TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    Na de Duitse verovering van België voerde het militaire bestuur geleidelijk aan hetzelfde Jodenbeleid als in nazi-Duitsland. Een belangrijke rol in dit beleid werd gespeeld door SS-Sammellager Mecheln, beter bekend als de Dossinkazerne. Alvorens in te gaan op de geschiedenis van dit kamp besteden we eerst aandacht aan de gevoerde Jodenpolitiek in België. Het ene kan namelijk niet los worden gezien van het andere.

    Definitielijst

    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.

    Afbeeldingen

    Het SS-Sammellager Mechelen, gelegen op de rand van de stad Bron: Kazerne Dossin.

    De Jodenpolitiek in België

    Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers België binnen. Na de overgave van België installeerde de bezetter een Militärverwaltung onder leiding van generaal Alexander von Falkenhausen. De anti-Joodse politiek, zoals die in Duitsland werd gevoerd, werd nu ook in België toegepast.

    De gevolgen lieten zich gauw voelen. Via achttien anti-Joodse verordeningen tussen oktober 1940 en september 1942 werden de Joden langzaam, maar onmiskenbaar van het sociaal-economische leven uitgesloten. Een eerste belangrijke stap was de verplichte registratie. Alle Joden ouder dan vijftien jaar werden in een gemeentelijk register geregistreerd. Daarbij kregen ze de stempel ‘Jood-Juif’ op hun identiteitskaart aangebracht. Op die manier werden 55.670 mensen geregistreerd op de naar schatting 60.000 à 70.000 Joden die er in België woonden. Veel van deze mensen waren in de jaren twintig tsaristisch Rusland ontvlucht; 40% had de Poolse nationaliteit en ongeveer 12.000 Joden kwamen uit nazi-Duitsland. Het ging dus vooral om buitenlandse vluchtelingen. Dankzij deze lijst hadden de Duitsers een goed beeld van de Joodse aanwezigheid en activiteiten in België. Op 27 mei 1942 volgde de verordening dat alle Joden de gele davidsster moesten dragen. Vanaf 1941 werd een reeks maatregelen uitgevaardigd die hen uit het economische leven moest verwijderen, zoals inventarisatie van hun onroerende goederen en het verbod om nieuwe ondernemingen op te richten. De meest opvallende maatregel was uiteraard het publiek markeren van het Joodse karakter van hun zaken en winkels.

    In afwachting van een definitieve beslissing met betrekking tot het Jodenvraagstuk, werden de Belgische Joden verplicht om in de steden Brussel, Antwerpen, Luik en Charleroi te wonen. Eind 1941 werd de ‘Vereniging voor Joden in België (VJB)’, de zogenaamde Judenrat, opgericht, waarvan elke Jood lid moest worden. Die vereniging opereerde als doorgeefluik van de Duitse bevelen aan de Joodse gemeenschap. Die oprichting paste, net zoals in de andere bezette landen, in het kader van de nazi-tactiek om Joden zelf te laten meewerken aan het vervolgingsbeleid van de nazi’s.

    Bij elke maatregel ging de bezetter vaak opvallend voorzichtig te werk. Ze wilden immers zo weinig mogelijk de Belgische overheden en publieke opinie voor het hoofd stoten. De Militärverwaltung was voor het dagelijkse bestuur van België voor een groot deel afhankelijk van de medewerking van de secretarissen-generaal. Buiten één incident in Antwerpen, de zogenaamde Antwerpse Kristallnacht in april 1941, kwam het nooit tot openlijk fysiek geweld tegen Joden.

    1942 Betekende een belangrijke breuklijn in de nazi-politiek ten aanzien van de Joden. Denk maar aan de Wannsee-conferentie in januari 1942. Het Europese Jodendom moest uitgeroeid worden. Op 11 juni 1942 werd op een vergadering in Berlijn, waaraan ook Adolf Eichmann deelnam, beslist om te beginnen met de 'evacuatie' van de Joden uit Nederland, België en Frankrijk. België moest het eerste jaar 20.000 joden 'evacueren'. De leiding van deze 'evacuatie' lag bij SS-Obersturmführer Kurt Asche, de referent Joodse Zaken.

