TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Rudolf Höss (1900 - 1947)

    Priester, soldaat, moordenaar en boer
    Rudolf Höss werd op 25 november 1900 geboren in Baden-Baden in Baden-Württemberg. Hij werd streng katholiek opgevoed en het was de toekomstdroom van zijn vader dat zijn zoon priester werd. Rudolf verloor echter zijn vertrouwen in de kerk omdat een priester zijn biechtgeheim schond. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, nam Höss vrijwillig dienst in het Duitse leger. In het leger werd zijn voorkeur gewekt voor militarisme, uniformen en discipline. Höss deed dienst in Turkije en gedurende het oorlogsgeweld in de loopgraven verloor hij zijn angst voor de dood. Voor zijn moed tijdens de Eerste Wereldoorlog ontving hij het IJzeren Kruis I en II.

    Net als veel andere Duitsers raakte Höss na de oorlog enigszins zijn oriëntatie kwijt en wist hij niet wat hij met zijn toekomst moest. Hij sloot zich aan bij het Freikorps in Oost-Pruisen en vervolgens in het Roßbach Freikorps in de Baltische staten. In 1921 kwam hij in actie gedurende de strijd tegen de Polen om Silezië en ook toen de Fransen van 1923 tot 1925 het Ruhrgebied bezetten, nam hij deel aan gewelddadige acties tegen deze bezetting. In 1922 sloot Höss zich aan bij de nationaalsocialisten.

    Toen Höss samen met Martin Bormann (de latere privésecretaris van Adolf Hitler) en nog vier andere mannen in 1923 de leraar Walter Kadow vermoordde vanwege het vermoeden dat hij spioneerde voor de communisten en heulde met de Franse bezetter van het Ruhrgebied, werd hij veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf wegens moord en politiek geweld. Omdat Höss de fatale klap toebracht met een uit de grond getrokken boompje kreeg hij een langere straf dan Bormann, die er wegens medeplichtigheid met één jaar vanaf kwam. Höss gedroeg zich in de gevangenis als een voorbeeldig gevangene, vermoedelijk vond hij aansluiting bij de strenge discipline en de heldere structuur in de gevangenis. In 1928 mocht hij wegens goed gedrag de gevangenis verlaten. Na zijn periode in de gevangenis wilde Höss zich gaan richten op een romantisch leven op het platteland als boer en hij sloot zich in 1928 aan bij de Bund Artam (Artamanen Stichting). Deze nationaalsocialistische groepering propageerde het ‘Blut und Boden’-principe en was voor een hervestiging van Duitsers op Pools gebied om hier onder andere landbouw te bedrijven.

    Van Dachau naar Auschwitz
    Höss was inmiddels getrouwd en samen met zijn vrouw zette hij zich in voor de Vrijwillige Arbeitsdienst en rekruteerde hij mensen voor de verschillende nationaalsocialistische organisaties waaronder de SS. Höss ontmoette de Reichsführer SS, Heinrich Himmler, en hij sloot zich in 1934 aan bij zijn organisatie, de SS. In december 1934 werd hij aangenomen in het concentratiekamp Dachau dat geleid werd door Theodor Eicke. Höss werkte in de kamporganisatie en hij deed ervaring op in de operationele gang van zaken in een concentratiekamp. De absolute discipline en gehoorzaamheid waren voor Höss vanzelfsprekend en Eickes opvoedingsprogramma tot hardheid had veel succes bij Höss. Al gauw ontwikkelde Höss zich tot een meedogenloze SS'er die volledig voldeed aan de maatstaven van zijn leermeester. Höss kon zeer goed functioneren als doelen door anderen geformuleerd werden: met veel ijver voerde hij zijn opdrachten uit.

