TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

De verovering van Carpiquet (4 en 5 juli 1944)

"Dit is Matthew Halton voor de CBC vanuit Frankrijk. Het is twee minuten voor vijf, twee minuten voor vijf in Normandië. De zon is nog niet opgekomen over ons of over de Duitsers 800 yards verderop. [...] Ik zit in een stenen schuur met een compagnie van West Canadese Machinegunners die op het punt staan in de aanval te gaan. [...] Voor mij ligt het Duitse strongpoint van het dorp en het vliegveld Carpiquet, twee of drie miles ten westen van Caen. Deze positie is een doorn in ons oog, we kunnen Caen niet bereiken alvorens Carpiquet te veroveren. En veroveren zullen we het. [...] Ik vraag me af of de Duitsers daar kunnen raden dat de hel boven hun hoofden zal losbarsten. Het is nu ongeveer 10 seconden voor vijf. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien. Daar gaat ze..." - Matthew Haltons beschrijving van de start van operatie Windsor, 4 juli 1944.

Situatie voorafgaand aan operatie Windsor
Het is 6 juni 1944, D-Day, het begin van operatie Overlord. Amerikaanse, Britse en Canadese eenheden landden op de vijf invasiestranden van Normandië. Aan de oostkant, op Juno en Sword Beach landden divisies met als doel het veroveren van Caen en het nabij gelegen vliegveld van Carpiquet. Caen was een van de vele doelen van D-Day en moest dus eigenlijk veroverd worden op 6 juni zelf. Caen werd door de geallieerden als zeer belangrijk beschouwd omdat het een groot wegenknooppunt was en toegang bood tot uitgestrekte vlaktes die uitermate geschikt waren voor het aanleggen van vliegvelden. Dit in tegenstelling tot het bocage-landschap dat achter de Amerikaanse stranden lag. De Duitsers verdedigden Caen echter zeer fanatiek om dezelfde redenen als waarom de geallieerden het wilden veroveren.

In de dagen na D-Day was de verdediging van Carpiquet echter zo hevig dat de geallieerden ruim een maand nodig hadden om deze doelen te veroveren. Eind juni werd operatie Epsom gelanceerd met als doel het bereiken van de hoger gelegen gebieden ten zuiden van Caen (aan de weg naar Falaise). Hiervoor dienden de rivieren de Odon en de Orne ten zuidwesten van Caen overgestoken te worden. Dit omsingelde de Duitse eenheden in en rond Carpiquet bijna.

Na Epsom werden de operaties Aberlour en Ottawa door de Britten en Canadezen gepland. Operatie Aberlour zou door de Britse 3rd Infantry Division worden uitgevoerd, met de 9th Canadian Infantry Brigade tijdelijk onder haar commando. De operatie had als doel het veroveren van de hoger gelegen gebieden rond Authie en Cussy en het vernietigen van de aldaar gelegerde Duitse troepen. Operatie Ottawa had als doel het veroveren van het dorp en het vliegveld van Carpiquet en zou worden uitgevoerd door de Canadese 3rd Infantry Division en de Canadese 2nd Armoured Brigade. Beide operaties werden eind juni geannuleerd omdat er tijdens operatie Epsom niet voldoende grond werd veroverd. Operatie Ottawa werd vervolgens de blauwdruk voor operatie Windsor. Operatie Epsom werd op 30 juni stopgezet nadat de Duitsers Hill 112 weer hadden heroverd op de Britten. Hill 112 was een belangrijke heuvel ten zuidwesten van Caen die overzicht bood over het stroomgebied van de Odon en de Orne. De heuvel kwam pas in augustus in handen van de geallieerden.

Operatie Windsor: het plan
Na de mislukte operaties tegen Caen besloten de geallieerden om eerst het dorp Carpiquet en het vliegveld Carpiquet te veroveren alvorens weer een poging te wagen in de richting van Caen. De verovering van Carpiquet werd operatie Windsor gedoopt en moest op 4 juli starten. De verovering van Caen zelf begon op 7 juli, onder de codenaam operatie Charnwood. Operatie Windsor had drie doelstellingen:

  1. Het wegnemen van de waarnemingspostities van de Duitsers op de stellingen van VIII Corps.
  2. Het bieden van waarnemingsposities voor de geallieerden over de Duitse eenheden in en rond Caen.
  3. Het vernietigen van Duitse reserves, door een verwachte Duitse tegenaanval, voordat de aanval op Caen (operatie Charnwood) zou beginnen.

