Het gebruik van rakettechnologie om projectielen af te vuren werd technisch al mogelijk tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hiervóór was de mogelijkheid er wel, maar waren projectielen onvoorspelbaar bij zowel afvuren als tijdens de vlucht en daarom nooit in de praktijk gebruikt. De ontdekking van nieuwe vaste brandstoffen voor raketten die gelijkmatig opbrandden in de Eerste Wereldoorlog opende de ontwikkelingen voor militair gebruik van raketten. In de jaren 20 en 30 werd zowel in als buiten Duitsland geëxperimenteerd met brandstoffen en materialen voor het gebruik van raketten. Duitsland mocht vanwege het Verdrag van Versailles geen verdragende artillerie ontwikkelen en dus werden deze experimenten in het geheim of in het buitenland uitgevoerd.
In 1931 werd in Kummersdorf-West door het Duitse leger een testlocatie voor rakettechnologie geopend. De eerste onderzoeken werden op een laag pitje uitgevoerd en men kwam onder nadere met een 73 mm raket voor de verspreiding van propagandafolders boven de vijandelijke linies. Uitwisselingen op het gebied van rakettechnologie vonden plaats met de testlocatie van de Luftwaffe in Tarnewitz waar onderzoek werd gedaan naar barrages van raketten tegen laagvliegende vliegtuigen, echter zonder noemenswaardig succes.
Om enige ervaring met raketten in de praktijk op te doen kocht het leger commerciële raketten van Fr W Sander van Wesermünde in 1931. In 1934 gingen deze raketten naar een trainingseenheid als de 11 cm Rauchspurgerät met een hoogexplosieve kop. Deze raketten hadden een bereik 4.500 meter en werden zover bekend nooit operationeel ingezet.
Alle Duitse raketexperimenten gebruikten draaistabilisatie om de raket in zijn baan te houden. De uitlaatgassen van een raket werden schuin weggeleid waardoor de raket ging tollen en zo stabiel bleef tijdens de vlucht en weinig last had van zijwind en andere invloeden. Stabilisatie door middel van vinnen werd gezien als te simpel en te weinig hightech en daarom verworpen, ondanks dat deze methode veel simpeler te produceren was en minder grondstoffen kostte. Iets wat tijdens de oorlog de productie van raketprojectielen zeer nadelig zou beïnvloeden.
Raketprojectielen waren niet bijzonder precies in de plaats waar ze neerkwamen. Hierdoor werden ze gebruikt voor bombardementen op flinke gebieden. De raketten waren behoorlijk stabiel tijdens de vlucht, maar de tijd dat de raket aangedreven werd was een stuk minder precies, waardoor het bereik weinig accuraat was. Zowel de baan als het bereik waren in vergelijking minder precies dan conventionele artillerie, maar ze waren wel nuttig om een gebied te bombarderen met zware explosieve ladingen en de kosten voor de productie van de projectielen bleven ook zeer beperkt. Raketartillerie werd dan ook gezien als goede aanvulling op conventionele artillerie, maar niet ter vervanging daarvan.
Midden in de jaren 30 concentreerden de Duitse ontwerpers zich op twee artillerieraket-ontwerpen, een van 15 cm en een van 28/32 cm. In 1940 werden de eerste productie-exemplaren in gebruik genomen. De 15 cm raket werd de standaard artillerieraket van het Duitse leger gedurende de gehele oorlog. In het begin waren artilleristen bepaald niet enthousiast over artillerieraketten, maar midden 1942 was deze houding drastisch veranderd. De eerste reden hiervoor was dat de Duitse industrie niet voldoende artilleriestukken kon leveren en zo raketartillerie noodzakelijkerwijs in gebruik werd genomen om het ‘gat’ op te vullen. De tweede reden was te danken aan het effect op de Duitse militairen van de Sovjet Katyusha-raketten. Dit was door vinnen gestabiliseerde raketartillerie van het Rode Leger en had een bijzonder groot effect op de Duitse troepen. Deze Katyusha-raketten werden van stalen rails achterop vrachtwagens afgevuurd in vaak zeer grote aantallen.
De naam Nebelwerfer werd overigens normaal alleen aan gespecialiseerde mortieren voor het leggen van rookschermen toegekend. In het begin van de raketartillerie gebruikten men de naam Nebelwerfer dan ook als dekmantel voor de werkelijke taak. Deze naam is hierna nooit meer veranderd en zo werd de naam Nebelwerfer niet meer uitsluitend gebruikt voor het leggen van rookschermen, maar voor raketartillerie in het algemeen.
