht was toen nog 110 Volt gelijkstroom. De moeilijkheid was dat de radio zender voor 220 Volt wisselstroom was gebouwd. Het was niet praktisch om de zender om te bouwen voor gelijkstroom daar die ook op andere adressen moest kunnen werken. Gelukkig wist ik een Philips omvormer te krijgen, weer via connecties van mijn radio cursus. Dit was voor die tijd een heel vernuftig geval. Het principe was een mechanisme zoals van een elektrische bel met transformators en veel condensators om een goede storing- vrije wisselstroom te geven.

    Na September '44 werden de toestanden in Nederland veel moeilijker. De moffen verboden om elektriciteit te gebruiken en waar maar mogelijk werden hele buurten uitgeschakeld. Waar dit niet praktisch was, bijvoorbeeld waar Duitse troepen waren ingekwartierd, werden individuele huizen uitgeschakeld en het schakelbord verzegeld. Op allerlei manieren wisten vele mensen toch die verzegeling te ontzeilen.
    Een groep van ingenieurs van de elektriciteit bedrijven gaven zelfs een clandestien krantje uit waar in beschreven werd wat er voor verschillende mogelijkheden bestonden om het verbod van elektriciteit verbruik te ontduiken. Vooral om de elektriciteit meter te stoppen. Toen de oorlog voorbij was, was dit natuurlijk niet de bedoeling en trachtten de elektriciteit instanties deze informatie te achterhalen.

    Bij Miep en Rien was de oplossing om kleine gaatjes in de loodkabel te boren en met een stekker en kabeltje het schakelbord voorbij te gaan. Helaas, een van de onderduikers was niet voorzichtig genoeg en veroorzaakte een kortsluiting. Nu is gelijkstroom berucht voor de moeilijkheid om die uit te schakelen. Zo was het ook hier. De kabel brandde weg tot onder de straat. Wat nu? De volgende dag waren we in klaarlichte dag op straat in overalls aan het graven. Voorbijgangers dachten dat het officieel was, niemand vroeg wat we deden. Wel, we kregen het voor elkaar om er een nieuwe kabel aan te lassen maar 't was niet makkelijk. Elke keer wanneer wij maar even de kabel verroerden ging het weer sputterend verder weg. Wij konden natuurlijk de voeding in het onderstation niet uitschakelen.

    Ik verloor contact met Rien en Miep toen ik met het Oude Jaar 1944 naar het Oosten vluchtte. Na de oorlog hoorde ik hoe de geheime schuilplaats wel goede diensten heeft gedaan. Blijkbaar was er een overval door de Duitsers. De onderduikers en Rien wisten op tijd de schuilplaats te bereiken. De moeilijkheid was dat de Duitsers niet weggingen maar bleven waar ze waren. Misschien in de hoop dat andere verzetsmensen aan kwamen lopen.
    In ieder geval, het groepje in de schuilplaats zat vast. Dit duurde dagen. Uiteindelijk wisten zij te ontsnappen door een gat in de buitenmuur te maken. Baksteen na baksteen heel voorzichtig, met een zakmes, geluidloos losgepeuterd. Dit terwijl de Duitsers aan de andere kant over de verdieping liepen.

    Voor mij waren de jaren wonende bij mijn Tante en Oom aardig goed. Dit in tegenstelling met wat de meeste mensen in Nederland moesten verduren. De rantsoenering als gevolg van gebrek aan bijna alles wat je maar bedenken kan. Veel huishoudens waren zonder man. Zoveel mannen en jongens werden te werk gesteld voor de Duitse oorlogsmachine. Ondanks dit alles ging alles min of meer door.

    Zoals dansen. Het was door de Duitse autoriteiten verboden om te dansen. De toestanden waren te erg, te veel verliezen aan het Oostfront, zo zeiden zij..
    Mocht niet hinderen, dan danste men maar in clandestiene danszalen. Op hete zomeravonden, in overvolle lokalen, alle ramen en deuren dicht, zodat voorbijgangers zoals NSB'ers of Duitse soldaten het niet zouden horen. "Hold the tiger, hold the..." Ter voorkoming van een overval was er een wachtpost bij de deur.

    In de zelfde tijden waren er razzia's met de treinen volgepropt met hopeloos, verdwaasde joden op weg in veewagens naar de vernietigingskampen in Duitsland.
    Ik hoorde dat mijn vriend Nicco Walvis en heel zijn familie met een razzia naar een van deze kampen waren gevoerd. Hun mode zaak werd daarna door NSB'ers overgenomen.

    De zwarte markt bloeide, hier was alles te koop als je maar geld had. De redenering was natuurlijk dat alles mocht, als het maar tegen de moffen was. Zoals er altijd wel een boer te vinden was die bereid was achter de boerderij een paar koeien en varkens te slachten.
    Zoals ik eerder zei, wij woonden in een huis met een grote groentetuin die genoeg produceerde voor ons gebruik. Een geit voor de melk, kippen en ganzen voor de eieren. Natuurlijk ook bijen, vier of vijf bijenkasten. Er was speciale suiker te krijgen, gemengd met aniline, voor de bijen om de winter door te komen. Het was niet erg moeilijk om de aniline te scheiden van de suiker en de bijen moesten die winter maar zelf zien door te komen.
    Zelfs een paar varkens, werden gehouden verborgen in een stal achter de houtloods. De varkens waren clandestien. De autoriteiten beweerden, (waarschijnlijk terecht) dat, uit voedsel oogpunt, varkens oneconomisch waren.
    De varkens gaven ons nog al wat moeilijkheden. Een wist los te breken. Je kunt je voorstellen wat het is om achter een schreeuwend varken aan te rennen en proberen het vast te houden, en dat midden op straat en dan maar hopen dat niemand dit zou verklappen aan de instanties, want dat betekende als straf naar een concentratie kamp.

    Een andere nacht werden beide varkens gestolen, natuurlijk was er geen sprake van om naar de politie te gaan. Dus weer opnieuw, twee biggetjes, maar ditmaal met een betere en versterkte stal. Maar ook een alarm systeem met een bel in huis in geval er weer dieven zouden komen. Een reuze goed systeem, totdat op een avond na de spertijd de bel ging.
    Samen met een bij ons gelogeerde onderduiker renden wij schreeuwend naar de houtloods, waarachter de stal verborgen was. Onderweg greep ik een hele zware pook. Het was donker maar ik zag iets bewegen. Ik gooide de pook met alle macht. Ik miste!! Maar goed ook want het was mijn Oom die bevend van angst overeind kwam. Natuurlijk waren er ook wel andere teleurstellingen.

    Mijn Oom had in Den Dolder op het landgoed van een vriend van hem een veld met aardappelen gepoot. Het was een goede oogst en ik had een mooie hoop van gerooide aardappelen te drogen. Die nacht kwam een vliegtuig over die probeerde de spoorbaan te bombarderen, hij miste zijn doel maar niet onze aardappelen.

    Bijna altijd hadden wij onderduikers te logeren, familie, vrienden, iedereen vond een onderdak. Onderduikers voor allerlei redenen. Studenten die weigerden om in Duitsland te werken. Leger Officieren die geen eed wilden zweren moesten kiezen, onderduiken of naar een krijgsgevangenkamp in Duitsland en natuurlijk Joden. Wij waren wel voorbereid in het geval van huiszoekingen, deze werden meer en meer regelmatig uitgevoerd.
    Met een luik in de bodem van een kast gemaakt, kropen wij een voor een onder het huis. Met een paar Perzische karpetten was het daar best uit te houden voor een nacht en ik heb zelf verschillende nachten onder het huis doorgebracht. Moeder en Tante zorgden er voor dat er dan een servies op het luik werd gezet om het goed te verbergen.

    Intussen leerde ik meer jongelui van in de omgeving kennen. Wij hadden toestemming om een van de tennisbanen in de buurt te gebruiken. Onze eigen tennisbaan was niet erg goed, grote gaten in het gaas om de baan en scheuren in het beton. Als de tennisbal door de gaten schoot en dat gebeurde vaak, dan betekende dat een hele zoekerij. Nieuwe tennisballen bestonden niet en we hadden maar een bedroevend en erg kaal stelletje over. Een keer kreeg iemand het voor elkaar on een bal hoog in een dennenboom te verliezen. De boom was te hoog en te moeilijk om in te klimmen dus dachten wij er ernstig over om de boom om te hakken.

    Zoals ik eerder zei, het leven was voor mij niet slecht. Er was veel werk in de groente tuin, gras maaien was een dag werk, de geiten, ganzen, de hele menagerie en ook die moesten verzorgd worden, maar dat alles was niet naar. Er was natuurlijk wel oorlog en meer en meer geallieerde vliegtuigen vlogen over. Het Duitse afweer geschut was dan hevig in de weer. Dit gebeurde in de tijd dat men veel las en hoorde van de grote mogelijkheid dat er, net als in de eerste wereld oorlog, mosterd en andere chemisch gas zou worden gebruikt.

    In de voorzomer van 1943 besloot de familie het zwembad te vullen, maar eerst moest het bad schoon gemaakt worden. Met een groep van enthousiaste helpers waren we druk bezig met bezems en borstels en schoonmaakmiddelen de aanslag van het beton te verwijderen. Hoog in de lucht vloog een eenzaam vliegtuig. Het afweergeschut in de omgeving was hevig bezig het te beschieten. Dit was allemaal niet zo bijzonder meer en niemand besteedde er speciale aandacht aan, zo ging iedereen verder met de taak onderhanden. Totdat.......ineens was het stil, geen schieten meer en het vliegtuig konden wij niet meer horen. Wel was er een soort van halo in de strak blauwe lucht. Dan een aanzwellend gierend geluid, een bom? Paniek. Iedereen zocht dekking voor de ontploffing. Onder het kippenhok, tussen de frambozen, waar dan ook. Dan, stilte geen bom, niets. Overal vandaan kwamen gestalten te voorschijn, opgelucht, niets aan de hand. Wat zou er met het vliegtuig gebeurd zijn, was er een bom? Opgelucht en lachend, al die paniek, voor niks. In eens snoof iemand de lucht en zei " gas ", iedereen snoof en zei "gas".
    Weer paniek, rennen naar het hoogste punt.
    Waar? Het huis stond op een heuvel dus daar heen, de trap op. Eindelijk veilig. Nee, niet allemaal veilig. Arme Tante Riek zij heeft het niet overleefd. Gestikt in het gas?!
    Nee toch niet, lachend kwam zij de trap oplopen. Het was geen gasaanval, alleen maar de reuk van een bleekmiddel gebruikt met het schoonmaken van het zwembad.

    Naarmate de tijden voortschreden werd het steeds erger met bombarderen door geallieerde vliegtuigen. Wij merkten dat vooral op omdat wij net aan de grens van het militaire vliegveld Soesterberg woonden. Dit werd door de Duitsers erg vergroot en veel gebruikt en dus door de geallieerden vaak gebombardeerd.

    Wij hadden ook, zoals vele anderen, een bomvrije schuilplaats. Ik had die zelf gegraven met een dak van boomstammetjes en daar overheen stukken plaatijzer. Het zou niet kunnen helpen tegen een voltreffer maar was goed genoeg tegen scherven en tegen de luchtdruk van een explosie.

    Het ergste bombardement dat ik ooit meemaakte was midden overdag. De éne na de andere golf van Lancaster bommenwerpers vloog over en liet hun bommen vallen. De eersten, de "pathfinders" lieten de bommen te vroeg vallen, de sterke wind blies de rook naar ons toe. Van toen af aan regende het van bommen. Het lawaai was niet te verduren. Explosies, zonder pauze en het gierend geluid van de bommen en de scherven.
    Alles te veel, te angstig. Volkomen overheersend, je kon niet denken. Zou het ooit ophouden? Maar uiteindelijk stopte het en we kropen uit onze bom schuilplaats en namen de schade op. Wij waren aan alle schade ontsnapt, maar veel huizen in de buurt waren er niet zo gelukkig van afgekomen. Het huis van een kennisje had een voltreffer gehad, alleen het achtergedeelte stond nog overeind. Zij zelf was zwaar gewond aan haar benen. Veel bos in de omgeving was totaal versplinterd en vertoonde enorme bomkraters.
    Volgens de nieuwsberichten die avond was het een aanval van een duizendtal bommenwerpers. Toen het bombardement voorbij was, verzamelde de buurt zich op straat en besprak de angst en de opluchting nu het over was.
    Een enkel vliegtuig vloog over en liet een stroom van biljetten naar beneden dwarrelen. De boodschap op de biljetten was " Binnen een half uur zal een zwaar bombardement plaats vinden en ga meteen naar je schuilplaatsen". Wat moest je daar dan van denken?

    Toch werd je op den duur vrij blasé. Bij voorbeeld toen wij een spannende tennis dubbel speelden. Wie zou winnen? Deuce, en weer deuce. Plotseling vlogen twee jachtvliegtuigen heel laag over, net boven de bomen. Kogels ketsen van de tennisbaan, maar dit stopte ons niet om door te spelen tot het eind. Game, set, match. Krankzinnig? Ja, natuurlijk. Maar zo was het nu eenmaal.

    Om meer praktische ervaring op te doen voor de radio cursus zocht ik werk als voluntair bij het fabriekje Sinus in Zeist, hier werd allerlei, wat nu "elektronische apparatuur" zou genoemd worden, fabriceerd. Gehoor apparaten bijvoorbeeld, grote, lompe kastjes die je als een soort van tasje over de schouder moest dragen. Ik kon niet als voluntair werken , maar moest als arbeider werken. Met mijn eerste uitbetaling ging ik naar een banketbakker en vroeg of hij een taart of zo iets kon bakken voor mij om thuis te trakteren, maar ik had geen rantsoenbonnen.
    Kennelijk vond hij dat een aardig idee en produceerde een fantastische taart.
    Behalve gehoorapparaten, grammofoon versterkers en dergelijke moesten er ook speciale schakelaars voor de Duitse Wehrmacht, voor hun radio zenders gemaakt worden. Dat gaf wel een gewetensprobleem. Verscheidene werkers saboteerden de schakelaars. De directeur hield er een toespraak over die inhield dat wanneer wij niet een bepaalde hoeveelheid voor de Duitse oorlogsindustrie afleverden de fabriek dan werd gesloten en de mannelijke werkers naar Duitsland afgevoerd. Wat kan je doen?