    Van 1938 tot 1940 werkte Höss in de rang van SS-Hauptsturmführer in concentratiekamp Sachsenhausen. In april 1940 werd hij door Himmler overgeplaatst naar Auschwitz (Oswiescim) in zuid Polen waar hij op bevel van de Reichsführer SS een artilleriekazerne om moest bouwen tot een ordelijk concentratiekamp. Het kamp bood ruimte aan 10.000 Poolse gevangenen waaronder Joden, verzetsleden, intellectuelen, geestelijken en politici. Ter herinnering aan zijn leerschool liet hij net als in Dachau op de toegangspoorten de spreuk ‘Arbeit Macht Frei’ plaatsen. Toch was het niet de bedoeling van Höss om van Auschwitz een tweede Dachau te maken. De kijk op Joden en andere "ongewenste" bevolkingsgroepen in de nazi-samenleving was inmiddels veranderd en hierdoor had Höss een andere kijk op zijn gevangenen dan zijn leermeester Eicke. Voor Eicke waren zijn gevangenen vijanden van volk en staat, maar Höss ging een stap verder door zijn gevangenen te bestempelen als schadelijke elementen binnen de Duitse samenleving. Het beleid van Höss was dan ook veel meer gericht op eliminatie en de uitroeiing van deze schadelijke elementen was ook precies wat het uiteindelijke doel van Himmler was met Auschwitz.

    Het beleid dat Höss voerde in Auschwitz was gericht op orde, discipline en arbeid. De kampcommandant was zelf een harde werker en vond dat iedereen in het kamp taaie arbeid moest verrichten. Natuurlijk zouden gevangenen harder werken en onder zwaardere omstandigheden hun arbeid verrichten dan de kampbewakers, maar niemand in Auschwitz kon passief de tijd voorbij laten gaan. Een belangrijk motto van Höss was ‘divide et impera’ (verdeel en heers) wat hij liet blijken door de manier waarop hij de macht in zijn kamp verdeelde. Iedereen in Auschwitz had een bepaalde plek in de hiërarchie en zelfs bepaalde groepen gevangenen hadden meer rechten dan anderen en werden onder andere gebruikt om het kamp te bewaken. De eerste gevangenen van Auschwitz waren overgeplaatst vanuit concentratiekamp Sachsenhausen en werden in Auschwitz ingezet als bewakers oftewel, kapos. Zij traden vaak wreder op tegen hun medegevangenen dan de SS-bewakers doordat zij door hun werkzaamheden als bewaker bepaalde privileges kregen en misschien zelfs hun leven konden verlengen. Höss slaagde erin om in Auschwitz een wreed kampregime in te stellen waarin ook slachtoffers regelmatig daders waren.

    Hoe geobsedeerd Höss was door orde blijkt ook uit de manier waarop hij omging met zijn SS-bewakers. Zo golden er in Auschwitz strenge verkeersregels, moesten fietsen van SS'ers helemaal in orde zijn en werden vele andere pietluttige regeltjes ingevoerd. Terwijl in het concentratiekamp mensen onder ellendige omstandigheden in leven probeerden te blijven, vond Höss het van groot belang dat zijn SS'ers de bloemperken niet betraden, wat hij als volgt formuleerde in het reglement: “De pas aangelegde tuinen vormen het sieraad van het kamp. Het moet voor elke SS'er vanzelfsprekend zijn dat hij de tuinen met rust laat en de bloemperken niet betreedt.”

    Naast orde en een keurige omgeving vond Höss, net als zijn leermeester Eicke, het bevorderen van het saamhorigheidsgevoel onder zijn bewakers ook van groot belang. In Auschwitz werden sportwedstrijden en theatervoorstellingen georganiseerd en ook woonden de vrouwen van de SS-bewakers in het kamp. Door het sociale en familieleven van zijn SS'ers zo normaal mogelijk te laten lijken, verbloemde hij het vreselijke werk dat zij moesten verrichten en zorgde hij ervoor dat zijn SS'ers hun taak als normaal werk gingen beschouwen.

