Nadat op 1 november 1944, vroeg in de ochtend de landing bij Vlissingen had plaatsgevonden door No. 4 Commando op Uncle Beach bij de Oranjemolen in Vlissingen, ontstond een zware strijd om de havenstad met de aanwezige Duitse troepen. Toen de 155th Infantry Brigade van de 52nd (Lowland) Infantry Division de opmars had overgenomen werd, nadat Hotel Britannia was veroverd, Vlissingen bevrijd.
Ten behoeve van Operatie Infatuate, de bevrijding van Walcheren, werden in oktober 1944 de dijken van Walcheren op vier plaatsen met luchtbombardementen doorbroken. Het doel hiervan was het hinderen van de Duitse verdediging en het onbruikbaar maken van een aanzienlijk deel van de Duitse versterkingen op Walcheren.
Operatie Infatuate I was de aanduiding voor de landingen bij Vlissingen op 1 november 1944. Op die dag kwamen No. 4 Commando en de 155th Infantry Brigade bij Vlissingen aan wal om hun bijdrage te leveren aan Operatie Infatuate.
Operatie Infatuate, vormde het sluitstuk van de strijd om de Schelde. Naast een landoperatie via Zuid-Beveland en de Sloedam, werd door middel van Operatie Infatuate I en Operatie Infatuate II, een amfibische landing ondernomen bij respectievelijk Vlissingen en Westkapelle. Aan de amfibische landing bij Westkapelle, Operatie Infatuate II nam een vloot van maar liefst 123 schepen deel.
De ontwikkelingen aan het westelijk front sinds de geallieerde troepen eind augustus 1944 de Seine overstaken, had de positie van Antwerpen steeds belangrijker gemaakt. Generaal Dwight D. Eisenhower, de Amerikaanse commandant van alle geallieerde legers in West-Europa, had al in een vroeg stadium ingezien dat toekomstige operaties, diep in Duitsland, alleen mogelijk waren als de bevoorrading kon plaatsvinden via een grote haven dichtbij het front. In augustus 1944 beschikten de geallieerden daarover niet. De opmars die volgde vanaf de Seine moest voorzien in deze behoefte en één van de primaire doelen van de geallieerden was: de verovering van Antwerpen.