    Definitielijst

    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    NSB
    Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
    onderduiken
    Het verstoppen voor de vijand.
    propaganda
    Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers / steun te winnen. Vaak gebruikt om ideele en politieke doelen te verwezenlijken.
    Radio Oranje
    Radiozender die gedurende WO II vanuit Londen uitzond. Speciaal gericht op het bezette Nederland.
    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden Joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    Afbeeldingen

    Zeilen met Miep en Rien en Jan Iedema (die samenwerkte met Aart Alblas) op de Loosdrechtse Plassen.

    De Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten

    Toen ik gevraagd werd (of bood ik het aan?) om een verzetsgroep in Huis ter Heide, Den Dolder te organiseren wist ik zeker niet dat dit een onderdeel was of zou worden van de BS. Binnenlandse Strijdkrachten. Nooit van gehoord.

    Wij waren gegroepeerd onder de hiërarchie in Zeist en ik begreep dat Zeist viel onder Utrecht. Mijn groep bestond uit leden van allerlei milieu. Wim Oltmans (later wel bekent als de enfant terrible van de Nederlandse journalistiek en een heel goede vriend), andere vrienden die ik had leren kennen, twee meisjes die als koeriersters hielpen en arbeiders woonden in Den Dolder. Ik denk alles bij elkaar een groep van ongeveer tien of twaalf leden.

    Als hoofdkwartier gebruikten wij een pakhuis vlak naast de spoorbaan in Den Dolder. Hier waren enorme hoeveelheden meubels opgeslagen van de evacués. Wij maakten een soort van tunnel tussen al die meubels naar een vrij geriefelijke ruimte met uitzicht op de spoorbaan. Deze ruimte werd ook gebruikt als wapen opslagplaats. De tunnel was zo vernuftig gemaakt dat deze praktisch niet te vinden was.

    Wel, tenminste dat dachten wij. Tot op een dag dat een groepje van ons druk bezig was met het klaar maken van diverse wapens, wij iemand hoorden rondsluipen, zachtjes door de tanden fluitende, tussen de meubels scharrelend. Kennelijk een dief, zoekend naar buit. Steeds dichter bij kwam hij. Wij waren doodstil, namen een wapen op en richtten dit op de ingang. Op het moment dat de dief ons onverwachts ontdekte en recht in de geweerlopen keek schrok hij zo geweldig dat hij niks meer kon zeggen.
    Wij ondervroegen hem en kwamen uiteindelijk zijn naam te weten en bedreigden hem zodanig, dat hij ons nooit zou verraden.

    De opzet van de verzetsgroep was voornamelijk dat, wanneer de geallieerden ons nodig hadden, wij voorbereid zouden zijn.

    Onze eerste wapens waren een stel Nederlandse legergeweren met munitie. Blijkbaar wisten een stelletje schooljongens van Den Dolder dat Nederlandse soldaten bij de overgave in Mei 1940 hun wapens in een vijver van een van de grote huizen hadden gegooid. Deze jongens kregen een kans deze wapens op te vissen toen de Duitse soldaten tijdelijk uit de villa trokken. Wel moesten wij de geweren en munitie grondig schoonmaken en oppoetsen Maar dat was geen probleem.

    Wat wel een probleem was: Ik had de wapens op mijn kamer toen wij gewaarschuwd werden dat een wij een razzia konden verwachten. Ik moest dus snel een bergplaats zoeken. Dus vlug een greppel graven, de wapens in canvas en de aarde erover. De razzia ging niet door of heeft ergens anders plaats gevonden, dus dan maar weer opgegraven om ze weg te brengen naar onze schuilplaats in Den Dolder. Maar waar had ik ze nou toch begraven? Ik wist het niet meer. Hoe diep? Tussen welke bomen? Links of rechts? Overal groef ik. Mijn Oom ontdekte al dit graafwerk. Hij wist niets van mijn clandestiene werkzaamheden af. Wat kon ik zeggen. Ik kon niets beters verzinnen dan dat ik begonnen was een betere bomvrije schuilplaats te maken. Hij vond dat wel een goed idee. De volgende dagen was ik wel druk om dit te doen. En ja, natuurlijk vond ik de geweren uiteindelijk.

    Zo'n vijftig jaren later sprak ik met Eelco Boswijk, een bekende figuur in Nelson, Nieuw Zeeland en wij spraken over wat we deden in de oorlog. Hij vertelde mij dat hij in Den Dolder was opgegroeid. Dat was toevallig. Maar toen hij vertelde dat zijn oudere zusje koerier was geweest, dus in mijn verzetsgroep, was het wel heel toevallig.
    Maar het toppunt kwam toen ik hoorde dat hij een van de schooljongens was geweest die de geweren uit de vijver wisten te vissen.

    Andere wapens kregen wij van droppings. Deze vonden plaats midden in de nacht op de heide ten Noorden van Amersfoort. Ik had daar niets mee te maken, Dat was het werk voor een andere verzetsgroep. Wel moest ik het organiseren om deze wapens af te halen.

    Een van deze keren herinner ik mij heel goed. Het moet vrij laat in 1944 zijn geweest, want er was dik sneeuw op de weg. Oorspronkelijk zouden we met drie mannen zijn gegaan, maar op het laatste moment was niemand bereid te helpen. Van één geval weet ik dat de vrouw haar man verbood te gaan. Te gevaarlijk, en dat was te begrijpen. Dus daar ging ik op m'n eentje op de fiets, ongeveer een uur voor spertijd naar een vroegere kerk, nu garage, op de Amersfoortse straatweg niet ver van De Bilt. Na het uitwisselen van de nodige paswoorden kreeg ik de ons toegedeelde wapens. Geweren, stenguns en een aardappel zak met losse munitie. Met heel veel moeite wist ik dit alles op en aan mijn fiets te hangen. Dan de weg terug naar Den Dolder, naar ons hoofdkwartier. Het was ontzettend moeilijk om de overbeladen fiets in evenwicht te houden. De sneeuw maakte het beslist niet makkelijker. Het geheel zag er ook nog zo verdacht uit. De geweren hoewel opgerold in canvas en langs de fiets gebonden, zagen er toch nog steeds uit als geweren. Ik had moeilijkheden om mijn voeten op de trappers te houden. Zo wiebelde ik over de weg. Het ergste was, dat ik het vermoeden had dat de juten zak met munitie een gat had. Ik dacht nu en dan een plop in de sneeuw te horen, maar wilde niet stoppen. Uiteindelijk moest ik toch stoppen voor een trein bij de spoor overweg. Terwijl ik wachte stopte een auto naast mij. Het was een Duitse open staf auto met een paar officieren. Zij stopten vlak naast mij. Hoe was het mogelijk dat ze niet konden zien wat ik voor bagage op de fiets had? Gelukkig waren ze in heftige discussie en niet geïnteresseerd in de fietser die bibberend naast hen stond en besteedden geen blik aan mij. De trein scheen eindeloos lang. De staf auto was als eerste op gang om in de nacht te verdwijnen. Ik reed wiebelend verder.

    De wapens die we nu in bezit hadden waren nogal een bont gedoe. Engelse en Nederlandse geweren, stenguns, losse ammunitie. Geen van ons had ooit eerder een stengun gezien of ervan gehoord.
    Maar het was niet moeilijk om uit te vinden hoe het mechanisme werkt. De munitie was los in een zak met verschillende lege magazijnen. Dus de eerste taak na het schoonmaken, was het laden van de magazijnen. Een voor een propten wij met onze duim de ene patroon na de andere in het magazijn. Een moeilijke en onbegrijpelijk primitieve methode van laden. Tenminste wij dachten zo, tot dat wij onder in de zak een ander apparaatje vonden. Speciaal voor het vullen van stengun houders. Het was helemaal niet moeilijk. Als je maar wist hoe!

    Jaques van Raalte was een reuze hulp bij veel van mijn ondernemingen. Het succes van de schooljongens met het opvissen van de Nederlandse geweren gaf ons het idee om Duitse wapens te stelen. Mij was verteld, dat een schuur naast een leegstaande villa, vol zat met handgranaten. Wel was er een schildwacht, maar die kon niet overal tegelijk zijn, dat was ons idee.

    De nacht die wij kozen was met volle maan en erg stil. Na spertijd slopen wij samen naar de schuur. Wij dachten eraan om een ruit te verwijderen en zo in de schuur in te breken. Gewapend met een glassnijder en een stuk papier ingesmeerd met lijm, zouden wij geluidloos het glas verwijderen. Het probleem was dat het in vol gezicht was van de schildwacht en toen ik de glassnijder probeerde was het zo'n verschrikkelijk, luid snerpend gekras, dat we niet verder durfden te gaan. Dat was plan A. Nu plan B.

    We konden aan de achterkant van de schuur het dak op. Met een hamer en een breekijzer zou het makkelijk zijn om een een van de golfijzeren platen van het dak te lichten. Over het dak konden wij net de schildwacht in het gezicht houden. Elke keer als ik een spijker uit het dak trachtte te trekken was dat ook weer zo luid geknars dat hij stopte en onze kant uitkwam lopen. Dus dan maar weer wachten tot het veilig leek. Tenslotte gaven wij plan B maar op en er was geen plan C. Kennelijk waren we geen goede inbrekers.

    Definitielijst

    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden Joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    Afbeeldingen

    Armband van Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, die gedragen werd bij gebrek aan een uniform.

    De Opel

    In 1936 of zo reden wij rond in een tweedehands auto. Een glazen vierkant bakje op wielen. Wanneer we op weg waren naar ons zomerhuis dicht bij Dalfsen, bond Vader ook nog een rotan strandstoel op het dak, een vreemd geval, speciaal voor Moeder die toen nogal ziekelijk was, schaamde Pum zich dood en dook zij weg onder de raampjes in geval iemand haar zou herkennen. Dit kon mij niet zo veel schelen. Wat ik wel erg vond was, als wij op marktdag in Woerden, het hele verkeer stop zetten wanneer de auto volkomen weigerde verder te rijden.

    Dit werd echter allemaal vergeten toen Vader een Opel kocht. Modern, stijlvol en wanneer het niet regende en het was niet te koud en het waaide niet te veel dan kon zelfs het dak naar beneden. Ja we waren allemaal erg trots op onze Opel.

    Maar nu in 1943 stond de Opel op blokken in de garage van mijn Tante Riek en Oom Han in Huis ter Heide. Duitse soldaten gingen van huis tot huis en namen alle auto's in beslag. Jan Iedema kende een automonteur en wij drieën haalden de motor uit de auto en verstopten die, samen met de wielen in een grote kist in een heuvel naast de garage.
    Inderdaad kwamen de soldaten langs maar toen ze zagen dat er geen motor was en geen wielen, namen ze alleen een vat met benzine in beslag. Wel waren ze achterdochtig, maar ze geloofden ons toen wij hen vertelden dat andere Duitse soldaten de motor en de wielen hadden weggenomen. Ik had een hele lading suiker in de benzine gegooid en hoopte maar dat het waar was dat dit funest is voor de motor.

    Vele maanden later had de ondergrondse in Utrecht een auto nodig en wij stelden onze auto daarvoor beschikbaar. Maar eerst moet de Opel weer in elkaar gezet worden. Er waren moeilijkheden met de distributeur en wij konden de motor niet aan de gang krijgen. Dus het besluit werd genomen om de auto dan maar naar Utrecht te slepen. Iemand wist een bestelwagen te organiseren met papieren en alles.
    Er waren natuurlijk geen papieren voor de Opel. Daar we toch al een enorm risico namen besloten we dat het gevaar niet groter werd als we meteen een grote hoeveelheid wapens mee namen. Zo wordt de achterbank volgeladen met allerlei wapens. Ik meen zelfs een bazooka. Dan waren we op weg. Alles ging goed, geen controles, niemand stopte ons. Ik kon niet sturen maar ging mee als passagier in de Opel.
    In Utrecht sleepte de bestelwagen ons rond een plein, een scherpe bocht en het sleeptouw brak. Daar stonden we dan. Onze slepers merkten schijnbaar niets van wat er gebeurde en verdwenen om de hoek. Geen prettige gewaarwording. Een paar jongens staken de straat over om te zien wat er aan de hand was. Behalve Duits legerverkeer waren er heel weinig andere auto's op de weg. Dus een gestrande auto is wel een bezienswaardigheid. Het leek een enorm lange tijd voordat onze sleep auto eindelijk weer opdaagde en wij onze tocht konden voortzetten.

    Een week of zo later was ik weer in Utrecht en ging ik naar de garage waar onze Opel was opgeborgen. Waarom weet ik nu niet precies meer, het had iets te doen met de wapens denk ik. De garagebox was beneden een woonhuis. Boven woonden NSB'ers, iemand draaide een gramofoon plaat "Unter der Lanterne". Als maar door draaiden ze de zelfde plaat. Ik haatte het, vooral om dat het zo populair was bij de moffen.

    Toen hoorde ik boven het geluid van de muziek iets anders. Ik kon het eerst niet thuis brengen Ik opende de garage deur op een kier en hoorde vrouwen en kinderen huilen en soldaten schreeuwen. De straat was aan beide kanten afgezet met overvalwagens, soldaten renden van het ene huis naar het andere.
    Wat kon ik doen? Hier zat ik met een auto vol met wapens, elk ogenblik konden ze de deur inslaan en wat dan? Mijn leven zo duur mogelijk te verkopen? Ik wist het niet, ik denk van niet. Ik ben niet zo'n grote held. Toch nam ik een geladen stengun uit de auto, ik had nog nooit met een stengun geschoten. Ik wachtte. En alsmaar speelden die verrekte NSB'ers daar boven mij, hun stomme "Lili Marlene" die onder de lantaarn staat.
    Ik weet niet hoe lang het duurde, het leek erg lang. Eindelijk werd het weer stil op straat. Wat zal er gebeurd zijn met diegenen die weggevoerd waren? Toen ik zelf gevangen was werden soms de Joden die in een razzia als vee samen gedreven waren, voor hun transport naar de gaskamers in Duitsland, voor de nacht in de gangen opgesloten. Ik luisterde naar al dat verdriet.
    Nu bijna zeventig jaren later kan ik het nog steeds niet goed verdragen om Lili Marlene te horen.