15 cm Nebelwerfer 41
De diameter van 15 cm voor raketartillerie werd al halverwege de jaren 30 gekozen samen met de 28/32 diameter. Deze 15 cm diameter werd echter de Duitse standaard voor raketartillerie gedurende de gehele oorlog. Een 15 cm Nebelwerfer 41 bestond uit een onderstel van de 3.7 cm Pak 35/36 met daarop 6 buizen in een soort cirkelvorm. Men laadde de raketten van de achterzijde en vuurde ze af middels een elektrische ontsteking. Het afvuren gebeurde altijd voor 6 raketten in een keer met 2 seconden tussenpauze per raket in een diagonaal patroon (dus nooit de naastliggende buis), dit alles vanwege de vrijkomende hitte, zodat het metaal niet vervormde.
Het afvuren zelf gebeurde vanaf een controle-unit waarmee men op een veilige afstand stond. Bij het afvuren kwam een lang rookspoor vrij dat direct de positie van een batterij of stuk verried. Men moest zich altijd snel na een salvo verplaatsen omdat ze anders het mikpunt van vijandelijke artillerie of vliegtuigen waren. Het afvuren van een raket ging gepaard met een hoog piepend geluid waar de soldaten veel bijnamen aan ontleende. De westelijke geallieerde soldaten spraken over moaning minnie.
De schade die aangericht werd door een raketartilleriegranaat was aanzienlijk. De ontploffing vond nog boven de grond plaats waardoor de scherfwerking en de ontploffing zelf uiterst effectief waren. De kosten voor een Nebelwerfer 41 waren 3350 Reichsmark tegen 16.400 Reichsmark voor een 10.5 cm leFH 18. De raketten zelf waren echter wel kostbaarder dan de granaten van een traditioneel artilleriestuk.
Het aantal raketartillerieregimenten (Werferregimenten) nam gedurende de oorlogsjaren sterk toe tot 150 regimenten in 1945, plus 50 stafbatterijen en 13 individuele batterijen. De totale productie van de 15 cm Nebelwerfer 41 kwam op 5.769 stuks en 5.049.780 raketten.
Technische gegevens:
Type: | 15 cm Nebelwerfer 41 |
Kaliber: | 158,5 mm |
Lengte loop: | 1,3 m |
Gewicht in actie: | 540 kg |
Elevatie: | -5,5 tot + 45 graden |
Rotatie: | 24 graden |
Productie: | 5.769 stuks |
Do-Gerät
Dit was een speciaal voor Luftwaffe-luchtlandingstroepen ontwikkeld afvuurmechanisme voor één enkele 15 cm raket. Er zijn alleen enkele testexemplaren geproduceerd.
15 cm Panzerwerfer 42
Om meer mobiel te zijn werden er 10-loops raketwerpers op Opel Maultier halftracks geplaatst. Deze werden in 1943 geïntroduceerd en bereikten een productieaantal van 296 stuks tot 1944. Van deze 296 stuks waren ook enkele onbewapende voertuigen die als munitiedrager dienst deden. Vanaf eind 1944 tot het einde van de oorlog werden de 10-loops raketwerpers geplaatst op de Schwere Wehrmacht-Schlepper, productieaantal onbekend. Ook konden de 15 cm raketten vanaf de 30 cm Nebelwerfer 56 worden afgevuurd.
De Luftwaffe had ook 15 cm raketten in zijn arsenaal als de 15 cm Scheinsignalrakete, gebruikt om de hemel te verlichten (flares). Deze stonden echter compleet los van de 15 cm raketten zoals in dit artikel beschreven. In 1944 zijn minstens 15 Nebelwerfer 41’s naar Finland geëxporteerd met de benodigde munitie.
Type: | 15 cm raket |
Kaliber: | 15 cm |
Type: | HE |
Gewicht: | 31,8 kg |
Gewicht Explosieve kop: | 2,5 kg |
Lengte: | 979 mm |
Max snelheid: | 342 m/s |
Bereik: | 6.900 m |
Tegelijk met de ontwikkeling van de 15 cm raketten werden er 28 en 32 cm raketten ontwikkeld volgens hetzelfde principe. Deze 28 en 32 cm raketten kwamen op ongeveer hetzelfde ogenblik in dienst als de 15 cm en waren ook draaigestabiliseerd en voorzien van eenzelfde motor als de 15 cm raketten, maar waren voorzien van een grotere explosieve lading. De 28 en 32 cm raketten waren niet bedoeld als artillerieraketten, maar voor de vernietiging van versterkte posities zoals onder andere bunkers. Deze raketten waren geschikt voor de korte afstand en hadden een bereik van 1.925 meter voor de 28 cm en 2.200 meter voor de 32 cm.
Schwere Wurfgerät 40/41
Lanceren van deze raketten gebeurde direct vanuit hun transportkratten (Packkiste) die op een lanceerframe waren geplaatst. Van deze lanceerframes kwamen twee verschillende typen voor, de Schwere Wurfgerät 40, welke van hout was en de Schwere Wurfgerät 41 welke van staal was. Deze manier van lanceren bleek weinig succesvol en had weinig tactisch nut bij de mobiele troepen.