    Endlösung
    In de zomer van 1941 kreeg Höss van Himmler het bevel om een nieuw kamp op te zetten. Dit kamp werd drie kilometer van het oorspronkelijke kamp gebouwd en kreeg de naam Birkenau of Auschwitz II. Himmler wilde dit tweede kamp gaan gebruiken voor de eindoplossing (Endlösung) van de Joodse kwestie die Hitler hem bevolen had. Himmler had Auschwitz verkozen vanwege de gunstige verkeersverbindingen en de geïsoleerde ligging. Eén van Himmlers belangrijkste uitvoerders van de holocaust, Adolf Eichmann, zou Höss spoedig op de hoogte brengen van de verdere details over de uitvoering van deze opdracht, maar het was Höss inmiddels duidelijk dat de eindoplossing gericht was op de uitroeiing van het Joodse volk. Deze uitroeiing was reeds op relatief kleine schaal begonnen, onder andere in de verschillende concentratiekampen en door de Einsatzgruppen die in door Duitsland veroverde gebieden massa-executies uitvoerden op Joden en andere ‘vijanden’ van de nazi’s.

    De taak om Auschwitz I en II om te bouwen tot een massavernietigingskamp was de ijverige Höss op het lijf geschreven. De belangrijkste opgave voor Höss en zijn medewerkers was het vinden van een snelle en efficiënte manier om grote groepen mensen te vermoorden. Massa-executies vormden een zware psychische belasting voor de SS'ers die deel uit maakten van het vuurpeloton en het vergassen van mensen met koolstofmonoxide was niet efficiënt om toe te passen wanneer men grote aantallen mensen tegelijk wilde vermoorden. Begin september 1941 experimenteerde men in Auschwitz met Zyklon B (waterstofcyanide), een middel dat voorheen in de kampen gebruikt werd als ontsmettingsmiddel. De test met Zyklon B was uitermate succesvol want tijdens een test werden maar liefst 600 Sovjetkrijgsgevangenen en 300 zieke gevangenen met dit middel vermoord. Höss was zeer tevreden met dit resultaat, vooral omdat dit middel humaner was voor zijn bewakers. Hij vond bloedbaden en brute moordpartijen vreselijk en moord met Zyklon B voorkwam bloedvergieten.

    Na de experimenten met Zyklon B in september 1941 kwam de moordmachine in Auschwitz op gang. Op 20 januari 1942 vond in Berlijn de Wannseeconferentie plaats. Diverse hoge nazi-ambtenaren en SS'ers bespraken de Endlösung. Auschwitz II was inmiddels volledig omgebouwd tot vernietigingskamp en ook Auschwitz I werd in april omgebouwd tot vernietigingskamp. Op 30 september 1942 werd Höss gepromoveerd tot SS-Obersturmbannführer en tot in november 1943 had hij in Auschwitz het toezicht op de moord van Joden uit diverse landen.

    Aktion Höss
    Höss had al geruime tijd gezondheidsproblemen en eind 1943 verliet hij Auschwitz voor een rustigere betrekking in Berlijn als chef van de Sectie D 1 van het SS-WVHA (SS-Wirtschafts- und Verwaltungshauptamt). Het SS-WVHA was binnen de SS verantwoordelijk voor de centrale administratie van de activiteiten van de SS. Sectie D 1 was het SS-kantoor dat verantwoordelijk was voor de organisatie van concentratiekampen. In zijn functie als inspecteur van de concentratiekampen voerde hij in meerdere vernietigingkampen Zyklon B in en roemde hij zichzelf om deze hygiënische mogelijkheid die massamoord mogelijk maakte.

    In de zomer van 1944 keerde Höss op persoonlijk verzoek van Himmler terug naar Auschwitz om de moord van 1 miljoen Joden uit Hongarije te organiseren. Deze operatie kreeg de naam ‘Aktion Höss’ mee. Höss zorgde ervoor dat de capaciteit van Auschwitz verhoogd werd en ook deze opdracht volbracht Höss op efficiënte wijze en zijn superieuren waren zeer tevreden over zijn prestaties. De moordfabriek in Auschwitz bleef operatief totdat in januari 1945 het kamp ontruimd werd omdat de Sovjettroepen het kamp naderden; meer dan 60.000 gevangenen moesten onder begeleiding van hun bewakers te voet evacueren onder erbarmelijke omstandigheden, velen overleden tijdens deze ‘dodenmarsen’. De ongeveer 8.000 doodzieke en uitgeputte achterblijvers in Auschwitz werden op 27 januari 1945 door de Sovjets bevrijd. Höss had het kamp inmiddels verlaten en was geruime tijd onvindbaar voor de geallieerden.