    Definitielijst

    NSB
    Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden Joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    Afbeeldingen

    De Opel van de vader van Gerard.

    Reacties

    Na September, als ik naar Utrecht ging, ging ik meestal te voet. Dit gebeurde nogal eens, zo hield ik contact met de ondergrondse daar. Fietsen was geen goed idee. Hoewel ik speciale papieren bezat om te voorkomen dat mijn fiets ingevorderd kon worden, was daar niet op te vertrouwen, ook werden nu vaak alle mannen opgepakt bij controle punten. Het was ongeveer twee uur lopen, 't meeste door de bossen en heide velden. Ik vond dat helemaal niet erg. Er was altijd veel te zien, soms zelfs een ree. Op een morgen, vroeg onderweg naar Utrecht, ontmoette ik een zwerm van vrouwen en kinderen en een enkele oude man, met van allerlei karretjes, kinderwagens, bijltjes en zagen op weg naar een stuk bos dichtbij de Dennenweg. Toen ik 's avonds terugkeerde waren alle bomen van dit stuk grond verdwenen, Alleen nog maar versplinterde boomstronken zichtbaar. Op de een of andere manier was het gerucht ontstaan dat de Duitsers toestemming hadden gegeven om hier brandhout te halen. En wonder boven wonder hebben de autoriteiten niet ingegrepen. Normaal is dit soort van ding streng "verboten". Was het omdat het praktisch allemaal maar vrouwen waren?

    Enkele huizen van ons verwijderd woonden een echtpaar Bonte? Was het Bonte? Ik herinner mij de naam niet meer. Kennelijk heel rijk. Hij had ergens een heel belangrijke positie en was regelmatig in communicatie met de Duitse autoriteiten, zij was heel erg gesoigneerd en gebruikte, wat toen volkomen onbekend was, licht blauw haarkleursel, lang voor dat dit meer algemeen gedaan werd. Dit tot groot vermaak van mijn moeder en tante. Voor zaken ging hij vaak naar Zwitserland en kwam dan terug met ongelooflijke etenswaren. Chocola, vleeswaren, conserven en van alles wat toen alleen nog maar een vage herinnering was. Ook had hij nog de beschikking over een auto. Deze reed op gas, op het dak was een grote gas ballon.

    In andere woorden dit was een heel merkwaardige toestand. Niemand anders had dergelijke voorrechten. Waren zij collaborateurs? Dat moest wel, het kon niet anders. Maar dan aan de andere kant waren zij erg vrijgevig en hulpvaardig. Zij waren erg gastvrij en organiseerden partijtjes zoals croquet op hun gazon. Dit met versnaperingen uit Zwitserland. Dus allemaal erg verlokkelijk. Wel moest je er voor zorgen dat je nooit won met het spelen, dat kon mevrouw absoluut niet verdragen.

    In de avonden werd een ouija boord te voorschijn gebracht. Ik weet niet of zij het wist te manipuleren, maar het was onbegrijpelijk hoe de "geesten" antwoorden, zoals toen een zogenaamde geest zei dat hij een boodschap voor mijn moeder had van Ruud. Het was onwaarschijnlijk dat van de aanwezigen, behalve mijn tante, iemand mijn vaders' naam wist. Dit echtpaar vroeg of zij konden helpen met het verbergen van onderduikers, zij hadden een heel vernuftige verberg plaats op zolder, die alleen bereikt kon worden met een speciale ladder, Zodoende hebben verschillende onderduikers daar veiligheid gevonden. Speelde dit echtpaar een dubbel spel? Probeerden zij een wit voetje te halen voor wanneer de oorlog voor de Duitsers slecht afliep? In ieder geval genoten de onderduikers van de meest heerlijke maaltijden.

    Op een mooie zonnige morgen liep ik over de hei en overal schitterde en weerkaatste het zonlicht van alle kanten. Overal hingen en lagen smalle strookjes aluminium foelie op de grond. Niemand had enig idee wat dit kon zijn. Sommigen wisten zeker dat er geheime berichten verborgen waren in ieder reepje. Iemand anders had gehoord dat als je de strookjes ontwikkelde in een oplossing van azijn en nog wat anders, het portret van de Koningin zichtbaar werd. Later hoorden wij dat het gebruikt werd om de Duitse radar af te leiden.

    Noortje de Rook en ik kwamen een keer op de fiets van Doorn. Ongeveer vier of vijf uur in de middag. Ik dacht dat ik vrij veilig was met de verschillende papieren die mij vrijstelling gaven van gedwongen arbeid en ook voor mijn fiets. Toen wij Zeist binnen fietsten konden wij net aan het eind van de weg een groep mensen zien. Wij konden niet precies zien wat er aan de hand was. Ik kreeg echter een heel onbehagelijk gevoel en wij besloten niet verder te gaan maar met een grote omweg naar huis te gaan. Later hoorde ik dat iedere man die daar langs kwam, papieren of niet, opgepakt werd. Dit was de tweede keer dat ik een voorgevoel had van wachtend gevaar.
    De eerste keer gaf ik er geen gehoor aan, met het gevolg dat ik door Slachter en Poos gepakt werd en in de gevangenis terecht kwam. Ik heb later nog eenmaal dit zelfde voorgevoel gehad en dit maal er ook aan toegegeven. Gelukkig maar.

    Iedereen reageerde verschillend op de steeds nijpender wordende omstandigheden.

    Definitielijst

    radar
    Engelse afkorting met als betekenis: Radio Detection And Ranging. Systeem voor het met elektromagnetische golven vaststellen van de aanwezigheid, afstand, snelheid en richting van voorwerpen als schepen, vliegtuigen, enz.

    Afbeeldingen

    Het Ausweis van Gerard.
    Noortje de Rook.

    Humeur

    Of, zoals het woordenboek geeft, gemoedsgesteldheid. Al de narigheid van de oorlog heeft op iedereen een verschillend effect.
    Moeder liet weinig merken. Mijn Tante was impulsief, in totale tegenstelling tot mijn Oom Han die heel voorzichtig was en nooit iets zou doen wat hij niet helemaal doordacht had. Ik had veel respect voor beiden, maar toen speciaal met zoveel risico’s, gaven de tegenstrijdige karakters nogal vaak grote ruzies. Mijn Oom was zeker heel moedig en hielp vele mensen, waar hij ook maar kon helpen. Hij verwachtte daar helemaal geen bedankjes voor en nam bewust grote risico's. Hij had een belangrijke positie in de kolen industrie en kon daardoor vaak mensen helpen. Bijvoorbeeld een familie die in de kou zat, doordat de man gevangen zat en deze niets kon doen voor z'n gezin. Maar wanneer Tante aan allerlei onderduikers onderdak en schuilplaats gaf en sommige van deze onderduikers te weinig gevoel hadden voor de gevaren en het niet nodig vonden om zich te verbergen wanneer iemand aan de deur kwam, ja, daar kreeg mijn Oom de zenuwen van. Een ander punt van wrijving was de verwarming. Oom geloofde niet dat de oorlog bijna over was en wij moesten dus zo zuinig mogelijk zijn, ook met de kolen en hout. Tante was optimistisch en dus vond ze het aangenamer om warm te zijn.

    Toen wij onze radio's moesten inleveren maakte ik onze radio onklaar. Ik wilde niet dat een of ander moffen gezin naar onze radio zou gaan luisteren. Toen ik Oom vertelde dat ik, voor ik het toestel inleverde, het onbruikbaar had gemaakt was hij loeiend kwaad. Hij was er zeker van dat ze zouden uitvinden wat ik gedaan had en wat zouden dan de consequenties zijn? Dit was dan ook de reden dat ik Oom niet vertelde waarom ik zo druk bezig was met graven toen ik de verstopte geweren niet kon vinden.

    Een andere onderduiker, Jacques van Raalte sliep bij mij op de kamer, hij was religieus en voor 't slapen gaan was hij getrouw iedere nacht op z'n knieën voor zijn bed en bad lange tijden voor iedereen en alles. Jacques was een accountant uit Zeist en behoorde daar bij de ondergrondse, hij hielp mij met het schoonmaken en klaarmaken van de uit de vijver geviste geweren, ook bij onze vergeefse poging om wapens te stelen.

    Zoals ik zei, Tante gaf onderdak aan allerlei onderduikers. Ze kwamen en ze gingen. Onder andere mijn neef Dik Hueting. Hij was ontsnapt aan tewerkstelling als student in de Duitse oorlog industrie. Dik paste zich makkelijk aan, dat gold echter niet altijd voor alle onderduikers. Natuurlijk waren deze van allerlei milieus en karakters. Daarbij kwam nog dat je elkaar niet kon ontlopen, nergens was je privé.

    Intussen was het met Noortje en mij, wat je in die tijd zou noemen "aan". Wij zagen elkaar zoveel mogelijk. De moeilijkheid was, dat ik soms had afgesproken haar op een bepaalde tijd en plaats te ontmoeten en dan kwam er weer iets tussen, een onverwachte speciale meeting, dat soort dingen en dan kon ik haar natuurlijk niet op tijd bereiken en dan wachtte arme Noortje vergeefs. 't Ergste was dat ik geen goed excuus kon geven. Het was altijd beter om niets te vertellen over van wat voor soort ondergronds werk je deed, zelfs niet aan je vriendinnetje. Die les had ik al heel lang geleden geleerd.

    Natuurlijk werden er nog altijd moppen getapt. Bijvoorbeeld; Hitler, Goebbels, een brandweerwagen en de ambulance komen van vier richtingen tegelijk aan op een kruispunt. Ieder denkt voorrang te hebben. Een vreselijke botsing en natuurlijk een onderzoek naar wie daar nu de schuld aan had. Wel, je kan begrijpen dat waren de joden. Hoe zou het anders kunnen? Immers altijd wanneer het niet goed ging in Duitsland dan hadden de joden het gedaan.

    Er was eigenlijk niet veel te doen voor onze verzetsgroep, de wapens waren klaar en we wisten hoe er mee om te gaan. Om de moraal hoog te houden bedacht ik om een schuilplaats te maken voor een auto. Hoe en waar die auto was weet ik niet meer, maar het moet wel een auto zijn geweest die aan de Duitse invordering ontsnapt was. Deze moest nu verborgen worden, zo dat hij gebruikt kon worden wanneer de oproep tot opstand zou komen. Wij hebben dit voor elkaar weten te krijgen in het bos dicht bij de golfbaan de Pan.

    Mijn nicht Jenny uit Nijmegen ging trouwen. Ons huwelijkscadeau was een dienblad. Veel herinner ik me niet van de bruiloft, zelfs niet meer waar het was. Wel herinner ik mij dat bijna alle huwelijksgeschenken dienbladen waren. Er was praktisch niets anders te koop als geschenk.

    Afbeeldingen

    De moeder van Gerard.

    Na de tegenslag van Arnhem

    Eerst was er de invasie in Normandië, wij waren er van overtuigd dat de bevrijding nu niet lang meer kon duren. Helaas was dat niet het geval voor ons in het Noorden van het land.

    Daar na kwam de parachute landingen in Arnhem. Zo dichtbij en het werd weer een teleurstelling. Al gauw kwamen de wagens met geëvacueerden langs rijden. Een troosteloos gezicht. Een groep van ouderen van dagen van uit een van de rusthuizen bij Arnhem werd ingekwartierd in een leegstaand huis vlak in de buurt. Totaal verbijsterde mensen.

    Van die tijd af aan werden de toestanden veel erger. Op de Amersfoortse weg was veel verkeer van Duitse legerwagens. Ze sleepten van alles weg naar Duitsland. Vrachtwagens vol met wastafels, naaimachines, van alles. Oom kwam thuis met een groot blik met Verkades koekjes. Letterlijk van een vrachtauto gevallen. Dat was een fantastische vondst.

    Langs alle verkeerswegen waren nu schuilgaten gegraven. De weinige mannen die nog vrij rondliepen werden gedwongen deze gaten te graven, ongeveer een goede meter doorsnee, anderhalve meter diep en honderd meter of zo van elkaar. Die waren nu wel hard nodig. Doorlopend waren er patrouillerende geallieerde vliegtuigen die het verkeer aanvielen. Elke Duitse vrachtwagen had een soldaat op het dak, uitkijkende voor een luchtaanval. Het was bepaald niet veilig voor wie dan ook.

    Al dat verkeer naar Duitsland deed ons denken dat het hele Duitse leger op de vlucht was en wij gingen allemaal kijken wat er aan de hand is. Geen goed idee: een stel vliegtuigen scheerde naar beneden en beschoot de lorries. Wij renden naar de dichtstbijzijnde kuil. Sommige vluchtkuilen waren al bezet. Hinderde niet je sprong er gewoon bij in.

    Je was zo machteloos, wat kon je doen om de moffen tegen te werken. Ik besloot om spijkers op de weg te plaatsen en hopelijk zo een paar legerwagens onklaar te maken. Het leek allemaal zo makkelijk. Ik stak spijkers in de voegen tussen de beton platen. Verborg mij zelf in het bos langs de weg en dan maar afwachten. Het verkeer reed gewoon over mijn spijkers en er gebeurde niets. Terug naar huis, nu geprobeerd met spijkers in houten planken gehamerd, ook dat scheen niets uit te maken. Misschien kreeg een enkele auto verderop een lekke band? Ik hoopte het maar.

    Definitielijst

    invasie
    Gewapende inval.