28/32 cm Nebelwerfer 41
De oplossing voor meer mobiliteit zou de 28/32 cm Nebelwerfer 41 moeten worden, welke in 1941 geïntroduceerd werd. Dit waren 6 lanceercontainers op een onderstel met twee wielen, waarbij na elk salvo de raketten opnieuw geladen moesten worden. Ook de Nebelwerfer 41 was weinig succesvol, voornamelijk door de beroerde precisie van de raketten en het zeer beperkte bereik. Van de Nebelwerfer 41 werden dan ook slechts 345 stuks geproduceerd.
Technische gegevens:
Type: | 28/32 cm Nebelwerfer 41 |
Kaliber: | 280 of 320 mm |
Lengte loop: | nvt |
Gewicht in actie: | 1.600 of 1.630 kg |
Elevatie: | 0 tot + 45 graden |
Rotatie: | 30 graden |
Productie: | 345 stuks |
Schwerer Wurfrahmen 40
Een andere afvuurmogelijkheid had men gevonden door afvuurcontainers aan de zijkanten van voertuigen zoals een SdKfz 251/1 te bevestigen. Hiervoor werden ook nog diverse andere voertuigen gebruikt zoals o.a. veroverde Franse tanks. Dit systeem werd aangeduid met Schwerer Wurfrahmen 40 en voorzag mobiele troepen met snel inzetbare zware vuurondersteuning op de korte afstand tegen versterkte punten.
Luftwaffe
De Luftwaffe heeft met de 28 cm raketten nog tests gedaan door deze vanaf containers onder Junkers Ju 88 en Focke Wulf Fw 190 toestellen af te vuren. Dit was geen succes vanwege het korte bereik en de slechte precisie. De Sovjets hebben de Duitse ontwerpers nog wel een vreemd compliment gemaakt door de 28 cm raketten te kopiëren en in gebruik te nemen als de 280 mm M-28 later in de oorlog.
Type: | 28 cm raket | 32 cm raket |
Kaliber: | 28 cm | 32 cm |
Type: | HE | HE |
Gewicht: | 82,8 kg | 79 kg |
Gewicht Explosieve kop: | 49,9 kg | 39,8 kg |
Lengte: | 1190 mm | 1289 mm |
Max snelheid: | 145 m/s | 145 m/s |
Bereik: | 1.925 m | 2.200 m |
Om een vervanger te hebben voor de mogelijke mislukking van de 15 cm raketten werden er ook 21 cm raketten ontwikkeld. Deze 21 cm raketten waren duidelijk een vervanging voor gewone artilleriegranaten en bezaten een goede stroomlijn, wat de precisie ten goede kwam. Ook dit was een raket volgens het draaistabilisatieprincipe waarvoor 22 onder een hoek geplaatste uitlaten aanwezig waren. De explosieve lading van de 21 cm raket bedroeg 10,71 kg met een maximaal bereik van 7.850 meter. De 15 cm raket bleek een succes, maar om de totale productie van artillerieraketten op te voeren werden er ook 21 cm raketten besteld en geleverd vanaf 1942.
21 cm Nebelwerfer 42
De 21 cm Nebelwerfer 42 was een aangepaste 15 cm Nebelwerfer 41 met 5 in plaats van 6 lopen. Ook hier werd het onderstel van de 3.7 cm Pak 35/36 gebruikt. In de loop van 1942 werden de eerste geleverd, de productie vond plaats bij Donauwörth tot het einde van 1945 met totaal 1.487 stuks en 402.580 21 cm raketten.
Technische gegevens:
Type: | 21 cm Nebelwerfer 41 |
Kaliber: | 214,5 mm |
Lengte loop: | 1,3 m |
Gewicht in actie: | 550 kg |
Elevatie: | -5 tot + 45 graden |
Rotatie: | 24 graden |
Productie: | 1.487 stuks |
Luftwaffe
Ook met deze raket deed de Luftwaffe diverse experimenten voor het afvuren vanaf vliegtuigen. Er werd geëxperimenteerd met de toestellen Messerschmitt Bf 109 G-6/R4, Focke Wulf Fw 190 A-4/R6, Messerschmitt Me 110 F-2 en de Messerschmitt Me 410 A-2. Geen van alle was een succes vanwege een teruggang van de vliegprestaties van de toestellen.