De versterkte 8th Infantry Brigade van de 3rd Canadian Infantry Division, onder commando van Brigadier Kenneth Gault Blackader kreeg het bevel om deze operatie uit te voeren. De operatie werd in twee fases gesplitst. De eerste fase betrof het veroveren van het dorp Carpiquet en de hangars op het noordelijke en zuidelijke gedeelte van het vliegveld. Het North Shore Regiment op de linkerflank en het eveneens Canadese Le Régiment de la Chaudière op de rechterflank moesten vanaf de startlijn bij La Villeneuve het dorp en de noordelijke hangars aanvallen. C Squadron van het 10th Armoured Regiment (Fort Garry) diende het North Shore Regiment te ondersteunen terwijl A Squadron ondersteuning moest bieden aan Le Régiment de la Chaudière. Daarnaast werden beide regimenten ondersteund door een half peloton van de 16th Field Company R.C.E.. De Canadese Royal Winnipeg Rifles, uitgeleend door de 7th Infantry Brigade, zouden de zuidelijke hangars voor haar rekening nemen, ondersteund door B Squadron van de Fort Garry Horse en een half peloton van de 16th Field Company R.C.E.. Hun startlijn lag bij Marcelet, direct ten westen van het vliegveld.

De eerste fase begon om 05:00 uur en werd geopend door een rollende barrage van de artillerieregimenten. Hiervoor had Brigadier Blackader de beschikking over 21 Artillery Batallions. Daarnaast had hij ondersteuning van schepen voor de kust van Normandië, waaronder de HMS Rodney en 2 squadrons Typhoon's, van de No. 83 Group.

De tweede fase hield de verovering van het oostelijke gedeelte van het vliegveld in. Hier bevond zich onder andere de verkeerstoren. De Queen's Own Rifles of Canada werden verantwoordelijk voor deze fase en werden dan ook in het begin van de operatie in reserve gehouden. Na de eerste fase moesten zij door het dorp oprukken naar het oostelijk gedeelte van het vliegveld.

Afleidingsaanvallen
De eenheden van Blackader werden ondersteund door een gelijktijdige aanval van de 43rd Infantry Division op zijn rechterflank. Een paar eenheden van deze divisie vielen de dorpen Verson en Eterville (ten zuiden van het vliegveld) aan. Hierbij werd in ieder geval Verson bereikt. Het Sherbrooke Fusiliers Regiment (27th Canadian Armoured Regiment) zette een afleidingsaanval in op zijn linkerflank door Franqueville aan te vallen. Ondanks de aanvallen van de Sherbrooke Fusiliers, die door een Duits mijnenveld Gruchy en het Château de St. Louet aanvielen, om vervolgens terug te trekken over de rivier de Mue, kwam het North Shore Regiment zwaar onder vuur te liggen vanaf de linkerflank en de verdedigers van Carpiquet.

De Duitse verdediging
Het gebied rond Carpiquet en Caen werd voornamelijk verdedigd door de eenheden van de 12. SS-Panzer-Division "Hitlerjugend". De Luftwaffe-eenheden die het vliegveld moesten verdedigen waren al op 6 juni in paniek gevlucht. Het is dan ook tijdens operatie Overlord niet als vliegveld door de Duitsers gebruikt. Deze divisie was op 14 juni onder bevel komen te staan van SS-Standartenführer Kurt "Panzermeyer" Meyer nadat de divisiecommandant, SS-Brigadeführer Fritz Witt in zijn hoofdkwartier werd gedood door geallieerd scheepsartillerie. Meyer beschikte onder andere over het 25. en 26. SS-Panzergrenadier-Regiment en het 12. SS-Panzer-Regiment.

Het 25. SS-Panzergrenadier-Regiment (Milius) verdedigde het gebied ten noorden van Carpiquet, van Franqueville, via Authie, Gruchy en Buron naar Cambes. Deze lijn werd al bezet en bezetgehouden sinds D-Day. Ten zuidwesten daarvan verdedigde Mohnke's 26. SS-Panzergrenadier-Regiment het dorp Carpiquet en het vliegveld en een verdere lijn naar het zuiden door les Jumeaux naar Eterville. Eterville zelf werd bezet door SS-Obersturmbannführer Albert Frey's 1. SS-Panzergrenadier-Regiment, 1. SS-Panzer-Division "Leibstandarte-SS Adolf Hitler". Er was ook contact met de 10. SS-Panzer-Division nabij Eterville.