    Naar het Oosten

    Helaas bleef Nederland boven de rivieren nog steeds bezet door de moffen. Het zag er naar uit dat de oorlog nog lang niet over was. Alles werd nu zoveel erger en moeilijker. Wij hoorden van echte honger in het Westen. Tulpenbollen eten. Oudere mensen die stierven van de honger. De dagen werden korter, de nachten langer en geen elektriciteit meer. Wanneer ik bij Noortje op bezoek kwam zat zij met haar moeder in het donker, in dekens gewikkeld te kniezen. Veldkeukens waar je iets waterigs kon krijgen dat misschien wel wat op soep leek, maar niet de honger stilde. Het was allemaal misère. Het had geen zin om hier langer in Huis ter Heide te blijven. Ik was alleen maar een extra mond, bovendien werd het te gevaarlijk, ik had reden om te denken dat ik opgepakt kon worden.

    Dus de logische oplossing was om naar ons vakantiehuis in Oud Leusden te gaan. Aan de rivier de Vecht ongeveer halverwege Dalfsen en Ommen. Derk Bernie uit Bilthoven was in een verzetsgroep daar en had ook besloten naar het Oosten te gaan. Wij zouden samen gaan op de fiets met Tante en Derek's verloofde Elisabeth. Dat zou meer veiligheid geven. Tante en Elisabeth wilden dan zien of ze voedsel mee terug konden nemen.

    Oude jaars dag, vroeg in de morgen moesten Derek en ik op stap. Om acht uur begon de controle net buiten Amersfoort. Derek had papieren voor de controle bij de Zwolse brug over de IJssel, maar niet voor de Amersfoortse controle. Ik ging als meisje gekleed. Een lange regenjas, een hoofddoekje en geschminkte lippen. Iedereen, behalve ik, had groot plezier om met mijn vermomming te helpen.

    Toen begonnen de moeilijkheden. Een lekke band, al lang kon je geen nieuwe banden meer kopen en het werd steeds moeilijker om zelfs een fiets berijdbaar te houden. Je kon proberen de band vol te stoppen met papier of stro, een andere uitvinding was een hele hoop kleine plankjes op veren die rond de velg waren gemonteerd. In ieder geval ik moest vlug de band repareren anders zouden we te laat zijn.

    Eindelijk waren we dan onderweg. Maar de moeilijkheden hielden niet op. Het had geregend, maar de regendroppels waren onderkoeld en alles was nu bedekt met een laag van ijs. Het was spekglad, maar we konden niet wachten. Het plan was voor Derek en mij om vooruit te gaan, Tante en Elisabeth zouden ons later volgen en ons ontmoeten na Amersfoort. Hoewel ontzettend glad wisten wij de meeste tijd op de fiets te blijven totdat we boven de Amersfoortse berg stonden. Van hieraf ging de weg naar beneden. Wij wisten dat we niet konden remmen wanneer we beneden bij het kruispunt kwamen, maar evenmin konden wij het ons veroorloven naar beneden te lopen,. Geen tijd daarvoor. Daar gingen we dan, steeds sneller en sneller en natuurlijk daar vlogen we door de lucht. Fietsen, bagage, Derek en ik in een grote warwinkel over de weg verspreid. Gelukkig geen al te grote schade en we kwamen net op tijd door het controle punt en een uur of zo later konden wij verder gaan verenigd met de twee dames.

    Tussen Amersfoort en Zwolle fietsten we in een konvooi van vertrapte mensen. Er waren twee kolommen, de onze op weg naar het Oosten, waar voedsel te krijgen was. Te koop, te ruil of bedelen. De andere, op weg naar huis met hun schamele buit. De meesten waren vrouwen, kinderen en oude mannetjes, in armoedige kleren en duwende, trekkende, een fantastische collectie van wagentjes, fietsen en kinderwagens gevuld met de verworven schatten. Een zak met aardappelen, misschien een zakje met rogge graan of een fles met raapolie, soms bruine bonen. Daar hadden ze honderden kilometers voor gesjouwd en wie weet niet nog hoever te gaan naar hun huis ergens in de stad zonder verwarming, zonder licht. Daarbij kwam nog dat er elk ogenblik vliegtuigen konden komen overvliegen om het Duitse legertransport te beschieten en bombarderen.

    Ik zag een oudere man op de fiets, hij hield een paraplu boven z'n hoofd. Waarom? Ik weet het niet, misschien om de piloten te laten zien dat hij geen Duitse soldaat was? 't Was een lange droevige optocht. De dorpen langs de weg hadden gaarkeukens en schoollokalen klaar voor diegenen die te uitgeput waren om verder gaan. Eindelijk kwamen wij bij de brug over de IJssel. Duitse soldaten controleerden papieren en schreeuwden bevelen. Zou mijn vermomming goed genoeg zijn? Wat, als ze me iets zouden vragen, zou ik dan met een piepstemmetje moeten antwoorden of maar niets zeggen? Het liep allemaal goed af. Schijnbaar was ik een mooi meisje. Tante vertelde dat een van de soldaten zelfs naar mij floot. Kon mij alles niet schelen. Dereks' vervalste papieren werden geaccepteerd. Het was voor elkaar. Over de brug.

    Wij waren niet echt vrij, maar in ieder geval over de IJssel. Voor Tante en mij nog een twintig kilometer en dan waren wij bij ons vakantiehuis, de Vechthorst. Derek en Elisabeth gingen hun eigen weg naar een ander adres ergens in Overijssel.

    Oudejaarsavond

    Op de Vechthorst werden Tante en ik hartelijk verwelkomd door Annie en Ben de Haan. Aangezien wij toen in de oorlog geen gebruik meer maakten van ons vakantiehuis, was het verhuurd voor de duur van de oorlog. Ben was bij de marechaussee en was fel anti Duits.

    Die avond van het oude jaar 1944 was het een huis vol. Behalve de twee onderduikers Jan Boske en verloofde, ontmoetten wij ook een schipper met vrouw en dochter en een Teun, plus verscheidene andere bezoekers. De schipper en familie woonden op hun binnenschip verborgen in een dode arm van de Vecht, gecamoufleerd met dennentakken in de hoop dat de vele overvliegende Typhoons en andere vliegtuigen het niet zouden ontdekken.

    Teun was een karakter uit Zwolle en had geholpen met het onderbrengen van geallieerd vliegpersoneel.

    Toen het donker werd schaarden wij ons allen rond de potkachel in afwachting van de jaarwisseling en daar kwamen de verhalen los. Teun was net bezig te vertellen hoe Duitse soldaten die naar iemand zochten die verborgen zat onder de vloer van een huis, handgranaten onder dit huis gooiden. Op dat moment en volkomen plotseling, brak er een oorverdovend lawaai los, iedereen schrok zich dood. Wat kon dat zijn. Al gauw begrepen wij wat er gebeurde. Duitse soldaten waren die dag druk bezig geweest met het installeren van een aantal stukken luchtafweergeschut vlak in de buurt. En om het nieuwe jaar in te luiden schoten ze een salvo af.

    Oorspronkelijk waren we ons werkelijk naar geschrokken maar al gauw lachend van de schrik bekomen. Klonken op het nieuwe jaar, wensten elkaar een spoedig eind van de oorlog en het in elkaar storten van het naziregime en het eind van het Hitler bewind.

    Whoooosh.....Weer een onbegrijpelijk, enorm hard geluid, zoals nog nooit eerder gehoord en op het zelfde moment was de kamer, ondanks de verduistering, hel verlicht. Het snel luider en luider wordende loeiend geluid hield niet op. Iedereen reageerde verschillend. Ik zag iemand schuil zoeken in de gang, Annie zat onder de tafel haar rozenkransen te bidden. Ik en de anderen renden naar buiten.

    Daar zagen we een gigantisch gezicht. Net aan de overkant van de Vecht was een monster van een V2 gelanceerd, net opstijgend van de grond. Het licht van de steekvlam onder het gevaarte weerkaatste in de rivier en wij stonden daar in de helle, wit-blauwe gloed, als een sterk silhouet, scherp afgetekend tegen de achtergrond van de zwarte nachthemel.

    Zo begon het Nieuwe Jaar 1945.

    Afbeeldingen

    Vakantiehuis “de Vechthorst” van de familie Hueting.

    De Vechthorst

    Na de eerste schrik van het horen en het zien opstijgen van de V2 werd het ongeveer een routine die we elke dag meemaakten. Erg betrouwbaar waren deze wapens echter niet. Waarschijnlijk waren ze op Antwerpen gericht. Hoeveel er aankwamen weet ik niet, maar wel dat er heel veel niet hoger kwamen dan een tien meter of zo en dan langzaam omtuimelden en terugvielen. Vaak gevolgd door een grote ontploffing.

    Van een duintje dicht bij ons huis vanwaar ik ze vaak bespiedde kon je de soldaten zien die het lanceren bemanden. Men zei dat de bemanning volkomen dronken was daar zij beschikking hadden over al de alcohol die gebruikt werd als brandstof voor de raket. Wanneer het weer fout ging renden zij hard weg, maar het nam ze niet lang in beslag om de volgende V2 klaar te maken en af te schieten. Het traject was schuin omhoog, gelukkig weg van ons huis, totdat het maar een stipje was aan de hemel met eronder een grote steekvlam. Op dat punt veranderde het traject en ging daarna horizontaal verder naar het doel met een condens streep erachteraan. Dit punt was blijkbaar een andere zwakke plek, want hier gebeurde het vaak dat de boel fout ging en de raket weer naar beneden tuimelde. Dit was juist boven Wijhe waar veel V2’s neerstortten.

    Voor mij waren de volgende weken een bijna idyllisch bestaan. Zo'n beetje terug naar de natuur. Het was een heel strenge winter met dik sneeuw op de grond, de takken van de bomen neergebogen onder de last. Net als een kerstkaart. Het leven was heel simpel. De eerste taak van de dag was te zien wat voor wild we gestrikt hadden. Het was zo koud dat de sneeuw knerpte onder de voeten wanneer Jan en ik de sporen volgden van de konijnen en de hazen. Meestal konden we twee of drie stuks thuis brengen voor de pot. Daarna een paar bomen omhakken en in stukken zagen, in de lengte van de potkachel. Die was de hele dag aan en stond vaak rood gloeiend om ons warm te houden. Voedsel was ook geen probleem, hoewel eenvoudig, was het meer dan voldoende. Roggebrood natuurlijk, de meeste boeren hielden graan achter wanneer zij hun oogst aan de Duitse autoriteiten moesten afleveren. Het rogge graan werd dan in het geheim op de deel gedorst en het meel verborgen.

    Annie en Ben de Haan waren kennelijk goed voorbereid op een strenge winter en de aardappelen en wortels in een kuil waren met stro bedekt als een goede verzekering. Melk konden we altijd halen bij boer Timmermans, eieren bij Meierink, die dichtbij de straatweg woonde. Voor boter peddelde ik de kano naar de andere kant van de rivier. Toen de rivier begon dicht te vriezen werd dit wel een beetje meer een probleem. Wel kon je via de stuw naar de overkant komen, maar dat was nogal een erg lange omweg. Al gauw ontdekte ik, dat terwijl het ijs voorbij dreef en ik maar vlug de kano in een ijsvrije ruimte tussen de ijsschotsen wist te krijgen, er geen moeilijkheden meer waren. Op mijn gemak kon ik dan een weg vinden tussen al dat ijs en zo naar de overkant van de Vecht. Hier moest ik ook weer vlug zijn en ook kon ik vrij ver afgedreven zijn. Het was allemaal een soort van avontuur.

    Tot dat.... Op een niet zo goeie dag terwijl ik halverwege de overtocht was in de kano, het ijs stroomafwaarts vast liep. Onmiddellijk zat de kano in het ijs geklemd en direct daarop een luid gekraak, de kano in splinters en ik in het water. Dit was zeker niet de eerste keer dat ik onder het ijs terecht ben gekomen. Maar deze keer was er niemand om mij te helpen. Met de grootste inspanning wist ik mij half op een ijsschol aan de oever uit het water te hijsen. Met nog meer moeite wist ik de dijk op te kruipen. Daarna was ik te moe om op te staan. Bovendien vroren mijn kleren tot een hard pantser. Zo begon een lange, wel het leek een eindeloze kruiptocht, naar de binnenschipper die een paar honderd meter verderop, verborgen lag. Het liep allemaal goed af. Toevallig keek de schippersvrouw naar buiten en zag daar een geestverschijning op de dijk en samen met haar dochter wisten zij mij aan boord te krijgen. Alle kleren afgestroopt, kon ik ontdooien voor een potkachel en mijn plunje drogen. En dit alles voor een pondje boter.

    De avonden waren lang en wij speelden dan kaart of vertelden verhalen. Ook ging ik vaak gewapend met een carbidlantaarn op bezoek bij boeren in de omtrek. Wanneer de volle maan zo helder scheen dat ik geen lantaarn nodig had, kon je soms bijna vergeten dat het oorlog was. Het kon dan zo volkomen stil zijn en met de sneeuw zó sprookjesachtig. Maar dat duurde nooit lang en al gauw kon je de golven van vliegtuigen horen aankomen, hoog overvliegend om in Duitsland te gaan bombarderen Het luchtafweergeschut kwam dan in actie en de sprookjeswereld viel in duigen.

    Andere malen kwamen vliegtuigen laag over vliegen op zoek naar binnenschepen op de Vecht en wierpen een parachutefakkel uit. Dit licht was dan zo hel dat de nacht in dag veranderde voor zo lang als de parachute langzaam naar de aarde daalde. De oorlog was niet te ontlopen, overvliegende, aangeschoten vliegtuigen loosden hun bommenlast en stortten neer. Een boer in de buurt vond een groot, diep gat midden in de zandweg naar de stal. Hij gooide het dicht en met een paar planken kon hij met zijn paard en wagen er weer over heen. De bom ontplofte enkele momenten later. Nu had hij een heel grote kuil om dicht te gooien.

    Via Ben de Haan, die verschillende contacten had in het verzet, kwam ik terecht in Zwolle en ontmoette voor het eerst geallieerde vliegers. Namen weet ik niet meer, maar ik heb het sterke vermoeden dat Richard Fuller, die ik later veel beter leerde kennen, een van deze piloten was.