    Gerechtigheid
    Naar schatting werden er in Auschwitz 1,1 tot 1,5 miljoen mensen vermoord, waaronder ongeveer 960.000 Joden. Het precieze aantal zal nooit helemaal bekend worden aangezien een onbekend aantal Joden zonder enige vorm van registratie in Auschwitz vergast werden. Daarnaast werd vanaf de zomer van 1944 een groot deel van de administratie van Auschwitz bewust door de kampleiding vernietigd. Nadat Europa bevrijd was van nazi-Duitsland, waren er geen concrete dodenaantallen uit Auschwitz bekend, Sovjet-schattingen liepen zelfs op tot 4 miljoen. Het stond in ieder geval vast dat vele honderdduizenden mensen vermoord werden in Auschwitz en dat het kamppersoneel en haar commandant daarvoor bestraft moesten worden.

    De hoofdverantwoordelijke voor de moordpartijen in Auschwitz was natuurlijk Rudolf Höss, maar hij was voor de bevrijding van Auschwitz verdwenen. Hij had een valse identiteit als boerenknecht aangenomen en werd pas op 11 maart 1946 gevangengenomen door de Britse militaire politie. Na zijn arrestatie werd hij in april voor verhoor (zie: verhoor Rudolf Höss) overgeplaatst naar Neurenberg, waar het proces tegen de belangrijkste nazi’s plaatsvond. Höss werd in Neurenberg als één van de belangrijkste getuigen van de gepleegde genocide in Neurenberg verhoord. Vooral gedurende de eerste dagen van april werd hij uitvoerig ondervraagd. Door de late arrestatie van Höss werden zijn ondervragingen echter niet in de rechtbank gebruikt, het oorlogstribunaal had de bewijsvoering reeds gestaakt en men kon dus geen nieuwe bewijzen meer introduceren. Höss werd tijdens dit proces wel door de advocaat van Ernst Kaltenbrunner opgeroepen tijdens het proces tegen zijn cliënt. Kaltenbrunner was de opvolger van Heydrich als leider van het Reichssicherheitshauptamt (RSHA) en Höss moest aantonen dat Kaltenbrunner niks van doen had met de gepleegde genocide. Doordat hij als getuige werd opgeroepen verscheen een deel van zijn verklaring wel in het verslag van het tribunaal. Maar de verklaringen van Höss waren vooral belangrijk voor het historische onderzoek naar de massamoord in het Derde Rijk en voor het onderzoek naar de beweegredenen en de psychologie van de daders.

    Eén van de ondervragers van Höss was de Amerikaanse psycholoog Gustav Gilbert. Gilbert was enorm gefascineerd door Höss en wilde vooral weten hoe een alledaagse man als hij kon uitgroeien tot één van de grootste moordenaars van het Derde Rijk. Höss' eenvoudige verklaring was dat hij gewoon zijn werk deed. Hij erkende geen schuld en vond zijn werkzaamheden in Auschwitz eigenlijk vanzelfsprekend. Zijn eindeloze gehoorzaamheid aan zijn superieuren verwoordde hij als volgt: “Wij SS'ers werden niet geacht om over zaken na te denken; dat kwam niet eens in ons op. Wij vonden het vanzelfsprekend dat de Joden overal de schuld van waren.” Höss had ook geen enkel medelijden met zijn slachtoffers, hij had meer medelijden met zichzelf. Hij gaf toe dat hij zich, sinds de massavernietigingen begonnen waren, nooit meer gelukkig gevoeld had. Terwijl zijn plaatsvervanger de moordmachine organiseerde hield Höss zich naar eigen zeggen bezig met de planning van uitbreidingsprojecten. Om de gruwelijke beelden kwijt te raken, ging hij regelmatig paardrijden. Of Höss wel of geen moeite had met de massamoord maakt eigenlijk geen verschil, hij deed er alles aan om de moordpartijen zo efficiënt en snel mogelijk uit te voeren om zo zijn superieuren tevreden te houden. Overlevenden van Auschwitz beschrijven Höss als een man die door zijn slachtoffers heen keek, hij scheen zich nauwelijks meer te beseffen dat zijn gevangenen mensen waren. Door deze kijk op zijn gevangenen drongen de vreselijke dingen die onder zijn commando plaatsvonden mogelijk niet meer tot hem door.