    In het kader van dat Jodenbeleid speelde Mechelen een belangrijke rol.

    Definitielijst

    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.

    Afbeeldingen

    Alexander von Falkenhausen, het hoofd van het militaire bestuur in België Bron: Gerd Van der Auwera.
    De davidsster die alle Joden duidelijk zichtbaar op hun kledij moesten dragen Bron: Onbekend.

    SS-Sammellager Mecheln

    Op 17 mei 1940 trokken de Duitse troepen Mechelen binnen. Het was de katholieke burgemeester Karel Dessain die de stad aan de Duitsers overgaf. Een klein jaar later werd de 69-jarige Dessain echter gedwongen zijn ambt neer te leggen door een ‘leeftijdsverordening’ van de Duitsers. Hij werd vervangen door Camille Baeck, VNV-gemeenteraadslid sinds 1938. Op 18 april 1941 deelde de bezettende overheid mee dat “alle werkzaamheden van de gemeenteraden voor de duur van den oorlog verboden” waren. Het burgerlijke gezag kwam in handen van het College van Burgemeester en Schepenen. In Mechelen bestond dit uit vier VNV-ers en de twee katholieken Neefs en Van de Werf, die al van voor de oorlog schepenen waren. De 'Nieuwe Orde' overheerste Mechelen en hield vier jaar de macht in handen, tot 4 september 1944, toen Engelse tanks de stad binnenrolden.

    De Dossin-kazerne in Mechelen speelde een belangrijke rol tijdens de Tweede Wereldoorlog. De "Kazerne Dossin de Saint-Georges", genoemd naar luitenant-generaal Baron Dossin de Saint-Georges (1854-1936), werd gebouwd in de 1756. Het vervulde tot de Tweede Wereldoorlog de normale functie van kazerne. In juli 1942 kreeg de Dossinkazerne een nieuwe bestemming. De kazerne, voortaan met de naam SS-Sammellager Mecheln werd het centrale verzamelpunt in het kader van de deportatie van de Joden van België.

    Mechelen was ideaal gelegen: de stad lag tussen Antwerpen en Brussel, waar de meeste Joden in België verbleven. Bovendien beschikte de stad over de Dossin-kazerne die uitermate geschikt was voor de rol van Sammellager. Er was plaats om maximaal duizend personen op te vangen en de kazerne beschikte over een verbindingsspoor tussen de sporenbundel Mechelen-Neckerspoel en het tolkantoor (douanedepot) dat naast het stedelijk zwemdok en langs de kazerne liep.

    Het doorgangskamp stond aanvankelijk onder leiding van Philipp Schmitt. Hij was ook al commandant van het wat verder gelegen Auffanglager Breendonk. In april 1943 werd hij opgevolgd door SS-Hauptscharführer Max Boden. Samen met Rudolf Steckmann en Karl Mainzhausen leidde hij het Sammellager in Mechelen. Net als in Breendonk hadden de Duitsers de officiersfuncties in handen, terwijl Vlaamse SS'ers de bewaking op zich namen.

    Afbeeldingen

    De collaboratiegroep Dietsche Militanten Orde houdt een optocht in Mechelen. Bron: Archief Gazet van Antwerpen.
    De ingang van het SS-Sammellager Mecheln Bron: Kazerne Dossin.

    Verzamelen in de Dossin-kazerne

    Om de Joden niet te verontrusten en het verzamelen vlot te laten verlopen, moest de "Vereniging van Joden van België" (VJB) een oproepingsbevel verdelen. Daarin werd uitgelegd dat het om een verplichte tewerkstelling in het buitenland ging. Bij het oproepingsbevel was ook een lijst toegevoegd met een opsomming van materiaal dat de Joden moesten meenemen. Dit versterkte nog de indruk dat de ze werkelijk aan het werk zouden gezet worden. Duizenden Joden beantwoordden dan ook de oproep, ook uit vrees voor mogelijke represailles.

    De eerste Joden kwamen op 27 juli 1942 aan in de Dossin-kazerne. Tijdens de volgende weken meldden zich nog eens drieduizend Joden vrijwillig aan. Het eerste konvooi vertrok op 4 augustus 1942 via Drancy (Frankrijk) naar Konzentrationslager Auschwitz. Zoals gezegd stapten de Joden vrijwillig op de trein, in de overtuiging dat ze ergens zouden tewerkgesteld worden.