    Er waren altijd veel moeilijkheden met het herbergen en verbergen van onderduikers, zoals Joden en neergeschoten vliegpersoneel. Veel families waren bereid om te helpen en deden dat ook. Maar al gauw kwamen de moeilijkheden. De gast werd op de eerste dag verteld: "ga zitten, waar je maar wil". Vaak was dat dan Vaders' schommelstoel. Dat was best voor een paar dagen, maar als dat langer ging duren, was dat niet zo aangenaam. Ook waren de onderduikers niet altijd voorzichtig genoeg. Kon men de buren vertrouwen? Misschien niet, dus moest men wel heel stil zijn, want de muren waren dun en zij mochten zeker niet dichtbij het raam komen, anders konden ze door de buren van de overkant van de straat gezien worden. Dit lijkt nu allemaal kleinzielig, maar wat als ze verraden werden? Minstens concentratiekamp. Gevolg van dit alles was dat de piloten van het ene huis naar het andere moesten verhuizen en zelden lang op één adres bleven.

    Een van de gezinnen in Zwolle had net een vierling, vier baby’s te verzorgen in die tijden, dat moet wel heel moeilijk zijn geweest. Daar ik Engels kon spreken bestond mijn bijdrage eruit om te helpen met het uitzoeken van de verschillende klachten. Bijvoorbeeld door voor te stellen om in een andere stoel te gaan zitten. Op een dag hielp ik twee of drie vliegeniers op de fiets naar een ander adres te brengen. Alles ging goed totdat de band van de overbelaste fiets met twee vliegeniers er op, met een harde knal barstte. Consternatie! Beide piloten waren er zeker van dat ze beschoten werden en sprongen in de sloot.

    Als marechaussee had Ben verschillende taken. Zo moest hij zout halen van Boekelo, dat kon schijnbaar niet zomaar aan iedereen toevertrouwd worden. Ik vermoed dat er een erg tekort aan zout moet zijn geweest. Boekelo was niet zo ver weg van Almelo, mijn moeders' familie woonde in Almelo en het leek mij daarom wel leuk om mee te gaan. Dit was een lange tocht, met paard en wagen. Ik nam mijn fiets mee op de wagen en kon zo terug rijden van mijn bezoek. In Almelo zag ik hoe mijn neef Frits mooie sieraden maakte van een voor mij nieuw materiaal afkomstig van de ruiten van een neergeschoten vliegtuig. Dit was acryl. Ik nam de terug weg over de Heemlerberg, met deze route had ik dan weinig kans om door Duitse controles te moeten.

    Hoewel ik een "Freistellungs-Bescheinigung" had, vervalst natuurlijk, was het toch altijd beter confrontaties te vermijden.

    Definitielijst

    raket
    Een door naar achter gerichte reeks ontploffingen voortbewogen projectiel.

    Afbeeldingen

    Het opstijgen van een V2.
    Van links naar rechts: Ben en Annie de Haan en de onderduikers Jan en Celia Boske voor de Vechthorst.
    Vervalste papieren die Gerard gebruikte om niet opgepakt te worden voor tewerkstelling bij Duitse verdedigingswerken.
    Andere zijde van de vervalste papieren.

    Verzoek

    Op een goede dag werd ik gevraagd of ik misschien kon helpen om een stelletje piloten van Raalte naar Deventer te begeleiden. Ik had eerder mijn hulp aangeboden en kon dus moeilijk weigeren. Niemand anders kon, ik was ongetrouwd en het was niet ver. Dus vooruit maar. Het betrof een groepje van ongeduldig wordende, neergeschoten geallieerde vliegers, popelend om weg te komen. Zat van het wachten en van het ene veilig adres naar het andere verhuisd te worden en nu vast besloten te proberen terug te keren naar hun onderdeel. Bovendien was het een bevel voor al het airforce personeel, indien neergeschoten, om te proberen terug te keren naar base. Allen waren speciaal geïnstrueerd hoe de vijand te ontsnappen en waren uitgerust met kaarten, peppillen en zelfs vishaakjes.

    De situatie aan het front was toen vrij stabiel. Hiernaast is afgebeeld de toestand zoals het ongeveer een paar weken later was. Dit is afkomstig uit een propaganda krantje uitgeworpen door de geallieerden boven de Duitse troepen. De toestand was nu zo dat de geallieerde troepen het gebied bezetten ten westen van de Rijn en de Duitse troepen de oostkant. Er was echter een uitzondering en dat was bij Zevenaar waar de Duitse troepen nog steeds een gebied aan de westkant beheersten. Het was daardoor mogelijk om daar aan de oostkant (Duitse kant) een boot of vlot in de rivier te duwen omdat daar geen front lijn bestond. Beide oevers van de Rijn waren immers door de Duitsers bezet. Dan kon men in de nacht met de stroom afdrijven tot waar de geallieerden weer de West oever in handen hadden.

    Dat was de theorie. Mij werd verteld dat dit, behalve bij de Biesbosch, de enige plaats was om de geallieerde troepen te bereiken. Maar ik hoefde niet zo ver te gaan. Alles wat van me gevraagd werd was om de piloten van Raalte naar Deventer te begeleiden. Daar, zo werd mij verteld "is het heel makkelijk, als je bij de brug over het kanaal komt word je opgewacht en daar staat de plaatselijke ondergrondse klaar met fietsen en neemt de verantwoordelijkheid over. Jij kan dan op je gemak terug komen." Op mijn vraag "Maar als er iets mis gaat wat dan?" bedachten wij dat in dat geval, ik met mijn groep verder zou gaan tot Zelhem. In Zelhem zou dan weer met mij contact worden opgenomen.

    Zelhem was gewoon een plaats van de kaart gepikt. De moeilijkheid van hoe de ondergrondse daar met mij in contact kon komen, losten wij op door aan te nemen dat praktisch de hele Katholieke kerk wel te vertrouwen was en dus kon ik een priester vragen voor help. "Maar als er geen Katholieke kerk is? Wat dan? " Wel dan moest ik maar een gereformeerde dominee zoeken. Niemand had een beter idee. Dus dat was het plan.

    Definitielijst

    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    propaganda
    Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers / steun te winnen. Vaak gebruikt om ideele en politieke doelen te verwezenlijken.

    Afbeeldingen

    Door de geallieerden uitgeworpen krant voor de Duitse troepen van 27 maart 1945.

    De lange tocht

    De volgende dag was ik vroeg met de fiets op stap naar Raalte. Om de moffen te vermijden koos ik een route langs een kanaal, dat was een stom idee. Dit kanaal was zo zwaar gebombardeerd dat ik telkens van de fiets moest om de bomkraters te ontwijken. Maar ik kwam tijdig in Raalte aan waar ik de plaatselijke ondergrondse ontmoette. De eerste teleurstelling was dat er jammer genoeg geen fietsen ter beschikking waren. Dit kon misschien wel te maken hebben met een mislukte "fietsen invordering".

    Het verhaal gaat dat de ondergrondse in Raalte een overval deed bij een welbekende collaborateur. Toen een stel verzetsmensen met maskers en pistolen op de deur bonsden was de man niet thuis. Maar wel zijn vrouw. Die was echter niet bereid om hun fietsen, die in die tijd een kostelijk bezit waren, af te geven. "Schiet me maar dood, maar m'n fiets krijg je niet". Dit was iets waar men niet op had gerekend. Een vrouw dood schieten, dat konden ze niet doen. Het gevolg was dat zij een fiets weggrepen en er mee van door gingen met de vrouw gillend achteraan. schreeuwend; "Dieven, dieven, ze hebben mijn fiets gestolen". Om de Keystone cops komedie te voltooien was de plaatselijke politie agent, die ook bij het verzet behoorde en langs kwam fietsen om een oogje in het zeil te houden, nu ook betrokken. De bestolen vrouw eiste dat hij de "dieven" moest achter volgen.

    Mijn instructies om de verborgen piloten te vinden waren vrij eenvoudig. Zoiets als van tweede zandweg links en dan een paar kilometer verder, net voor een schuin gewaaide dennenboom, aan de rechterkant, een honderd meter van de weg. Maar alles leek op elkaar, je vroeg je af of dit de plek was of was je al te ver? Waar ik tenslotte besloot dat het daar kon zijn, zette ik mijn fiets aan de kant en klom over het prikkeldraad. Nu was het tijd om als wachtwoord een speciaal liedje te fluiten. Je voelde je zo stom om daar al fluitend tussen de bomen rond te lopen. Er was geen antwoord fluitje, noch dook iemand op uit het struikgewas. Tenslotte besloot ik dat ik op de foute plaats was. Dus terug naar de fiets. Hier stond een boer mij op te wachten die me vroeg wat ik daar op zijn grond aan 't doen was. Ik kon zo gauw geen beter excuus verzinnen dan dat ik vorig jaar hier geweest was en mijn horloge had verloren en om dat ik nu in de buurt was... en zo voort. De boer vertelde mij dat ik me moest schamen, hij had mij toen wel gezien met mijn meid, zo zei hij. Het was treurig hoe de jongelui zich tegenwoordig gedroegen. Natuurlijk vond ik wat verderop de juiste plek en deze keer kreeg ik antwoord op mijn fluiten. Hier ontmoette ik dan voor het eerst de vijf neergeschoten vliegers die ik naar Deventer moest begeleiden.

    Oorspronkelijk zouden het er zes moeten zijn maar een Poolse vlieger had niet langer willen wachten en was deze zelfde morgen op z'n eentje op stap gegaan. Na de eerste introducties hadden wij geen tijd te verliezen als we op tijd in Deventer wilden zijn. De namen, adressen en functies van deze vijf vliegeniers heb ik weken later op dit papier kunnen schrijven (zie illustratie).

    De laatste twee namen van Stanley Johnston en John Stevens zijn niet van deze groep maar van een latere tocht.

    Veel tijd om het onderkomen te bezichtigen was er niet, maar het was zeker de meest ruime en wel verzorgde en goed verborgen schuilplaats die ik ooit heb gezien. De wanden waren van strobalen en zo was het helemaal niet vochtig en betrekkelijk warm. Maar het moet niet makkelijk zijn geweest om daar lange tijd verborgen te zitten voor een vrij grote groep mannen.

    Het was ongeveer twintig kilometer lopen naar Deventer, wat voor sommigen in de groep, daar zij gedurende een lange tijd weinig actief waren geweest, nog al ver was. De tocht verliep zonder veel incidenten. Ik stond erop dat altijd, hoe dan ook en waar ook, ik de enige was die het woord zou voeren. Niemand anders mocht iets zeggen. Oliver Korpela geloofde daar schijnbaar niet zo erg in. Hij had nog al grote ideeën van zijn kennis van de Nederlandse taal.

    Hoewel ik een route had uit gezocht waar wij praktisch de hele tocht binnenwegen volgden en dus weinig mensen tegenkwamen, ontmoetten wij af en toe vrouwen op weg naar huis ergens in de grote steden in het Westen, met wat voedsel voor hun gezin. Een van deze vrouwen had moeilijkheden met een zak aardappelen. Het touw waarmee de zak achterop haar fiets was vast gebonden, was los gekomen. Galante Oliver probeerde haar te helpen en oefende bovendien nog zijn Nederlands op haar. Deze vrouw begreep geen woord van wat hij zei, maar was ervan overtuigd dat deze vreemde man haar van haar aardappelen wilde beroven. Gillend en scheldend probeerde zij haar schatten te verdedigen. Ik wist Oliver, die zelf niet begreep van wat er aan de hand was, weg te krijgen van al de verwarring. Geen goed begin. Maar wel moet ik zeggen er waren van toen af aan geen moeilijkheden meer van dien aard.

    Ik had het natuurlijk kunnen weten, bij aankomst bij de brug waar mijn taak zou eindigen was er niemand van de ondergrondse en natuurlijk ook geen fietsen. Er was eigenlijk geen andere keuze dan maar verder te gaan, richting Zelhem. Met z'n zessen en een fiets en praktisch geen bagage. Zover ik mij herinnerde droegen al de vijf vliegeniers een uniform onder hun burger pakkie. Dit in geval ze gepakt werden, zij als militairen moesten worden behandeld, Dit gold natuurlijk niet voor mij, maar daar maakte ik mij geen zorgen over.

    Wel waar we de nacht konden doorbrengen. Behalve dit probleem moest ik ook ergens voedsel en drinken zien te krijgen. Ik had voedsel bonnen bij mij en de boeren in deze omstreken waren in deze tijden erg hulpvaardig en gastvrij. In de buurt van Bathmen besloot ik bij een boerderij om onderdak te vragen. Ik vertelde de boer hoe wij gedwongen, op weg waren naar Duitse verdediging werken. Dit in overeenstemming met mijn vervalste "Ausweis" . Ik ben er niet zeker van hoeveel de man geloofde van mijn verhaal, maar hij liet ons op de hooizolder slapen en gaf ons te eten.

    Die nacht ontdekten wij dat wij precies onder het traject van de V-1 sliepen. Deze vliegende bommen kwamen zo laag overvliegen dat we dachten dat ze elk ogenblik in het dak terecht zouden komen. Nog erger was het wanneer we er weer een hoorden aankomen en dan ineens stilte met daarop een enorme explosie. Er kwam niet veel van slapen. Ook maakte ik mij zorgen over de betrouwbaarheid van onze gastheer en besloot om zo vroeg mogelijk weg te komen, voordat hij ons kon verraden aan de Duitsers. Al gauw zagen wij langs de weg neergestorte vliegende bommen. Het viel mij op hoe er in de neus van de machine een grote bal van in een bol gewonden ijzerdraad was gemonteerd.

    Een eindje verder op liepen wij langs de start baan van deze V-1’s. De Duitse bemanning was te druk om enige aandacht aan ons te schenken en zo liepen wij maar zo vlug mogelijk hier voorbij. Vanuit deze hoek van Gelderland zijn door de nazi's ongeveer 16 000 V-1 raketten afgevuurd.

