TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    In de zomer van 1942 werd in België begonnen met het deporteren van de Joden. Omdat Mechelen ideaal was gelegen tussen Brussel en Antwerpen, de steden waar de meeste Joden woonden én omdat de stad beschikte over een kazerne werd hier het SS-Sammellager Mecheln ingericht. De Dossinkazerne, zoals deze plaats in de volksmond wordt genoemd, werd de draaischijf van de deportaties van de Joden uit België naar de concentratiekampen. Hier werden ze bijeengebracht en op treinen naar het Oosten gezet. Meer dan 25 267 Joden werden gedeporteerd.

    Niets leek de geoliede machine van de deportaties in de weg te kunnen staan. Dat was echter gerekend buiten de moed van drie jonge studenten die met een stormlamp, een rood papier en één pistool een transport wisten op te houden en vele Joden te bevrijden.

    Afbeeldingen

    De drie handen, symbool voor de drie jongeren die het XXste transport tegenhielden Bron: Website Marc Michiels.

    De voorgeschiedenis

    Door middel van achttien anti-Joodse verordeningen tussen oktober 1940 en september 1942 werden de Joden langzaam, maar onmiskenbaar van het sociaal-economische leven uitgesloten. Een eerste belangrijke stap was de verplichte registratie. Alle Joden ouder dan vijftien jaar werden in een gemeentelijk register geregistreerd. Daarbij kregen ze de stempel ‘Jood-Juif’ op hun identiteitskaart aangebracht. Op die manier werden 55.670 mensen geregistreerd van de naar schatting 60 à 70.000 Joden die er in België woonden. Veel van deze mensen waren in de jaren twintig tsaristisch Rusland ontvlucht; 40% had de Poolse nationaliteit en ongeveer 12.000 Joden kwamen uit nazi-Duitsland. Het ging dus vooral om buitenlandse vluchtelingen. Dankzij deze lijst hadden de Duitsers een goed beeld van de Joodse aanwezigheid en activiteiten in België. Op 27 mei 1942 volgde de verordening dat alle Joden de gele davidster moesten dragen. Vanaf 1941 werd een reeks maatregelen uitgevaardigd die hen uit het economische leven moest verwijderen: inventarisatie van hun onroerende goederen, verbod om nieuwe ondernemingen op te richten, etc. De meest opvallende maatregel was uiteraard het publiek markeren van het Joodse karakter van hun zaken en winkels door middel van aanplakbiljetten.

    In juli 1942 gingen de Duitsers nog een stap verder. Op 11 juni 1942 was op een vergadering in Berlijn, waaraan ook Adolf Eichmann deelnam, namelijk beslist om te starten met de 'evacuatie' van de Joden uit Nederland, België en Frankrijk. België moest het eerste jaar 20.000 Joden 'evacueren'.

    Op 25 juli 1942 kreeg de afgevaardigde van de V.J.B. (Vereniging voor Joden in België), daarom de opdracht van Kurt Asche, de SS-officier verantwoordelijk voor "Joodse aangelegenheden", om bevelschriften voor “verplichte arbeid” te verdelen onder 10.000 Joden. Vele Joden gingen hierop in en verzamelden zich in het SS-Sammellager Mechelen. Het eerste transport vertrok al op 4 augustus 1942 naar Auschwitz-Birkenau.

    Het aantal Joden dat inging op die bevelschriften bleef echter onder de verwachtingen. Het feit dat ook kinderen zouden tewerkgesteld worden, wekte argwaan bij de Joodse bevolking. Daarom kreeg de V.J.B. de opdracht om hen tot gehoorzaamheid aan te sporen. Ze moesten zich aanmelden in de Dossinkazerne voor hun "werk". Eventuele dwarsliggers werden ontmoedigd door bedreigingen: "Overtredingen zullen zware straffen tot gevolg hebben, zowel voor familieleden als voor de hele Joodse Gemeenschap."

    Veel indruk maakte dit niet. Vanaf september 1942 meldden zich amper 3.900 van de 10.000 opgeroepen Joden aan bij de Dossinkazerne. Omwille van de tegenvallende resultaten veranderde Kurt Asche het geweer van schouder. Tot dan had hij gekozen voor de zachte aanpak om zoveel mogelijk mensen zich vrijwillig te laten aanmelden. Toen dit niet echt succesvol bleek te zijn, opteerde Assche voor grootscheepse razzia’s. De eerste razzia gebeurde tijdens de nacht van 15 op 16 augustus 1942, waarbij de Antwerpse politie meer dan 1.000 Joden arresteerde. Tijdens de nachten van 28 op 29 augustus en 3 op 4 september volgden, respectievelijk in Antwerpen en Brussel, nog twee razzia's. In Brussel gebeurde dat nog eens op 11 en 12 september.