    Gedurende de periode dat Höss op zijn berechting wachtte schreef hij een autobiografie die pas in 1958 uitgebracht werd. Zelf maakte hij de uitgave van zijn boek niet meer mee, want het hooggerechtshof van Warschau veroordeelde hem tot de doodstraf. Op 16 april 1947 werd Höss opgehangen in Auschwitz. Zijn leven werd beëindigd op dezelfde plek als waar onder zijn commando zeker meer dan 1 miljoen onschuldige mensen de dood vonden.

    Processtukken

    - Verhoor Höss

    Definitielijst

    Blut und Boden
    Term waarmee Hitler aanduidde dat mensen van Duitse afkomst (Duits bloed) het recht hebben op Duitse bodem te wonen. Hoewel de term op zich niet per se negatief hoeft te zijn, voegden de nazi's echter woord bij daad en gingen zij de phrase zien als principe in plaats van gedachte, hierbij voorgegaan door Walther Darré die het hoofd was van het Ras- en Vestigingsbureau. Daarnaast gebruikten de nazi's de term ook om de vernietiging van het Joodse ras goed te praten.
    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    Endlösung
    Eufemistische term, letterlijk eindoplossing, waarbij met oplossing bedoeld werd de oplossing voor het Jodenprobleem zoals dat door de nationaal-socialisten was geconstateerd. De Endlösung zou uiteindelijk vorm krijgen in de pogingen van de nazi's om het gehele Joodse volk in Europa uit te roeien in speciaal daarvoor ingerichte vernietigingskampen.
    Freikorps
    Duitse paramilitaire groepen die vlak na de Eerste Wereldoorlog opgericht werden vanuit voormalige frontsoldaten. Deze groepen werden veelal vernoemd naar hun commandant. Freikorpsen vormden de basis voor de latere Sturmabteilung (SA).
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    holocaust
    Aanduiding voor de vernietiging van het Europese Jodendom door de nazi's. Holokauston is de Griekse benaming voor een geheel verbrande offergave.
    IJzeren Kruis
    Duitse militaire onderscheiding, vertaling vanuit het Duits. Zie: Eisernes Kreuz.
    militarisme
    Grote invloed van het leger op de burgerlijke samenleving.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    RSHA
    Reichssicherheitshauptambt. De centrale inlichtingen en veiligheidsdienst van het Derde Rijk
    Sectie
    Een sectie is van oudsher een van de kleinste eenheden in het leger. In de Franse tijd vormden twee secties samen een peloton. In de periode voor de Tweede Wereldoorlog was binnen het Nederlandse leger een sectie het equivalent van wat men naoorlogs peloton is gaan noemen.
    SS'er
    Lid van de in 1925 in Duitsland opgerichte paramilitaire organisatie binnen de nazipartij, oorspronkelijk de persoonlijke lijfwacht van Hitler. De groepering groeide uit tot wat de nazi's beschouwden als een elite-eenheid. De SS had haar eigen kentekens, uniformen en militaire rangen. Het symbool van de SS bestaat uit een gestileerde, dubbele bliksemschicht, de zogenaamde Sig-rune.
    vernietigingskamp
    Kamp waar tijdens de Tweede Wereldoorlog grote groepen mensen (voornamelijk Joden en zigeuners) door de SS werden geliquideerd door middel van vergassing. Auschwitz, Treblinka en Majdanek zijn drie voorbeelden van vernietigingskampen.

    Afbeeldingen

    Informatie

    Artikel door:
    Kevin Prenger
    Geplaatst op:
    16-09-2004
    Laatst gewijzigd:
    15-03-2024
    Feedback?
    Stuur het in!

    Gerelateerde bezienswaardigheden

    Gerelateerde boeken