    Het was nog steeds vroeg met vrij dichte grondmist en niet makkelijk om de omgeving te zien. Met mij voorop liepen wij achter elkaar richting Zelhem. Wij konden een hoog hek zien, zoals rond een concentratie kamp, wat me nog al oncomfortabel maakte. Misschien zou het beter zijn terug te gaan. Maar het was te laat, in de nevel kon ik net een wachthuisje onderscheiden met daarvoor soldaten. Het leek mij het verstandigste om er alleen heen te gaan, wij konden ons niet veroorloven om terug te keren, noch om met ons allen door te lopen en nauwkeurige inspectie te ondergaan. Ik gaf mijn pistool aan Oliver Korpela die net achter mij liep en die gelukkig mijn bedoeling begreep en achterbleef, terwijl ik doorliep naar de twee Duitsers op wacht. Zoals ik verwachtte werd ik aangeroepen en terwijl een Duitser mij fouilleerde, bedreigde de andere mij met zijn geweer.
    Ik moest gauw een verhaal verzinnen waarmee wij niet met alle vijf piloten langs de wacht hoefden te lopen. Daarom vertelde ik dat wij bevolen waren om naar Colmschate te gaan en daar ons te melden voor het werken aan de verdedigingswerken en ik de weg kwijt was. Dit gaf ons dan een reden dat we om moesten keren.
    Gelukkig werkte dit en kon ik mijn rug naar de schildwacht draaien en zo onverschillig mogelijk, de weg afdrentelen tot dat ik de rest van de ploeg die van de weg af waren gerend, inhaalde. Vele jaren later kwam ik te weten dat dit de Oxerhof was, een S.D. gevangenis.

    Het was een executie plaats, een verzamel kamp en ook de startbaan van de V-1. Het volgende geeft een idee wat de toestanden in deze tijd waren:

    Hier een uittreksel van " Landgoed De Oxerhof '43-'45" geschreven door Henk Engelenburg:

    Wie zich verdiept in de achtergronden van de arrestantenstroom richting De Oxerhof staat verbaasd over de veelheid aan militaire activiteiten van de nazi's in dit gedeelte van Nederland, als ook over de verregaande steun die de Duitsers van Nederlanders ontmoetten.

    Afgezien van de SD-telegrafistenschool op De Oxerhof was in het najaar van 1944 in de omgeving van Gorssel/Deventer de staf gevestigd van het LXVe Duitse Armee Korps. Deze eenheid was verantwoordelijk voor de zestien V -1 lanceerbanen in Epse, Laren, Diepenveen en Joppe. De nazi's hebben vanuit deze plaatsen circa 16.000 V-1's richting Antwerpse haven geschoten. In Epse werden de V-1's uitgeladen en was een groot brandstof- en munitiedepot gevestigd. Het werd op 21 maart 1945 gebombardeerd. In Vorden verbleef in maart 1945 de staf van de Duitse Wehrmachtsbefehlshaber generaal Christiansen, de hoogste Duitse militair in Nederland. In Gorssel en Twello zat de staf van het zesde Duitse Flak Korps, verantwoordelijk voor de luchtverdediging van wat nog restte van het 'Duitse' West-Europa. De villa's van deze staven werden bij een gecombineerde luchtaanval op 18 maart 1945 gebombardeerd. In Eefde en Gorssel waren Frontaufklärungs-eenheden gelegerd (kommandogroepen die de ogen en oren van een leger vormen). In Gorssel had de Duitse Inlichtingendienst een opleidingsschool voor sabotage-agenten, er waren banden met een SS-sabotagegroep van het Jagdverband NordWest en met groepjes Nederlanders die voor de Duitsers inlichtingenwerk verrichtten of sabotage-acties konden ondernemen. In Schalkhaar bij Deventer roerde zich tot september 1944 het Politie Opleidings Bataljon, de beruchte 'Zwarte Politie'. In Huize Banninkhof (gemeente Bathmen), op loopafstand van De Oxerhof, was de zetel van marechaussee-voorman Feenstra. Deze Nederlander was door de nazi's benoemd tot Gewestelijk Politie President, een soort gewestelijk hoofdcommissaris. In Epse woonden Rost van Tonningen en Rambonnet, voorman van de Nederlandse en in deze streek zeer actieve Landwachters.

    Geholpen door deze soorten 'foute' Nederlanders, hielden Schongarths SD'ers het leven in deze regio in een ijzeren greep. Deze Nederlanders verrichtten bewakingswerk voor de nazi's en stroopten de omgeving af op zoek naar verzetshaarden, Joden, hout en voedseltransporten. Ook NSB'ers waren actief in het afnemen van voedsel van hongerige mensen die uit het Westen kwamen strompelen.

    In de laatste maanden van 1944 waren de bruggen van de IJssel alleen nog te passeren via doorgangsposten bemand door nazi's of Nederlanders die met hen sympathiseerden. Reizen was alleen mogelijk met geldige papieren. Iedere passant werd genoteerd, de meesten ook gecontroleerd. De Duitsers verkregen bijna volledige controle over het gebied tussen Deventer, Zwolle en Zutphen.

    Steeds meer mensen werden opgepakt, bijvoorbeeld op verdenking van voedselsmokkel of samenwerking met het verzet. Professor Mauk Morzer Bruyns, tijdens de bezetting leraar aan de La school in Deventer en ooit gevangene van De Oxerhof zegt: "Het was als jongen erg gevaarlijk om op straat te komen. Ik heb Epse in die vijf jaar nauwlijks verlaten. We hadden voortdurend te lijden van razzia's van de organisatie Todt. Dat waren de bruinhemden: Duitse en Nederlands die de Arbeitseinsatz organiseerden. Ze pikten jonge mensen gewoon van de straat en dwongen hen loopgraven te graven en bunkers te bouwen, of stuurden ze naar Duitse werkkampen". In deze sfeer zwol de arrestantenstroom richting De Oxerhof aan.

    Alles wat wij nu konden doen was om met een grote omweg verder te gaan en zo het kamp vermijden. Gelukkig had ik nog stafkaarten van mijn vader bij mij en kon op die manier een route uitwerken die zo veel mogelijk bewoning en verharde wegen vermeed. Het was een heel eind lopen. Een paar uren verder vlak nadat wij een klein riviertje overstaken kwam een Typhoon naar beneden scheren om het bruggetje te bombarderen. Wij zochten allen schuil in de greppel langs de weg tot het vliegtuig over de horizon verdween. Arme Anatole Cote kreeg daarna veel opmerkingen te verduren daar hij zelf een Typhoon piloot was en nu uit eerste hand ondervond wat het was om aan de gebombardeerde zijde te zijn.

    Van het lange lopen waren we behoorlijk dorstig en hongerig dus ging ik weer eens naar een boerderij om naar melk en brood te vragen. Ik dacht slim te zijn en bood om de melk mee terug te nemen, een soort van plastic zakje aan. Dit was uit een van de ontsnapping pakketten en van een onbekend materiaal gemaakt. Weer geen goed idee, de boer begon mij te ondervragen waar dit vandaan kwam en was erg wantrouwig. Waar kwam ik vandaan, waar ging ik heen, waarom wachtten die anderen op de weg? Ik probeerde de man zo veel mogelijk af te bluffen, maar vond het wel het beste om niet te lang in de buurt te blijven.

    Wij ondervonden nog een ander avontuur voor wij in Zelhem aankwamen. Wij liepen over een bospad en kwamen een grote groep van Duitse soldaten tegen, die druk bezig waren met behulp van Nederlandse dwangarbeiders bomen om te zagen en tankvallen te graven. Verschillende officieren en soldaten hielden toezicht. Ik kon gelukkig ver genoeg weg van dit alles passeren om ontdekking te vermijden. Behalve voor een officier van hoge rang van de organisatie Todt. Het kon niet anders, wij moesten vlak langs hem heen lopen. Zou hij ons aanhouden? Ik dacht als dat het geval was, de enige kans die overbleef was om hem neer te schieten en in het bos te verdwijnen. Terugkeren kon niet, dat was te verdacht. Ik zette de veiligheidspal om van mijn pistool en met mijn hand in mijn zak was ik klaar om te schieten. De man had echter niet de minste interesse in ons en was diep verdiept in zijn paperassen. Uiterlijk volkomen rustig liepen wij langs en ik weet niet hoe de anderen zich voelden, maar ik was zeker behoorlijk opgelucht toen wij hem gepasseerd waren.

    Dus maar weer verder de ene voet voor de andere. Een kilometer of zo verderop kwamen wij op een klinkerweg. Een oudere man kwam ons tegen, op de fiets. Plotseling een reuze knal, een kogel ketste schuin voor mij op de stenen. Gewoon maar doorlopen dacht ik, net doen of er niks aan de hand is. De arme fietser schrok zich kennelijk naar en sprong van zijn fiets en begreep er niets van. Ik wist wel drommels goed wat er gebeurd was. Ik had losse ammunitie in een zakdoek gewikkeld in de zelfde zak als mijn pistool, het was wel heel dom geweest om te vergeten het pistool weer op veilig te zetten. (Oliver schrijft in zijn brieven aan mij, over dit voorval en denkt dat het gebeurde na het geval bij de Oxerhof).

    Maar we kwamen ten slotte veilig aan in Zelhem, ik liet de vermoeide groep achter onder een paar bomen dicht bij Zelhem. Vandaar konden wij de kerktoren zien, maar het was geen katholieke kerk. Alleen ging ik op verkenning uit. Als er geen katholieke priester was dan maar een dominee. Deze was erg argwanend, ik kon hem geen ongelijk geven. Er was zoveel verraad en tegen die tijd waren de Duitse instanties volkomen meedogenloos. Wij kwamen tot de oplossing dat hij met mij mee terug fietste en met z'n eigen ogen zag dat er werkelijk vijf piloten in de hei zaten verborgen achter een paar struiken. Na vastgesteld te hebben dat alles boven verdenking was, ging hij op weg om hulp te halen. Korte tijd later werden we weer geïnspecteerd, nu door de schoolmeester. Deze was ook overtuigd dat hier geen verraad schuilde en nodigde ons uit om voor deze nacht bij hem onderdak te nemen. Na een fantastische maaltijd waren wij allen te moe om onze ogen open te houden. Die nacht sliepen wij met z'n vijven in het echtelijk bed. En een van ons sliep op de grond, ik weet niet waar onze gastheer en vrouw sliepen. Vijf mannen in een dubbel bed was voor ons luxueus, maar wel een beetje krap. Wanneer een van ons vijven zich wilde omdraaien moesten wij allen tegelijk omdraaien. Maar wij waren heel, heel erg dankbaar.

    De volgende dag zeiden we vaarwel en werden we bij verschillende boerderijen ondergebracht. Een van deze was de boerderij van Oosterink. waar de piloten in een ongebruikt kippenhok werden verborgen. Nu was het alleen maar wachten op de ondergrondse om contact op te nemen. Al gauw bleek daar niets van te komen. Weer waren wij op onszelf aangewezen.

    Definitielijst

    Arbeitseinsatz
    Gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Circa 11 miljoen Europese burgers werden in dit kader opgeroepen om dwangarbeid te verrichten in het Derde Rijk. Niet te verwarren met de Arbeidsdienst, een organisatie opgericht als nationaal-socialistisch vormingsinstituut voor Nederlandse jongeren.
    Armee
    Bestond uit meestal tussen de drie en zes Korps en andere ondergeschikte of onafhankelijke eenheden. Een Armee was ondergeschikt aan een Heeresgruppe of Armeegruppe en had in theorie 60.000 - 100.000 man.
    Ausweis
    Identiteitsbewijs met werkvergunning, afgegeven door de Duitse bezettingsautoriteiten.
    bruinhemden
    Bijnaam voor de leden van de Sturm Abteilung (SA), de para-militaire knokploegen van de NSDAP, vanwege de bruine kleur van de uniformhemden.
    Flak
    Flieger/ Flugzeug Abwehr Kanone. Duits luchtafweergeschut.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    NSB
    Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden Joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    Afbeeldingen

    De namen van vliegeniers die door Gerard geholpen werden.
    Een fiets zoals Gerard gebruikte voor zijn omzwervingen.
    Het Oxerhof, een uitermate grimmige gevangenis van de Duitse Sicherheitsdienst.
    Waarschuwing bij het hek om het Oxerhof.
    Luchtfoto van Zelhem.

    De Rivier de Rijn

    De toestand aan het front was in de afgelopen dagen veel veranderd. Voor ons was de meest belangrijke verandering dat het eens Duits bezette gebied aan de Westkant van de Rijn nu in geallieerde handen was en daardoor het oversteken veel riskanter. Ik vroeg de plaatselijke apotheker om raad, hoe lang je het in koud water kon uit houden. Het antwoord was niet erg bemoedigend, een paar minuten op z'n hoogst. Dus wij moesten óf een boot of ten miste een bestuurbaar vlot gebruiken. Na een lange bespreking over wat nu te doen, werd besloten dat ik een verkenningstocht zou maken.

    De apothekers' dochter die bekend was met de omgeving was bereid om mee te komen als koerier en gids. Het bleek al gauw dat het onmogelijk was om in de buurten van Zevenaar zelfs maar dicht bij de rivier te komen. Mijnenvelden, Duitse patrouilles, alles onbenaderbaar.

    Ik denk dat het bij Lobith was waar de ketting van mijn fiets brak. Wij verwisselden van fiets, de weg was hier bijna vlak en ik kon mijn begeleidster makkelijk voortduwen. Alles ging goed tot dat de weg vrij stijl naar beneden ging en midden in het stadje op een plein uitliep. Een regiment van Duitse valschermjagers was hier ingekwartierd. Een officier stond midden op het plein. Wij gingen steeds sneller en sneller naar beneden, met de gebroken ketting kon zij niet remmen, ik kon haar niet langer tegenhouden en onvermijdelijk ontsnapte zij mijn greep en daar vloog ze naar haar ondergang. De botsing was onvermijdelijk. Fiets, officier en koerier over het plein verspreid. Voordat de officier zich bewust werd wat hem overkomen was, wist ze weg te komen en gelukkig niet erg bezeerd konden we verder gaan.