    Tegen deze razzia’s en deportaties gebeurde weinig actief verzet. Enkele jongeren wilden echter niet langer aan de zijlijn lijdzaam toekijken.

    Definitielijst

    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    Afbeeldingen

    De Joden worden steeds meer uit de samenleving gesloten. Bron: http://www.annefrankguide.com/.
    Het binnenplein van de Dossinkazerne: hier werden de Joden verzameld voor ze op treinen naar Auschwitz werden gezet.

    De overvallers

    Youra “George” Livchitz was een Joodse immigrant uit Oekraïne. Daar was hij geboren in de hoofstad Kïev. Zijn ouders, Rachel en Schlema Livchitz, behoorden tot de rijkste klasse in hun land. Toen het tot een echtscheiding kwam, verhuisde Rachel in 1927 met haar twee zonen, Choura “Alexandre” en Youra naar Brussel. In de jaren dertig ging Youra naar het Atheneum in Ukkel. Daar leerde hij Jean Franklemon en de drie jaar jongere Robert Maistriau kennen.

    Na zijn middelbare studies studeerde hij geneeskunde aan de ULB, de Franstalige vrijzinnige universiteit van Brussel. In juni 1942 moest hij zijn baan als assistent-arts opgeven, omdat de bezetter Joden verbood nog een medisch beroep uit te oefenen. Nadien ging hij aan de slag als bediende bij de farmaceutische firma Pharmacobel. Tijdens zijn universiteitsjaren was hij actief binnen het Jonge Theater én binnen het kunstenaarscollectief van Marcel Hastir waar op stencilblaadjes onder andere het verzetskrantje "Le Flambeau" werd gedrukt.

    Uit het vrijzinnige milieu van de ULB ontstond de Groupe-G, een verzetsgroep die zich specialiseerde in sabotageacties. De leidende figuren waren Jean Burgers, Robert Leclerq, Richard Altenhoff en Henri Neumann. Zij werkten bij de planning van hun acties nauw samen met de SOE (Special Operations Executive), een Britse geheime dienst die, zo zei Winston Churchill, “Europa in vuur en vlam moest zetten”. Ook Choura, de broer van Youra, maakte deel uit van de Groupe-G.

    Jean Franklemon zat in het atheneum te Ukkel in dezelfde klas als Livchitz. Nadien ontmoetten ze elkaar opnieuw aan de ULB. Franklemon studeerde er wiskunde, maar werd weinig gezien in de lessen. Hij brak zijn studies af om verder te studeren aan de kunstacademie Ter Kameren.

    Robert Maistriau werd geboren in 1921. Zijn vader was militair arts en had de gruwel van de Eerste Wereldoorlog meegemaakt. Door zijn ervaringen in die periode liep hij niet hoog op met de Duitsers. Bovendien was de eerste man van zijn moeder, een Franse Jood, omgekomen in de Eerste Wereldoorlog. Bij de familie-Maistriau leefde een sterk anti-Duits gevoel. Net als Livchitz begon Robert, na zijn secundaire school, aan geneeskunde. Hij brak die studie echter gauw af en hij ging bij het metaalbedrijf Fonofer aan de slag als bediende. Die functie verveelde hem echter en hij was vastbesloten zich aan te sluiten bij een verzetsgroep. “Ik was niet gek”, zei hij, “maar ik was gemakkelijk mee te slepen én ik was bereid risico’s te nemen.” Die risico’s zou hij ook nemen…

    Definitielijst

    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    SOE
    Special Operations Executive. Britse organisatie uit WO II die zich bezig hield met geheime operaties en spionage. Een van zeven geheime organisaties die door de Britse regering tijdens WO II in Engeland werd opgericht.

    Afbeeldingen

    Youra "George" Livchitz Bron: Website Marc Michiels.
    Robert Maistriau Bron: Website Marc Michiels.
    Jean Franklemon Bron: Website Marc Michiels.

    De plannen

    Het plan om een konvooi dat vanuit de Dossinkazerne was vertrokken te overvallen, rijpte begin 1943. In het verzetskrantje Le Flambeau vertelde een zekere Meyer Tabakman dat hij op 15 januari 1943 ontsnapt was aan deportatie door uit de trein te springen. Dat kon vrij eenvoudig omdat voor de konvooien derde klasse treinwagons werden gebruikt. Daardoor konden gevangenen vrij makkelijk door de ramen die niet goed konden worden afgesloten, ontsnappen. Uit hetzelfde konvooi waaruit Tabakman ontsnapte, konden nog zestig andere gedeporteerden wegvluchten door uit de trein te springen.