Het westelijk deel van het dorp Carpiquet werd bezet door de 3de compagnie en een peloton van de 1ste compagnie van SS-Sturmbannführer Bernhard (Papa) Krause's I. Bataillon, 26. SS-Panzergrenadier-Regiment. Twee lichte infanteriegeschutten waren opgesteld aan de oostelijke kant. De rest van het bataljon lag aan de zuidelijke rand van het vliegveld. De oude Luftwaffe-verdedigingen rond het vliegveld boden uitstekende dekking. Het oostelijke gedeelte van Carpiquet werd gedekt door het 8.8 cm Flak geschut van het II. Bataillon, 12. SS Flak Regiment, die in positie lagen in St. Germain-la Blanche-Herbe. Tankondersteuning werd geleverd door 5 PzKpfw IV's van Buettners 9. SS Panzer Companie, 12. SS-Panzer-Regiment, in de zuidoostelijke hoek van het vliegveld en door gedeeltes van de, met Panthers uitgeruste, 4. Panzer Kompanie, 12. SS-Panzer-Regiment in reserve nabij Bretteville-sur-Odon. Artillerie-ondersteuning werd geleverd door het III Bataillon, 12. SS-Panzer Artillerie Regiment en elementen van het Werfer-Regiment 83 onder bevel van Oberstleutnant Böhme.

De aanval
De aanval begon om 05:00 uur op de 4de juli, 1944 met artilleriebeschietingen van beide kanten. De Duitsers hadden door het toenemende radioverkeer van de Canadezen in de gaten dat er een nieuwe aanval op stapel stond. De Canadese startlijnen werden dan ook rond 05:00 uur door de Duitsers bestookt, door het monitoren van het radioverkeer werd geconcludeerd dat dit erg effectief was. De Canadezen beschermden hun infanterie met een zogenaamde rollende barrage, waarbij het artillerievuur steeds een aantal meters naar voren werd gelegd. Hierachter kon de infanterie dan 'veilig' oprukken. De Duitsers hadden hier een passend antwoord op, zij schoten met artillerie en Nebelwerfer direct achter deze barrage, waardoor de oprukkende Canadese infanterie niet meer voor of achteruit kon en zodoende zware verliezen leed.

Major J.E. Anderson, commandant van A Company, North Shore (New Brunswick) Regiment herinnert het artillerievuur als "ontzagwekkend, om het voorzichtig uit te drukken - het ene moment waren we in een stil en vredig landschap waar de dageraad net doorbrak; het volgende moment trilde de grond onder ons van de inslagen van het geschut".

Even na half 7 's ochtends bereikte het North Shore (New Brunswick) Regiment en het Régiment de la Chaudière, beide ondersteund door een squadron tanks, het dorp Carpiquet. Het duurde tot 14:00 uur alvorens het dorp veroverd werd op de SS Panzer-Grenadier Kompanie die het dorp verdedigde. Het 8.8 cm geschut van de 2. SS Flak Kompanie (in het westelijke gedeelte van St. Germain) zorgde er echter voor dat er vanuit het dorp niet verder (met tanks of infanterie) in zuidelijke (naar het vliegveld) of oostelijke (naar Caen) richting kon worden opgerukt.

De Royal Winnipeg Rifles hadden als doel de zuidelijke hangars van het vliegveld. Het duurde tot 09:00 uur dat, na een aanval over compleet open terrein, ze de eerste hangars bereikte. Ze werden hierbij tegengewerkt door de rest van Krause's 1. SS Bataillon en de PzKpfw IV tanks die dit gedeelte verdedigden. Het duurde namelijk tot 13:00 uur alvorens de tanks van de Fort Garry Horse, ondersteund door enkel vlammenwerpende tanks oprukten. Om 15:40 uur werden de Canadezen teruggedrongen tot een bos 800 meter ten westen van het vliegveldhangars. Een tweede poging om 16:00 uur werd verijdeld met extra steun van de Panthers van de 4. SS Panzer Kompanie die vanuit hun reserveposities in Bretteville de 'ridge' ten zuiden van het vliegveld bereikte om 17:50 uur. De Winnipegs en de Fort Garry-tanks zouden bij deze tweede poging ondersteund worden door de flankbeveiliging van de British 43rd Infantry Division. Ondanks dat de Britten Verson bereikten, konden zij niet de ondersteuning bieden die van ze werd verwacht.