    Toen het tijd werd om onderdak te zoeken klopte ik aan een van de minst beschadigde huizen en legde uit dat mijn zuster en ik op zoek waren naar familie die misschien hier ergens moest zijn onder gebracht. Dit besloten wij was de beste reden die wij konden geven voor onze tocht zo dicht bij het front in deze omgeving.

    Wij kregen een kamer aangewezen op de boven etage, de bewoners zelf sliepen in de kelder. Boven was het te gevaarlijk. De hele nacht vlogen de artillerie projectielen almaar door fluitend over. De hele tocht bleek geen succes te zijn. Terug in Zelhem, een nieuwe vergadering en met de uitkomst: ik zou terug gaan naar de Vechthorst en uitzoeken met de verzetsmensen in Dalfsen en Zwolle wat de beste oplossing zou zijn en beloofde terug te komen.

    Definitielijst

    artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    regiment
    Onderdeel van een divisie. Een divisie bestaat uit een aantal regimenten. Bij de landmacht van oudsher de benaming van de grootste organieke eenheid van één wapensoort.

    Plan B

    Terug op de Vechthorst had ik geen geluk met mijn naspeuringen en besloot mijn contacten in Utrecht te vragen. Misschien was het mogelijk via de Biesbosch? Ook was ik er niet volkomen van overtuigd dat je niet langer dan een paar minuten in ijskoud water kon door brengen en moest dit zelf proberen. Op foto's uit Rusland en Finland had ik immers gezien hoe mensen een gat in het ijs hakten en in het water sprongen. Mijn duik in het koude water van de Vecht gaf mij wel gauw het idee dat je dat niet lang kon volhouden. Bovendien werd ik de volgende dag zwaar ziek met hoge koorts en bronchitis. Terwijl ik me behoorlijk beroerd voelde kwam er een luchtaanval, ik zou tenminste naar beneden moeten zijn gegaan voor dekking. Hoewel het leek of de kogels door het dak vlogen kon ik me er niet toe bewegen uit bed te komen. De reis naar Utrecht moest wel een paar dagen uitgesteld worden.

    Weer als meisje gekleed ging ik op weg en had geen moeilijkheden bij de doorgangspost, bemand met nazis en sympathiserende Nederlanders. Toen ik dorst kreeg en een eindje van de hoofdweg af bij een van de huizen om water vroeg, raadde de mevrouw daar mij aan, op te passen daar mijn stem mij kon verraden.

    Die nacht sliep ik op de hooizolder van een boerderij maar bleef lang wakker. Het was een lange dag geweest en om op mijn qui-vive te blijven had ik een van de peppillen genomen die bijgevoegd waren in het noodrantsoen van de bemanningen van de geallieerde luchtmacht. Deze waren zeker effectief om je wakker te houden.

    Ik had geen tijd gehad om voedsel mee te nemen, behalve een flesje raapolie voor mijn vriendin Noortje en haar moeder. Dit bracht hun in moeilijkheden. Zij waren in tweestrijd hoe de olie het beste te gebruiken. De eerste gedachte was als voedsel, maar dan is er nog een andere manier waarop je de olie ook kon gebruiken. Licht, als je geen licht hebt werkt het donker zo deprimerend. Maar schenk de olie in een glas en dan met een lampenpit kan je een klein lichtje hebben in de lange, koude en donkere avonden. Dit typeerde voor mij de narigheid voor het grootste deel van de mensen in de oorlog. De keuze te maken tussen licht of voedsel.

    Weer tegenspoed. Niemand wist raad te geven voor het vinden van een weg naar de vrijheid voor mijn vijf vrienden. Terug op de Vechthorst werd ik opgewacht, kon ik alsjeblieft twee andere vliegeniers naar het Zuiden brengen? Ik was toch al van plan om mijn belofte te vervullen om weer naar Zelhem gaan. Het front was nu weer in beweging en dat gaf een betere kans om iedereen door de linies te krijgen. Dus ook weer: "Waarom niet?"

    Deze keer was het veel gemakkelijker. Ten eerste, twee piloten te begeleiden is een veel kleiner risico dan vijf. Daarbij kwam nog dat wij deze keer fietsen ter beschikking kregen. Ook kwamen mijn ervaringen van de vorige tocht goed van pas. De tocht naar Zelhem gaf dan ook geen enkele moeilijkheid. Nu met mijn nieuwe contacten in Zelhem had ik geen last om onderdak te vinden. Alles was nu veel eenvoudiger.

    Mijn twee nieuwe gasten wilden door naar Winterswijk, want dit was het dichtst bij het front. Op weg naar Winterswijk was er nog een benauwend moment, waar wij door een controle punt moesten, maar ook dat liep goed af. De plaatselijke verzetsgroep was niet erg behulpzaam maar gaf mij het adres van een boerderij die ons wel onderdak zou kunnen geven. Dit onderdak bleek een schuur te zijn, een heel eind weg van de boerderij, vlak naast een spoorlijn en behoorlijk beschadigd door bombardementen.

    Het werd een heel koude nacht. Wij sliepen op zolder waar een dun laagje stro een klein beetje comfort gaf. De weinige pannen die nog op het dak zaten hielden de sneeuw echter niet tegen. De volgende morgen ging ik naar de boerderij waar ik in een warme keuken ontvangen werd. Ik vroeg of ik wat te eten en drinken kon krijgen voor de twee vliegeniers. Met hongerige ogen keek ik naar de familie die met verschillende knechten om de grote keuken tafel geschaard zaten. Op de tafel was een enorme stapel van dampende pannenkoeken, grote potten met stroop en boter en iedereen was druk met eten en hielp zich zelf van die heerlijk ruikende pannenkoeken. Mij werd een stuk roggebrood aangeboden en een kruik met water. Ik moest hiervoor betalen en ook rantsoenbonnen inleveren.
    Dit is de eerste en enige keer geweest dat mij dit overkwam. Bonnen en geld, nooit vroeg men daarnaar. Altijd waren de boeren heel erg gastvrij en gaven het beste wat ze konden om maar te helpen. Vaak waren het boeren die maar een kleine boerderij bezaten met een paar varkens en koeien, een geit en wat kippen. Een heel moeilijk bestaan. Dit verschil tussen rijk en arm was heel opvallend.

    De volgende dagen werden de twee piloten bevrijd door de oprukkende Canadese troepen. Ik moest echter terug naar Zelhem, dat nog steeds leed onder de nazidruk. Deze tocht zal ik nooit vergeten. De weg liep voor een groot gedeelte door open terrein met hier en daar een stuk bos waar Duitse troepen zich verscholen hielden voor de voortdurende patrouillerende vliegtuigen. Hier en daar lag een uitgebrande truck, pantserwagen of tank langs de weg. Gedurende tientallen kilometers was ik het enige bewegende doel zichtbaar op de weg. Zeven Tempest vliegtuigen besloten dat dit niet zo kon blijven. Keer op keer klommen ze omhoog tegen de zon en dan doken ze weer naar beneden, een voor een, achter elkaar gierden ze naar mij toe en probeerden dit arme, kleine fietsje met mij erop, kapot te schieten. Tegen die tijd was ik van mijn fiets gesprongen en zat verscholen in een van de vele schuilgaten die op regelmatige afstanden langs de weg waren gegraven. Deze keer was ik erg dankbaar voor het werk van de nazi organisatie Todt. Wanneer de Tempests weer omhoog naar de zon vlogen sprong ik gauw op de fiets en peddelde zo snel mogelijk naar het volgende gat, omhoog kijkend om te zien of ik het volgend gat op tijd kon halen. Dit herhaalde zich keer op keer. Dood vermoeiend, lichamelijk zowel als emotioneel.

    In de buurt van Aalten gaven de Tempests het op en kon ik in betrekkelijke vrede verder. Oorspronkelijk was ik van plan om via Aalten te rijden maar hier kreeg ik een heel onbehagelijk voorgevoel. Dit was de derde maal dat dit mij gebeurde. De eerste maal toen ik door Slachter en Poos gepakt werd. De tweede maal met Noortje in Zeist en nu hier. Ik dacht in de verte een groep van mensen te zien, maar het was te ver weg om te zien wat er aan de hand was. Ik besloot om, hoewel erg vermoeid, de langere weg te nemen. Gelukkig maar, later hoorde ik dat de plaatselijke verzetsgroep een nazi stafwagen had overvallen en wat ik had vermeden waren de represailles.

    Zie ook: Gerard Hueting, pilotenhulp

    In de tijd dat ik weg was van Zelhem beleefden de vijf vliegeniers heel wat avonturen. Vanaf inkwartiering van Duitse soldaten op hun onderduikadres tot bomaanvallen. Maar zij kwamen er zonder ongelukken door. Hier moet ik wel zeggen hoe fantastisch de hulp was die wij ondervonden van de mensen waar wij onderdak hadden gevonden. De kans van verraad, van ontdekt te worden was heel groot en de gevolgen niet om aan te denken. Er waren voorbeelden genoeg om te weten wat het gevolg zou zijn wanneer het mis zou lopen. Zo schrijft Jan Koster hoe een overval bij een boer in Oktober 1944 afliep. De boerenfamilie Slagman gaf onderdak aan Joden, verzetslieden, piloten en ook de broer van Jan Koster, maar de zaak werd verraden. De SD brandde de boerderij plat en voerde de mensen af naar De Oxerhof. Ze zijn naderhand doorgestuurd naar concentratiekampen en van hen is nooit meer iets vernomen.

    Intussen was het voorjaar en bijna Pasen. Zou de bevrijding dichtbij zijn? De familie die mij onderdak gaf maakte zich klaar voor de feestdagen. Een grote teil in de keuken werd gevuld met warm water van het fornuis. De eerste om te baden was de boer, daarna de boerin en in volgorde van leeftijd de kinderen. Mijn beurt was de laatste, ik bedankte vriendelijk en had een goede, koude was op het erf, onder de pomp. Op Palmpasen gingen wij met z’n allen naar de kerk waar de dominee een heel toepasselijke. preek gaf.

    Die avond, lopend langs een zwaar beschadigde winkel zag ik een soldaat artikelen uit de etalage stelen. Het maakte mij woedend, maar ik kon niets anders doen dan de dief te vertellen dat dat diefstal was. Zijn reactie was om mij een deel van zijn buit aan te bieden.

    De volgende morgen was vreemd, heel stil. Alle Duitse troepen verdwenen, gevlucht. Dit was het moment waar wij vijf jaren op gewacht hadden. Ik kon nu mijn "Oranje" verzetsarmband openlijk omdoen.

    Niemand was op straat behalve een jonge man die ik eerder ontmoet had. Wij besloten een vlag op de kerktoren te hijsen. Hij wist een vlag te bemachtigen en samen klommen we de toren in. Geen gemakkelijke taak, de toren, zoals zoveel van Zelhem was erg beschadigd en het bovenste gedeelte was alleen maar een geraamte van balken. Maar de Nederlandse vlag wapperde eindelijk weer van de toren.

    Definitielijst

    inkwartiering
    Het onderbrengen van soldaten bij particulieren.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.

    De rollen omgedraaid

    Terug op straat zag ik de eerste niet Duitse, pantserauto aankomen. Een Canadese verkenningswagen met een hel fluorescerende gele doek over de achterkant gedrapeerd. Ik vroeg hoe ik kon helpen en zo kon ik als gids en tolk nu de moffen achterna. Deze waren nu echt op de vlucht.

    De routine was iedere keer wanneer wij een groep soldaten inhaalden, deze zich overgaven, meestal zonder zich te verdedigen. Wij sprongen dan van de pantserwagen af, ontwapende de nazis die met de handen in de lucht stonden, gooiden de wapens en handgranaten in de sloot en stuurden de soldaten terug, waar zij opgepakt werden als krijgsgevangenen door het ons achteropkomende leger.

    Veel officieren bezaten Luger pistolen, deze werden ook in de sloot gegooid. Later toen ik terug keerde in Zelhem vond ik uit dat deze Lugers enorm gewild waren en de militairen zwermden om mij heen en boden grote sommen van dollars aan. Het waren uiteraard weinig soldaten die in de verkenningstroepen zaten. Ik had rijk kunnen zijn. Voor mijzelf hield ik alleen maar een verrekijker en een automatisch geweer.

    Mijn taak bestond om te helpen met het ondervragen van krijgsgevangenen en vluchtende burgers om uit te vinden waar de versterkingen waren. Papieren met informatie die belangrijk waren voor de "intelligence" werden bewaard. Er was weinig weerstand en wij waren vrij ver vooruit van het ons volgende leger. De meeste nazi's gaven zich over zonder een schot af te vuren. Ik herinner mij een paard en boerenwagen, de soldaat stond op de bok en vuurde met z'n zweep het paard aan om te ontsnappen aan de achtervolgende pantserauto. Tevergeefs. De boerenwagen bleek volgeladen te zijn met geplunderd huisraad. Ik vond een grote kaas tussen de geroofde spullen, Ik moest die wel confisqueren, dat is wel te begrijpen.

    Een lid van onze patrouille vloekte te pas en te onpas. Speciaal het f... woord gebruikte hij voortdurend. Ik kende dit woord niet, mijn Engels was voornamelijk uit boeken en van school. Toen wij onder vuur kwamen van de beruchte 88mm anti tank artillerie werd hij omvergereden door de plotseling achteruit rijdende wagen. Weer een stroom scheldwoorden. Ik lag in dekking met een andere Canadees en vroeg hem wat dit woord betekende. Deze soldaat die ik weet niet wat voor verschrikkingen had meegemaakt, bloosde en zei "Het is geen erg net woord".

    Definitielijst

    artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    Luger
    Wapenontwerper. Tevens beroemde (foutieve) bijnaam voor het Duitse (PO8) 9mm pistool.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.

    Afbeeldingen

    Gepantserde wagen zoals die van de Canadese troepen waar Gerard mee optrok.
    De gerestaureerde kerktoren waar Gerard hielp met het hijsen van de Nederlandse vlag.