    In deze periode zaten bovendien meerdere partizanen opgesloten in de Dossinkazerne. De jacht op de verzetsleden was namelijk sterk opgedreven. Op 20 januari 1943 viel de Belgische RAF-piloot Jean de Sélys-Longchamps het Gestapo-hoofdkwartier in Brussel aan en bracht het zware schade toe. "Dat gaf een opstoot van energie", herinnert Robert Maistriau zich. Hij trok die ochtend naar de Louizalaan om het puin te bekijken en kwam Youra tegen. "Dat gevoel, opeens: de Duitsers zijn niet zó ongenaakbaar. En ook: wanneer doen wij eens wat?"

    Naar aanleiding van deze gebeurtenissen werden onder de Partizanen besprekingen gehouden om het XXste konvooi te overvallen, in eerste instantie om gevangen kameraden te bevrijden. Youra Livchitz was ook betrokken bij die gesprekken, maar Partizanenleider Jean Terfve vond de hele actie te riskant. Ook Groupe-G was niet bereid om mee te werken. Youra’s broer zou daartoe waarschijnlijk wel bereid zijn geweest, maar hij had op 12 maart 1943 bij een mislukte aanslag twee kogels in het been gekregen.

    De risico’s waren inderdaad groot. Na het grote aantal ontsnapten uit het vorige transport namen de Duitsers meer beveiligingsmaatregels. Er werd voortaan gebruik gemaakt van gesloten veewagons. De vergrendelde schuifdeuren die nog eens waren beveiligd met prikkeldraad maakten het zo goed als onmogelijk om te ontsnappen. Het transport, één van de grootste dat uit Mechelen vertrok, werd daarenboven begeleid door een commando van de Schutzpolizei, 40 man sterk.

    Op aanraden van Robert Leclercq, één van de leiders van Groupe-G, sprak Livchitz zijn oude schoolkameraad Maistriau aan op 16 april 1943, amper drie dagen voor de overval. Die zegde onmiddellijk zijn medewerking toe. Ook Franklemon was bereid mee te werken.

    Livchitz was vrij goed op de hoogte van het transport. Hij wist dat de trein begeleid werd door de Schutzpolizei. Hij wist ook dat de veewagons van buitenaf vrij eenvoudig geopend konden worden met een nijptang. Toch had het plan weinig om het lijf: ze zouden in Boortmeerbeek, waar de trein uit een bocht kwam en dus trager zou rijden, een rode seinlamp plaatsen. Dat was het signaal voor een machinist om onmiddellijk te stoppen. Daarna zouden ze zoveel mogelijk wagons openen.

    Afbeeldingen

    Jean Sélys de Longchamps gaf met zijn aanval op het Gestapo-hoofdkwartier vele verzetsmensen nieuwe moed.
    De veewagons die werden gebruikt voor de Jodentransporten vanuit de Dossinkazerne

    De overval

    Op 19 april 1943 omstreeks half acht kwamen Livchitz, Maistriau en Franklemon samen op het Generaal Meiserplein in Schaarbeek. Maistriau had de tangen en een lamp van het Duitse merk “Feuerhand” gekocht. Hij bevestigde rood zijdepapier op de stormlamp en maakte er zo een rode signaallamp van. Richard Altenhoff van de Groupe-G bezorgde hen een pistool van 6.35mm, maar aan de actie zelf deelnemen wilde hij niet. Van het Joods Verdedigingscomité (JVC/CDJ) had Livchitz briefjes van 50 BEF gekregen om aan de vluchtelingen uit te delen.

    Via de Leopold III-laan fietsen de drie Brussel uit. Daarna ging het via de Haachtse Steenweg langs Steenokkerzeel en Kampenhout richting Haacht. Via een bosweg parallel aan het spoor tussen Haacht een Boortmeerbeek fietsten ze richting het station van Boortmeerbeek, een klein dorpje tussen Mechelen en Leuven.

    Rond kwart voor tien stelden ze zich op langs de spoorlijn. Hun fietsen verdwenen in de bermen en vanaf dan was het wachten. Om 23:00 uur vertrok het XXste transport uit Mechelen. De trein reed gedurende het hele traject vrij traag en in de wagons waren veel mensen bezig hun voorbereidingen aan het treffen om te ontsnappen. Het JVC/CDJ was er namelijk in geslaagd om tangen en messen de Dossinkazerne binnen te smokkelen.