    Toen echter bleek dat ook de kinderen verplicht tewerkgesteld zouden worden, groeide het wantrouwen bij de Joodse bevolking. Zowat zesduizend Joden geloofden het verhaal van de verplichte arbeidsinzet niet en doken onder. De transporten geraakten niet meer gevuld en de Duitsers gingen over tot hardere maatregelen. In augustus en september hielden ze meerdere grote razzia's in Brussel en Antwerpen.

    De opgepakte Joden werden direct met vrachtwagens naar de Dossin-kazerne gevoerd, waar ze door gewapende SS'ers werden opgewacht. Onmiddellijk begon het proces van de ontmenselijking, het afnemen van iemands identiteit, een typische kenmerk van het vervolgsysteem van de nazi's. Elke Jood moest al zijn identiteitspapieren afgeven: identiteitskaart, lidkaart van een club of vereniging, zelfs treinabonnementen. Hun gegevens werden genoteerd op een lijst, de beruchte Transportliste, maar de gedeporteerden zelf mochten zelfs geen enkel identiteitsbewijs meer hebben. Verder werd ook de bagage doorzocht en werden de Joden gefouilleerd om zeker te zijn dat ze niets achterhielden. Wie betrapt werd op het achterhouden van goederen, werd uitgekleed en voor de ogen van zijn of haar lotgenoten in elkaar geslagen. Na de registratie en bagagecontrole kregen de gevangenen een kartonnen bord met hun volgnummer voor het konvooi. Dat moesten ze steeds om de hals dragen.

    De Joden werden verdeeld in verschillende groepen: degenen die onmiddellijk gedeporteerd moesten worden; de Joden uit neutrale landen of landen die met Duitsland samenwerkten; de Entscheidungsfälle of twijfelgevallen, zoals personen van gemengd bloed (Mischlinge) of Joden die met niet-Joden waren gehuwd, en tenslotte de politiek gevaarlijke Joden die naar gevangenissen en strafkampen werden gevoerd. In de eindfase van het bestaan van het kamp kwamen daar ook nog de zigeuners bij.

    De hele registratieprocedure nam gemiddeld zo'n drie uren in beslag, waarna de gevangenen een deken, een bord en een lepel kregen. Daarna kregen ze hun slaapplaats aangewezen. De slaapzalen waren ongeveer 21 bij 7 meter groot en er werden telkens zo'n 100 mensen in ondergebracht. Het waren ruw gebouwde kamers met houten stapelbedden, twee boven elkaar. Er werd geslapen op stromatrassen, die perfect dienden opgemaakt te zijn. Omdat de hygiëne te wensen overliet, had allerlei ongedierte, zoals luizen, wormen en vlooien, vrij spel. Er waren geregeld schurftepidemieën. Pas op het moment dat de Duitsers vreesden dat de epidemie naar de stad zou kunnen overslaan, kregen de gevangenen verzorging.

    Het dagelijkse leven in het Sammellager leek sterk op dat van een gewoon concentratiekamp met bijvoorbeeld de geregelde appels die werden gehouden. De gevangenen moesten om zes uur opstaan en ontbeten rond zeven uur. Daarna werd het werk verdeeld. 's Middags werd er om 12 uur wat soep gegeten en 's avonds om 18 uur kregen ze opnieuw soep met wat brood. Er werd dus driemaal daags gegeten, maar de hoeveelheden waren totaal ontoereikend. Bovendien was de kwaliteit van het voedsel zeer slecht. De gevangenen aten slachtafval en het brood was van abominabele kwaliteit.

    Hoewel het slaan en opzettelijk verwonden van gevangenen in de Dossin-kazerne zeker niet ongewoon was, werd er niet op systematische wijze gefolterd om inlichtingen te bekomen.

    Definitielijst

    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden Joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    Afbeeldingen

    Gearresteerde Joden werden met vrachtwagens naar de binnenplaats van de Dossin-kazerne gebracht. Bron: Kazerne Dossin.
    Alle Joodse bezittingen werden geklasseerd en bijgehouden. Bron: Archief Gazet van Antwerpen.
    Joodse gevangenen op de binnenplaats in het Sammellager Bron: Kazerne Dossin.