Rond 12:00 uur had Brigadier Blackader de Queen's Own Rifles of Canada de opdracht gegeven om samen met Le Régiment de la Chaudière de verkeerstoren en de bijbehorende barraken aan te vallen. Aangezien de kans nihil werd dat de Queen's Own Rifles of Canada het oostelijk deel van het vliegveld konden veroveren, werd de aanval om 21:00 uur door Brigadier Blackader gestopt. Om 21:30 uur waren de Royal Winnipeg Rifles en de ondersteunende tanks van de Fort Garry Horse weer terug in hun uitgangsposities bij Marcelet. Vijf Typhoon-squadrons werden vervolgens ingezet om de tanks en artillerie uit te schakelen, echter zonder succes.

Aan het einde van de dag hadden de Canadezen het dorp en de (niet verdedigde) noordelijke hangars van het vliegveld in handen. De zuidelijke hangars en de verkeerstoren waren echter nog steeds in Duitse handen.

De Duitse tegenaanval
Ondanks dat de Canadezen niet het gehele vliegveld hadden veroverd, bedreigden ze de Duitse verdediging van Caen. Dietrich en Meyer besloten daarom tot een nachtelijke tegenaanval. Het doel was het heroveren van het dorp en het versterken van Krause's posities. Daarnaast werden de eenheden in het zuidelijke gedeelte van het vliegveld teruggetrokken. De aanval werd uitgevoerd door Frey's 1. SS-Panzergrenadier-Regiment, 1. SS-Panzer-Division "Leibstandarte SS Adolf Hitler". Het regiment moest hiervoor echter wel 8 kilometer afleggen om bij het startpunt te komen. Frey's 3. Bataillon (Weidenhaupt) diende het dorp Carpiquet vanuit het noorden te heroveren terwijl het 2. Bataillon vanuit het oosten naar het zuidelijk gedeelte moest oprukken om vervolgens de daar nog aanwezige eenheden te helpen terugtrekken. De terugtrekking begon na middernacht op 5 juli en verliep zonder problemen.

Even na middernacht, op 5 juli, viel SS-Obersturmführer Wilhelm Weidenhaupts 3. SS Panzer-Grenadier Bataillon vanaf de weg Caen-Bayeux (N13) naar het zuiden het dorp Carpiquet aan. In het midden rukte de 1. Kompanie op naar Carpiquet, maar werd onderweg zwaar getroffen door haar eigen ondersteunende artillerie. Hierdoor liep de compagnie zulke zware verliezen op dat het werd vervangen door de 3. Kompanie. Bij het eerste ochtendschemer had het bataljon een compagnie van de Chaudières overlopen en bereikte ze de spoorlijn Caen-Bayeux. Het lukte het bataljon echter niet het dorp Carpiquet zelf binnen te komen, door geallieerd artillerievuur en het vastberaden verzet van de North Shore- en Chaudière-regimenten. Meyer besloot hierop de aanval te staken en beval Weidenhaupt om verdedingsposities in te nemen aan de weg Caen-Bayeux. Frey's regiment had 118 slachtoffers te betreuren na deze gevechten.

Conclusie
De geplande doelen van de operatie werden niet gehaald, het zuidelijke gedeelte van het vliegveld bleef in Duitse handen. Aan Canadese zijde vielen 377 slachtoffers (dood, gewond of vermist), waarbij de Royal Winnipeg Rifles en het North Shore (New Brunswick) Regiment ieder 132 man verloren. Krause's bataljon verloor 155 man, waarbij de meeste slachtoffers in het dorp Carpiquet vielen. Frey's regiment verloor tijdens de tegenaanval van 5 juli 118 man.

Het gevolg van de fanatieke verdediging van de 12. SS-Panzer-Division was dat de commandant van het Britse Second Army, Lieutenant General Dempsey, de conclusie trok dat Caen niet te veroveren was zonder aanzienlijke verliezen, tenzij hij werd ondersteund door Bomber Command. De aanval van Bomber Command op de avond van 7 juli, ter ondersteuning van operatie Charnwood, legde dan ook Caen compleet in de as. Op 8 en 9 juli, toen het grondoffensief van operatie Charnwood begon, waren de Canadezen wederom in de aanval voor Carpiquet. Dit keer veroverden ze het vliegveld en, met de Britse 3rd en 59th Infantry Divisions, het westelijke gedeelte van Caen. Het duurde nog tot operatie Goodwood, die op 18 juli begon, alvorens geheel Caen bevrijd was.