    Regine Krochmal, een 22-jarige verpleegster, slaagde erin uit de trein te springen nog voor hij door de drie verzetsleden tot stilstand was gebracht. Met een broodmes had ze de houten stangen die voor een verluchtingsgat waren aangebracht weten door te zagen. “De trein vertraagt, ik spring …en de trein stopt. Geratel van handmitrailleurs … woest gebrul van Duitsers. Vermoedelijk zijn er nog andere ontsnappingspogingen. Ik druk me met alle kracht tegen – of is het in - de grond en verlies alle notie van tijd. Roerloos blijf ik liggen … durf nauwelijks te ademen. De minuten gaan voorbij alsof het uren waren. Plotseling zet de trein weer aan. Behoedzaam kom ik overeind … het mes in de hand. Het huisje van een overwegwachter is vlakbij. In dat huisje zit een jongeman. Ik sluip tot bij hem en vertel hem dat ik joods ben, dat ik uit de trein gesprongen ben en dat ik hulp nodig heb. Zonder ook maar iets te antwoorden legt hij zijn vinger op zijn mond om me duidelijk te maken dat ik moet zwijgen. Hij neemt me bij de arm en brengt me naar een weide achter het station waar een aantal hooimijten staan. Vliegensvlug duwt hij mij in een van die hooimijten en dekt me toe met hooi. IJlings rent hij terug naar zijn huisje.

    Intussen had Maistriau de lamp al geplaatst op het einde van de bocht. Toen de machinist, August Buvens, het rode signaal opmerkte, remde hij onmiddellijk. De eerste wagons waren al over de lamp heen gerold op het moment dat de trein volledig tot stilstand kwam. Livchitz, Maistriau en Franklemon reageerden in eerste instantie niet.

    Maistriau vertelde het volgende over dat moment: “Wij liggen in het struikgewas. Bonkende harten. Geknars van remmen. Het was onwezenlijk. De trein is over de lamp heen gereden, dat kon ik vanuit mijn positie zien. We keken elkaar aan. Opeens, dat besef. Hij is gestopt. Hij is gestopt! "Ik denk dat wij daar diep in ons hart niet echt rekening mee hadden gehouden. Dat het zo was van: we zetten daar die lamp neer en dan zien we wel. Jean bleef zitten, Youra speelde wat met dat pistool. Daar stond die trein, in het donker. Seconden, minuten - ik weet het niet meer - zijn verstreken. Er gebeurde niks. Geen geluid, niks. Ik zat in die berm. Ik dacht: dit wordt mijn dood. Ik ben overeind gekropen en heb mijn nijptang boven gehaald. Ik heb geaarzeld. Te lang, misschien. Maar ik heb mijn zaklamp genomen en ben naar de laatste wagon gelopen.

    Maistriau slaagde erin om één wagon te openen: zeventien mensen maakten ervan gebruik om te ontsnappen. Hij probeerde om nog een tweede wagon te openen, maar daarvoor had hij geen tijd meer. Livchitz had de voorste wagon met Duitsers onder vuur genomen en daardoor waren ze even in de waan dat ze met een sterke verzetsgroep te maken hadden. Nadat de Schutzpolizei besefte dat dat niet het geval was, begonnen ze het vuur te openen. Intussen liep Franklemon naar de achterste wagons, maar daar werd hij verrast door de Duitse soldaten. De verzetsleden wisten niet dat in de achterste wagon ook Duitsers zaten.

    De ontsnapte Joden en hun bevrijders zochten dekking in het struikgewas. Toen de trein weer vertrok, deelde Maistriau wat geld uit en legde uit hoe de zeventien ontsnapten vanuit Haacht de tram naar Brussel konden nemen. Maistriau en Franklemon reden met de fiets terug naar Brussel. Van Youra wisten ze aanvankelijk niets. Hij belde een dag later om te melden dat alles in orde was. Hij had moeten vluchten toen de Duitsers hem onder vuur namen.

    Afbeeldingen

    Régine Krochmal, samen met haar partizanengroep 'Osterreicher Freiheit Front'. Krochmal is één van de Joden die wordt bevrijd uit het XXste transport. Bron: Website Marc Michiels.

    Nasleep en herdenking

    Zeventien mensen waren ontsnapt in Boortmeerbeek, maar nog tientallen anderen volgden hun voorbeeld nog voor de trein België had verlaten. In totaal konden 232 gevangenen uit de trein springen. Zestien mensen moesten hun vluchtpoging onmiddellijk met de dood bekopen, terwijl nog tien anderen later aan hun opgelopen verwondingen overleden.

    Op 22 april 1943 kwam het XXste transport met nog 1404 Joden aan boord aan in Auschwitz. Slechts 152 van hen overleefden de oorlog.