    De deportaties

    Zoals gezegd hadden meer dan 55.000 Joden zich geregistreerd. Daarvan wisten de Duitsers er 24.906 op te pakken en in 28 transporten te deporteren. Het merendeel van de transporten vertrok in 1942. Toen werden meer dan 16.000 Joden gedeporteerd. Dat was echter toch aanzienlijk minder dan de geëiste 20.000. Na enkele transporten hadden de Joden echter door dat ze niet naar gewone werkkampen werden gebracht. Unser Kampf, een sluikblad uit Charleroi, publiceerde in juni 1943 namelijk het verslag van twee vluchtelingen uit een werkkamp in Silezië. Hierin werd bericht over gebeurtenissen in Auschwitz 'waar men Joden levend verbrandt'. De meeste mensen geloofden het verhaal niet, maar deze verhalen sterkten de Joden in hun overtuiging dat het beter was om onder te duiken. Dat deden ze ook massaal, zodat de Militärverwaltung nooit aan de geëiste quota kon voldoen.

    Het meest bekende transport was het XXste konvooi. Drie jonge verzetsmensen slaagden erin het konvooi te stoppen, waardoor tientallen mensen konden ontsnappen. Het laatste transport vertrok op 13 juli 1944, maar bereikte nooit haar bestemming, dankzij de snelle opmars van de geallieerden.

    Ondanks het massale onderduiken van de Joden was de balans toch zeer hard voor de Joodse bevolking in België: slechts 1.194 Joden overleefden de kampen. Zo werd van het vierde transport 82% onmiddellijk bij aankomst in Auschwitz de gaskamers in gestuurd.

    Niet alleen Joden waren het slachtoffer van de nazi-vervolgingen: ook de zigeuners in België werden vervolgd. De zigeuners bleven in eerste instantie buiten schot. Buiten de invoering van een zigeunerkaart in december 1941 konden zij hun activiteiten gewoon voortzetten. Pas vanaf oktober 1943 werden de zigeuners geviseerd tijdens de razzia's. In die periode werden 351 mensen opgepakt en naar de Dossinkazerne gebracht. Eigenaardig genoeg vond er daarna geen systematische vervolging van zigeuners meer plaats. Op 15 januari 1944 werden de verzamelde zigeuners op een speciaal Z-konvooi gezet richting Auschwitz. De meerderheid onder hen werd gevormd door kinderen. Slechts dertien personen keerden terug.

    Definitielijst

    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    onderduiken
    Het verstoppen voor de vijand.
    razzia
    Georganiseerde drijfjacht op een groep mensen. Dat konden Joden zijn, maar ook onderduikers of andere groeperingen.

    Afbeeldingen

    Joden worden in de wagons geduwd; eindbestemming: Auschwitz

    De bevrijding en het museum

    De bevrijding
    Sinds D-Day, 6 juni 1944, was het duidelijk dat de Duitsers de oorlog zouden verliezen. De geallieerde troepen staken begin september de Belgische grenzen over. Dit was voor de collaborerende burgemeester Baeck en zijn VNV-schepenen het sein om de stad te ontvluchten. Ook de Duitse bewakers van de Dossin-kazerne namen de benen. Hierdoor konden in de nacht van 4 september ongeveer 500 Joden uit de kazerne ontsnappen.

    Rond de middag van diezelfde 4 september 1944 trokken de eerste Britse tanks en Canadese infanteristen de stad in. De herovering van Mechelen verliep vlot, want de meeste Duitsers waren intussen gevlucht.

    Net als Breendonk kende ook de Dossin-kazerne na de bevrijding nog een donker stuk geschiedenis. Het Duitse militair bestuur was gevlucht en de Belgische regering was nog niet teruggekeerd uit ballingschap. Bijgevolg had België op in die eerste septemberdagen geen officieel bestuur. Net als op vele andere plaatsen in België barstte ook in Mechelen een ware volkswoede uit, gericht tegen (vermoedelijke) collaborateurs. Heel wat collaborateurs werden opgepakt door het verzet en opgesloten in de Dossin-kazerne. Het voormalige Sammellager werd op 16 september zelfs officieel een interneringskamp waar collaborateurs werden opgesloten in afwachting van hun proces.