Een ander gevolg was dat het geallieerde opperbevel zijn twijfels begon te krijgen in het leidende vermogen van de commandant van de Canadese 3rd Infantry Division, Major-General Keller. Lieutenant General John Crocker, de commandant van het I Corps, schreef hierover naar Lieutenant General Dempsey. Dempsey stuurde de brief, met een aanbeveling tot het ontheffen van Keller uit zijn functie door naar Montgomery. Hij stuurde het vervolgens door naar de commandant van de 1st Canadian Army, Lieutenant General Henry Crerar met de opmerking dat de Canadese soldaat zeer goede generaals verdiende. Keller overleefde de aanval op zijn positie, maar raakte op 8 augustus gewond door Amerikaanse bommenwerpers tijdens operatie Tractable. Op 18 augustus 1944 werd Major-General Daniel C. Spry aangesteld als zijn opvolger.

Definitielijst

Artillerie
Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
Bataillon
Maakte meestal deel uit van een Regiment en bestond meestal uit een aantal Kompanien. In theorie bestond een Bataillon uit 500 - 1.000 man.
bocage
Het karakteristieke heggenlandschap van Normandië. Dit landschap vertraagde de opmars van de Geallieerde troepen na D-day zeer en kostte hen vele slachtoffers omdat de heggen zeer goed verdedigbaar waren en derhalve stuk voor stuk veroverd dienden te worden op de Duitsers.
Bomber Command
Onderdeel van de RAF dat zich met strategische en soms tactische bombardementen (zoals in Normandië) bezighield.
Brigade
Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.
D-Day
De dag dat de invasie van West-Europa plaatsvond op 6 juni 1944. Na een lange misleidingsoperatie vielen de geallieerden op vijf plaatsen op de Normandische kust de stranden binnen om zo hun opmars naar Nazi-Duitsland te beginnen. Hoewel D-Day vaak als Decision Day wordt gezien, is dit niet geheel correct. De D staat in dit geval gewoon voor Day, in het militaire jargon wordt namelijk gesproken van een operatie op Dag D, beginnend op Uur U.
divisie
Bestond meestal uit tussen de een en vier Regimenten en maakte meestal deel uit van een Korps. In theorie bestond een Divisie uit 10.000 - 20.000 man.
Flak
Flieger/ Flugzeug Abwehr Kanone. Duits luchtafweergeschut.
geallieerden
Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
infanterie
Het voetvolk van een leger (infanterist).
Kompanie
Maakte meestal deel uit van een Bataillon of een Abteilung en bestond uit een aantal Züge. In theorie bestond een Kompanie uit 100 - 200 man.
Luftwaffe
Duitse luchtmacht.
operatie Charnwood
Brits-Canadese aanval op de Franse stad Caen, van 7 t/m 11 juli 1944.
operatie Epsom
Brits offensief van 26 tot 30 juni 1944 met de bedoeling om Caen in Normandië te veroveren. De stad werd pas de volgende maand compleet veroverd.
operatie Goodwood
Brits offensief op 18 en 19 juli 1944 met als doel het doorbreken van de Duitse posities rond Caen in Normandië (Frankrijk). Gelijktijdig met deze operatie, rukten de Canadezen (aan de rechterflank) op met operatie Atlantic. Dit was een gecombineerde operatie.
operatie Overlord
De overkoepelende strategische planning voor de Geallieerde landing op de Normandische kust in juni 1944 t/m 90 dagen na D-Day.
operatie Tractable
Tweede en tevens geslaagde poging van de Canadezen en Polen om de Duitsers bij Falaise af te snijden. Deze operatie werd uitgevoerd van 14 tot 18 augustus 1944.
Regiment
Onderdeel van een divisie. Een divisie bestaat uit een aantal regimenten. Bij de landmacht van oudsher de benaming van de grootste organieke eenheid van één wapensoort.

Afbeeldingen

Canadese troepen vuren door een heg tijdens de aanval op Carpiquet. Bron: National Archives Canada.
De omgeving van Carpiquet. Bron: HyperWar.
De eenheden van de 3rd Can. Infantry Division. Bron: Go2War2.nl.
Genoemde eenheden van de 12. SS-Panzer-Division "Hitlerjugend". Bron: Go2War2.nl.
Canadese troepen bij de bunkers van Carpiquet, 12 juli 1944. Bron: Conseil Régional de Basse-Normandie / National Archives Canada.

Informatie

Artikel door:
Jeroen Koppes
Geplaatst op:
28-05-2009
Laatst gewijzigd:
05-07-2009
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde bezienswaardigheden

Gerelateerde boeken