    Zevenentachtig ontsnapten werden opnieuw opgepakt en (meestal) voor een tweede keer naar Auschwitz gedeporteerd. Regine Krochmal was één van de mensen die voor een tweede maal werd opgepakt. Ze werd eerst opgesloten in het Auffanglager Breendonk om later weer naar de Dossinkazerne te worden overgebracht. Daar werd ze opgesloten in een van de cellen die voor politieke gevangenen bestemd waren. Op 3 september 1944 werd ze bevrijd.

    Simon Gronowski was elf jaar, toen hij op het XXste konvooi werd gezet. Hij sprong in de buurt van Borgloon uit de trein. Na zijn thuiskomst in Brussel dook hij onder bij verschillende Belgische families tot aan de bevrijding. Zijn moeder en zuster heeft hij nooit meer teruggezien. Zijn vader stierf in juli 1945. Simon werd advocaat aan de balie in Brussel.

    Youra Livchitz werd een paar weken later opgepakt door de Gestapo en overgebracht naar hun hoofdkwartier aan de Louizalaan in Brussel. Ondanks zware mishandelingen wist hij te ontsnappen. Het was echter tijdelijk. Op 26 juli 1943 werd hij samen met zijn broer door de Feldgendarmerie betrapt met wapens in zijn wagen. De broers werden naar Breendonk gevoerd. Op 9 februari 1944 werd Choura te Schaarbeek geëxecuteerd; op 17 februari onderging Youra hetzelfde lot.

    Jean Franklemon werd al 7 augustus 1943 gearresteerd. Na een kort verblijf in Breendonk werd hij gedeporteerd naar Sachsenhausen. Hij overleefde het concentratiekamp en werd na de oorlog muzikant in het toenmalige Oost-Duitsland. In 1977 overleed hij in een dorpje nabij Frankfurt.

    Robert Maistriau werd na de overval een actief lid van de Groupe-G. Hij was er mee verantwoordelijk voor de rekrutering. Hij was ook betrokken bij "la grande coupure", een sabotageactie die een deel van België zonder stroom zette. In maart 1944 werd ook hij gearresteerd en in Breendonk opgesloten. Met het transport van 4 mei 1944 kwam hij in Buchenwald terecht, alvorens ook Dora-Mittelbau en Bergen-Belsen te overleven. Na de oorlog emigreerde hij naar Congo waar hij zaakvoerder van een winkelketen werd. In 1995 keerde hij wegens gezondsheidsredenen terug naar België. Hij overleed in 2008.

    Op 16 mei 1993 werd naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van deze gebeurtenis aan het station van Boortmeerbeek een gedenkplaats ingehuldigd. Op 8 mei 2005 werd op dezelfde plaats een herdenkingsmonument ter ere van Livchitz, Maistriau en Franklemon opgericht. Dit herinnert aan deze weinig bekende gebeurtenis. De stoutmoedige aanval van deze drie jongelingen is, voor zover bekend, een unicum in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Nergens in heel bezet Europa werden nog andere pogingen ondernomen om een trein met gedeporteerde Joden tegen te houden. Jaarlijks vindt er nog steeds een herdenking plaats.

    Afbeeldingen

    De herdenkinksplaquette die in het station te Boortmeerbeek hangt Bron: Website Marc Michiels.
    Het monument van Etienne Desmet ter herdenking van de overval op het XXste konvooi Bron: Website Marc Michiels.

    Informatie

    Artikel door:
    Gerd Van der Auwera
    Geplaatst op:
    17-02-2008
    Laatst gewijzigd:
    19-06-2019
    Feedback?
    Stuur het in!

    Nieuws

    De onwaarschijnlijke ontsnapping uit een Auschwitz-trein

    jan2022

    De onwaarschijnlijke ontsnapping uit een Auschwitz-trein

    Een stormlamp, drie nijptangen en een pistool. Meer hadden drie jonge Brusselaars niet nodig om het twintigste konvooi tegen te houden. Een heldendaad, die het gewest nu met een monument wil eren.

    Lees meer

    Het Belgische verzet moet blijven vechten om erkenning, nog steeds

    apr2020

    Het Belgische verzet moet blijven vechten om erkenning, nog steeds

    Over Belgische verzetsstrijders tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen lang negatief gedacht: het waren halve criminelen of avonturiers. Pas sinds kort kantelt dat beeld.

    Lees meer

    Gerelateerde bezienswaardigheden

    Gerelateerde boeken

    Breendonk 1940-1945
    Stille rebellen. De overval op de twintigste deportatietrein naar Auschwitz