    Het Joods Museum voor Deportatie en Verzet
    Om de vele mensen te eren die hun Joodse medeburgers hebben helpen onderduiken, om de rol die enkele honderden Belgische Joden in het verzet hebben gespeeld te herdenken, maar vooral om de verschrikkingen van de Shoah niet te vergeten, besloten de Vlaamse Gemeenschap, de provincie Antwerpen, de stad Mechelen en de Koning Boudewijn Stichting, in samenwerking met de Joodse gemeenschap van België begin jaren negentig om in een vleugel van de voormalige “Kazerne Dossin de Saint-Georges”, een permanent museum in te richten.

    Op 20 september 1992 werd de eerste steen van het museum gelegd door minister-president van de Vlaamse Gemeenschap Luc Van den Brande in de aanwezigheid van de afgevaardigde van de koning, de gouverneur van de provincie Antwerpen en de burgemeester van de stad Mechelen. In samenwerking met deze autoriteiten wilde de Joodse Gemeenschap van België van dit museum in de eerste plaats een educatief hulpmiddel maken en een gedenkteken, zodat de tragische gebeurtenissen van 1939-1945 nooit worden vergeten en om te voorkomen dat zoiets nog eens gebeurt. Op 7 mei 1995 werd het museum door koning Albert II ingehuldigd.

    "Het Joods Museum van Deportatie en Verzet" is één van de musea in Europa dat op de historische plaats van het gebeuren zelf getuigt van de tragedie die de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog overkwam. Een historische plaats die zelf diende als wachtkamer voor de uitroeiing van het Joodse volk.

    In het museum komen meerdere onderwerpen aan bod: de moord op bijna de helft van de Europese Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog, zoals het verzet van de Joden die aan de deportatie wisten te ontsnappen en de hulp en de medewerking van een brede laag van de Belgische bevolking waardoor velen konden ontsnappen aan de nazi’s en hun aanhangers.

    Definitielijst

    D-Day
    De dag dat de invasie van West-Europa plaatsvond op 6 juni 1944. Na een lange misleidingsoperatie vielen de geallieerden op vijf plaatsen op de Normandische kust de stranden binnen om zo hun opmars naar Nazi-Duitsland te beginnen. Hoewel D-Day vaak als Decision Day wordt gezien, is dit niet geheel correct. De D staat in dit geval gewoon voor Day, in het militaire jargon wordt namelijk gesproken van een operatie op Dag D, beginnend op Uur U.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    onderduiken
    Het verstoppen voor de vijand.

    Afbeeldingen

    Macon is één van de eerste Belgische dorpjes dat wordt bevrijd. Mechelen moet wachten tot 4 september. Bron: Archief Gazet van Antwerpen.
    Koning Albert II huldigt in mei 1995 het Joods Museum voor Deportatie en Verzet in.

    Informatie

    Artikel door:
    Gerd Van der Auwera
    Geplaatst op:
    02-01-2006
    Laatst gewijzigd:
    11-04-2020
    Feedback?
    Stuur het in!

    Nieuws

    Kontichse historicus schrijft boek over ‘de typiste van Dossin’: “Eva heeft veel mensen kunnen redde

    dec2019

    Kontichse historicus schrijft boek over ‘de typiste van Dossin’: “Eva heeft veel mensen kunnen redde

    Kontich De Joodse Eva Fastag moest in de Tweede Wereldoorlog de transportlijsten opstellen voor de deportatie van Joden uit België naar Auschwitz-Birkenau. Meer dan 25.000 mensen werden gedeporteerd, onder wie Eva’s eigen ouders en broers. De Kontichse historicus en schrijver Pieter Serrien (34) ging de intussen 102 jaar oude vrouw opzoeken in Israël en tekende haar verhaal op.

    Lees meer

    Gerelateerde bezienswaardigheden

    Gerelateerde boeken

    Vreemdelingen in een wereldstad. Een geschiedenis van Antwerpen en zijn joodse bevolking (1880-1944)
    Kinderen van het getto
    De joden van België