Technische gegevens:
Type: | 21 cm raket |
Kaliber: | 28 cm |
Type: | HE |
Gewicht: | 112,5 kg |
Gewicht Explosieve kop: | 10,17 kg |
Lengte: | 1250 mm |
Max snelheid: | 320 m/s |
Bereik: | 7.850 m |
De explosieve lading van de 28/32 cm raketten werd erg gewaardeerd maar het zeer beperkte bereik en de slechte precisie niet. Daarom werd er een 30 cm raket ontwikkeld met een betere aërodynamica, een vergelijkbare explosieve lading en een krachtiger motor. De explosieve lading bedroeg 44,66 kg met een hoog-explosieve kop. De productie begon in 1942 maar pas vanaf 1943 kwamen ze in voldoende aantallen voor operationeel gebruik voor.
30 cm Nebelwerfer 42
De 30 cm Nebelwerfer 42 was een direct afgeleide van de 28/32 cm Nebelwerfer 41, met een aanpassing om de 30 cm raketten te kunnen afvuren. Van dit type werden er alleen in 1943 totaal 380 stuks geproduceerd.
Technische gegevens:
Type: | 30 cm Nebelwerfer 42 |
Kaliber: | 303 mm |
Lengte loop: | nvt |
Gewicht in actie: | 1.860 kg |
Elevatie: | 0 tot + 45 graden |
Rotatie: | 30 graden |
Productie: | 380 stuks |
30 cm Raketenwerfer 56
Om de productie te versimpelen en om een mobiele afvuurmogelijkheid te hebben om meerdere kalibers raketten af te vuren werd de 30 cm Raketenwerfer 56 ontworpen. Dit was op basis van het onderstel van de 5 cm Pak 38, met daarop plaats om 6 raketten af te vuren. Elke Raketenwerfer werd geleverd met extra ‘rails’ om het apparaat geschikt te maken voor het afvuren van de 15 cm raketten. Van dit model begon de productie in 1944 en kwam men tot 649 stuks.
Technische gegevens:
Type: | 30 cm Raketenwerfer 56 |
Kaliber: | 303 of 158,5 mm |
Lengte loop: | nvt |
Gewicht in actie: | 1.735 kg |
Elevatie: | 0 tot + 65 graden |
Rotatie: | 40 graden |
Productie: | 649 stuks |
Technische gegevens:
Type: | 30 cm raket |
Kaliber: | 30 cm |
Type: | HE |
Gewicht: | 127 kg |
Gewicht Explosieve kop: | 44,66 kg |
Lengte: | 1230 mm |
Max snelheid: | 230 m/s |
Bereik: | 4.550 m |
De in dit artikel tot nu toe beschreven typen raketartillerie werden het meest gebruikt. Er waren echter nog diverse andere varianten en typen, zowel in ontwerpfase als werkelijk geproduceerd. Deze typen zullen hieronder nog genoemd worden.
Waffen-SS
De steeds groter en invloedrijker wordende Waffen-SS van Heinrich Himmler creëerde naast het leger inmiddels haar eigen wapenfabrieken en zelfs wapenontwerpen. Zo werd er een kloon ontwikkeld en geproduceerd van de Sovjet 82 mm M-8 raket, de zogenaamde Katyusha. De Duitse kloon had een kaliber van 78 mm en werd gelanceerd van buitgemaakte Katyusha-lanceertrucks of de 8 cm R-Vielfachwerfer met 24 of 48 lanceerrails, gemonteerd op buitgemaakte Franse Somua halfrupsvoertuigen.
Kriegsmarine
Ook de Duitse Kriegsmarine had raketten ontwikkeld voor verschillende toepassingen. Zo was er een serie van 86 mm raketten die gebruikt konden worden vanaf schepen en kustinstallaties om de lucht te verlichten (flare). Deze zijn in een later stadium aangepast om hoog-explosieve ladingen te dragen om zo laagvliegende vliegtuigen te kunnen bestoken. Beide systemen zijn operationeel maar zeer beperkt ingezet.
Een ander opmerkelijk systeem was een raketaangedreven dieptebom, de Raketen-Tauchgranate. Dit wapen is in kleine aantallen geïnstalleerd op geschikte plaatsen zoals onder andere de Noorse fjorden. Er konden dieptebommen in een patroon worden afgevuurd tot een redelijk eind uit de kust. Dit systeem vormde ook de basis voor de ontwikkeling van de 38 cm Raketenwerfer 61, dat het geschut was voor de Sturmtiger.
Diverse raketten
Naast artillerieraketten waren er in Duitsland diverse raketten in gebruik of rakettechnologie in ontwikkeling. Een voorbeeld van operationeel gebruik van raketten zijn de A-4 Vergeltungswaffe 2 (V-2), Panzerfaust en Panzerschreck. In ontwikkeling waren enkele interessante of veelbelovende projecten zoals een 8.8 cm raket die vanaf de schouder gelanceerd kon worden. En diverse antiluchtdoelraketten zoals de 2 cm Luftfaust, Taifun en Rheintochter.