    Zelhem

    Terug in Zelhem was ik volkomen overdonderd door het militaire transport. Het leger was “on the move”, een ononderbroken stroom van materiaal naar het Noorden. Jeeps, wegwerk machines, tanks, materiaal waar ik zelfs nog nooit van gehoord had, laat staan gezien. Het was bijna onmogelijk om de weg over te steken. Hier ontmoette ik ook weer de vijf piloten die ik naar Zelhem had gebracht en nu werkelijk bevrijd waren en klaar stonden om terug te keren naar hun onderdelen. Wij namen afscheid en wisselden namen en adressen uit. Dit kon nu voor het eerst veilig gedaan worden.

    Ik had geen ander papier bij mij behalve een van de in beslag genomen paperassen, een order aan de Duitse troepen om zich nooit over te geven. Gedurende vele jaren vergat ik compleet het bestaan van dit document. Bij toeval vond ik het terug in 1985. Ik besloot om uit te zoeken hoe het met de vijf piloten was afgelopen en was in staat om met alle vijf in contact te komen. Zelfs persoonlijk ontmoette ik Oliver en Anatole in Canada en nog een keer bij een reünie in Zelhem en Dalfsen.

    De commandant van de Canadese leger unit gelegerd in Zelhem stelde mij aan als militair bestuurder van Zelhem en omstreken. Zij zelf trokken weg, het zich terugtrekkende Duitse leger achterna. Dat liet mij alleen achter, belast met het welzijn van een zwaar beschadigd stadje en een opgewonden bevolking die wraak wilde nemen voor alle narigheid die zij hadden ondervonden. Mijn eerste prioritiet was de plaatselijke ondergrondse te organiseren en een hoofdkwartier in de school te vestigen. De vrijwilligers liepen dag en nacht wacht om de winkels en andere beschadigde gebouwen tegen plundering te beschermen en sliepen in de school. De wraakzuchtige burgers waren moeilijker te kalmeren, zij wilden alle meisjes en vrouwen, die geheuld hadden met de nazis, kaal scheren en dreigden met nog al meer. Om deze moffen vriendinnen te beschermen, sloot ik deze op een van de klas lokalen. Maar daar mee hielden de moeilijkheden niet op. Op de Paasdagen kwam iedereen van heinde en ver als ramptoeristen en speciaal de school was een punt van interest. Op een moment was ik bang een oproer te krijgen maar wist de gemoederen te bedaren. Tot overmaat van ramp leek het wel of alle boeren uit de omtrek aan kwamen rijden met wagens gevuld met oorlogsmateriaal. Onontplofte bommen, mijnen en van allerlei ammunitie. Allemaal spul waar ik helemaal geen verstand van had, noch raad mee wist. Ik sloeg dit allemaal maar voorlopig op in een ander klaslokaal. Ik maakte mij wel zorgen dat het allemaal met een reuze ontploffing de lucht in zou kunnen gaan. Niet helemaal zo onwaarschijnlijk. Ik hoorde later dat een dergelijke munitie opslagplaats in een andere buurtschap inderdaad explodeerde.

    De vrijwilligers moesten geïnstrueerd worden in het gebruik van de wapens, een van hen kreeg het voor elkaar om zich in zijn voet te schieten. Dit was allemaal een surreële toestand en een grote verantwoordelijkheid.

    Oorspronkelijk sliep ik ook in de school maar later bij de familie Lensink. In de volgende weken werden de toestanden meer en meer normaal; andere instanties kwamen weer in actie en het werd tijd voor mij om verder te gaan. Via enkele lifts met militaire voertuigen bereikte ik Nijmegen.

    Twee nieuwe ervaringen tijdens de rit staan mij nog helder bij. De eerste: het verwoeste Emmerich. Een totaal in puin veranderde stad. Niets stond meer overeind. Tussen de puinhopen scharrelden wat mensen rond en er stonden nog een paar witte vlaggen van overgave, alles een hopeloos, troosteloos gezicht en doet je denken: “ Waarvoor al die ellende?”.

    De tweede belevenis was van een heel ander gezichtspunt. Witbrood. Wij stopten ergens bij een Amerikaans militair kamp en kregen lunch. Puur witte sneden brood, dik met boter besmeerd en met een ongelooflijke keuze van broodbeleg. Om nooit te vergeten en het lijkt erop dat ik nooit meer dezelfde ervaring heb gehad om nog ooit zulk brood te kunnen proeven. Zo’n groot verschil met brood gebakken van wat er maar ook beschikbaar was.

    Afbeeldingen

    Order aan de Duitse troepen om nooit over te geven.
    Gerards identificatiepas van de Binnenlandse Strijdkrachten.
    De school die door Gerard en zijn collega's werd gebruikt als hoofdkwartier.
    Bewijs dat Gerard behoorde tot de ondergrondse in Zelhem.

    Nijmegen

    Het leek zo lang geleden dat ik voor 't laatst in Nijmegen was, de stad was erg veranderd sinds het Amerikaanse bombardement, dat een vergissing was; ze dachten dat het Kleve in Duitsland was. Ik twijfelde zelfs of ik wel wist hoe het huis van mijn Oom Jan te vinden. Maar dat viel wel mee. Ook wist ik niet of zij O.K. waren.

    Mijn tante en ooms huis was nog intact, dat was niet het geval met de rest van de straat. Mijn oom was druk bezig het tijdelijk geïnstalleerde plastic te vervangen door echt glazen ruiten. Dat kon nu, nu de bombardementen voorbij waren. Arme Oom Jan, hij kon niet weten dat een korte tijd later de enorme ammunitie dump dicht bij Nijmegen zou exploderen en alle ruiten er weer uitgeblazen zouden worden.

    Ik werd erg hartelijk ontvangen en logeerde voor de rest van de tijd dat ik in Nijmegen was bij mijn tante Truus en oom Jan en nicht Maartje.

    Ik bood mij aan als vrijwilliger bij het Nederlandse Gezags Bataljon om onder SEAC ( South East Asia Command) tegen de Japs te vechten. Intussen kreeg ik een officieel uniform en een baan bij de afdeling van het Nederlandse leger waar ik moest onderzoeken of de vrijwilligers die zich aanboden om in dienst te gaan, wel “juist” waren en niet met de moffen hadden geheuld. Dit was helemaal geen prettige baan, de manier van ondervragen stond mij beslist niet aan.

    Het was wennen om in een onbezette stad te wonen, dat wilde zeggen geen Duitsers op straat, wel waren er veel militairen van andere nationaliteiten. Voornamelijk Canadees, Engels en Amerikaans. De Nederlandse meisjes verkozen Amerikaanse soldaten om mee uit te gaan en de “boegie woegie” te dansen. Wel te begrijpen, ze kregen het beste van het beste in rantsoenen en waren bovendien vrijgevig. Zij waren gezond, goed gevoed en keurig gekleed in hun uniform. Daar konden de Nederlandse soldaten niet tegenop. Sommigen probeerden door met een slecht Amerikaans accent een meisje aan te spreken met “Aj luf joe”. Scheen niet te werken.

    Al die tijd was Nederland boven de rivieren nog steeds onder het Duitse juk en wisten wij weinig van wat er daar gebeurde, wij hoorden van de overstromingen in Zeeland en stonden machteloos. Geallieerde troepen kwamen terug van de Betuwe die ook onder water stond. Evacués van die streken waren onder gebracht in verscheidene lokalen en ondervonden een miserabel bestaan. Op een dag hoorde ik een vrouw aan de kant van de weg uitroepen toen een vrachtwagen voorbij reed, volgeladen met “bevrijde” huishoudartikelen. “Dat is mijn naaimachine!” Ik weet niet wat er verder mee gedaan werd.

    Afbeeldingen

    De ruïnes van het zwaar bevochten Nijmegen.
    Gerards identificatiepas van de Binnenlandse Strijdkrachten.

    8 mei 1945

    In de middag kwam het grote nieuws, waar we zo lang op hadden gewacht: totale onvoorwaardelijke overgave van de Duitsers. Het einde van de oorlog in Europa, Nederland bevrijd. Nu nog de oorlog in het Verre Oosten.

    Tien dagen na mijn zestiende verjaardag begon de oorlog, nu, acht dagen nadat ik een en twintig werd, was het over. Op straat werd met van allerlei wapens in de lucht geschoten. Het was over, het was echt voorbij!

    Die avond liep ik arm in arm met mijn nicht Maartje en een vriendin van haar door een park naar de feestelijkheden. Voor het eerst sinds het begin van de oorlog schenen de straatlantaarns weer. Het licht, stralend door het loof van de bomen en de schaduwen op de weg waren zo prachtig mooi. Ik was vergeten hoe mooi dat kon zijn. Ik heb het nooit weer zo kunnen zien als die avond aan het einde van de oorlog.

    Naschrift

    De oorlog in Europa was over, maar Oost Indië was nog steeds onder Japanse bezetting. Voor mij betekende dat nu ik bevrijd was, het minste dat ik kon doen was te helpen een eind aan de oorlog in het Verre Oosten te maken. Eerst een korte militaire training in Engeland. Het was niet makkelijk om, na zolang mijn eigen baas te zijn geweest, aan de typische militaire discipline te wennen. Voordat mijn bataljon scheep ging naar het Verre Oosten viel de bom op Hiroshima en de Japanners capituleerden. Het was VJ day, ik had corvee terwijl ieder ander feest vierde. Uien schillen, zakken vol, tot laat in de nacht en maar huilen.

    Met de Japanse overgave verdween de drijfveer. Ik zag weinig reden om de onafhankelijkheid van de Indonesiërs te belemmeren. Ik waardeer echter nog steeds de ervaringen die ik in dienst opdeed. De reis op de Stirling Castle naar Sydney, verder met de Moreton Bay naar Penang, de ervaringen daar. De tijd dat ik werkte bij de economische afdeling van de NEFIS (Netherlands Forces Intelligence Service) in wat toen Batavia was. Het werk als fotograaf bij de Topografische Dienst. De studiebeurs die mij in staat stelde om mijn onderbroken studies af te maken. Het bleek allemaal van grote waarde in latere jaren.

    Dat is wat ik deed in de oorlog, en wat ik mij ervan herinner. Is het allemaal waar? Ik geloof van wel, maar er is ook veel wat ik vergeten ben. Wat ik hier beschreven heb is een verzameling van anekdoten die mij nog helder voorstaan.

    Dat is nu zo'n zestig jaar geleden. Als ik het over zou kunnen doen, zou ik andere keuzes maken? Ik weet het niet. Het zijn de omstandigheden die meestal de handelingen dicteerden. Ik heb vaak gelogen, smoesjes om de moffen te ontkomen. Daar ben ik niet trots op. Maar had ik keuze?

    Vaak word ik gevraagd wanneer men hoort dat ik actief ben geweest in het Nederlandse verzet, “was je niet bang?” Natuurlijk ben ik bang geweest. Er zijn echter verschillende wijzen van bang zijn. Toen ik met Aart Alblas op zolder van een boerderij in de polder hem hielp met coderen van zijn radioberichten naar Engeland en wij de Duitse radiopeilwagen op de dijk in de gaten hielden om op tijd weg te kunnen komen, was ik zeker angstig. Dit was echter een totaal verschillende angst als toen van afongeveer een duizend Lancaster bommenwerpers de bommen naar beneden gierden en de oorverdovende ontploffingen nooit schenen op te houden, deze angst was zo overheersend dat het bijna onmogelijk wordt om rationeel te denken. Dit in tegenstelling van de angst in de polder waar je een beredeneerd risico neemt. Dan was er die keer dat ik met een grote hoeveelheid wapens in een garage elk ogenblik verwachtte dat de Duitse soldaten, die ik buiten op straat steeds dichter bij hoorde komen, de garage binnen zouden breken. Ik was voornamelijk bang dat ik geen held zou zijn. Maar er is een andere angst of misschien zorg, waar ik weinig anderen over heb horen spreken;dat is de angst van de verantwoordelijkheid. In het verzet is er niemand anders die de verantwoordelijkheid van je daden meedraagt. Jij bent totaal verantwoordelijk voor alle gevolgen van jouw verzet. Er is geen generaal die je iets gebiedt. Je doet het allemaal uit eigen wil. Je kan het niet van je afschuiven, naar wie dan ook.

    Ik was hier speciaal erg van bewust toen ik mijn oom vertelde dat ik een bomschuilplaats aan het maken was. Maar in werkelijkheid was ik aan het graven om de geweren, die ik tijdelijk begraven had in verwachting van een razzia, terug te vinden. Wat als de moffen de geweren hadden gevonden? Wat zouden de gevolgen zijn? Als je daar aan denkt hoe je niet alleen voor je zelf risico neemt maar zoveel anderen daarin meesleept. Dit was de grootste angst. Wat als je een boer vraagt om onderdak, zonder hem te vertellen dat de onderduikers geallieerde piloten zijn. Dit gold voor zoveel daden in het verzet tegen de Duitse overheersing. Als ik weer in dezelfde omstandigheden zou worden geplaatst, zou ik weer zo handelen zoals zestig jaren geleden? Ik weet het niet.

    De laatste woorden die mijn Vader schreef in afscheid aan mijn moeder, mijn zuster Pum en mijzelf, direct voor zijn executie waren:
    Het deed me veel leed bij je jongste bezoek te horen dat jullie drieën nu ook in banden bent, maar ik ken ook jullie sterke karakters en ik vertrouw dat jullie hier ongeschonden door heen komt. Jullie lijdt voor je volk en vaderland voor hetgeen ”goed” is in deze wereld. Ik ben er van overtuigd dat het goede eenmaal zal zegevieren en dan is jullie en mijn offer niet vergeefs geweest.

    Ik denk hier vaak aan.

    Februari 2011

    Gerard

    Definitielijst

    Hiroshima
    Stad in Japan waar op 6 augustus 1945 de eerste atoombom op werd afgeworpen.
    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden Joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.
    volk en vaderland
    Het dagblad van de NSB.