TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Het Englandspiel en de geheime diensten in Londen

Titel:Het Englandspiel en de geheime diensten in Londen
Schrijver:Becker, Tamara & Becker, Frans
Uitgever:Boom
Uitgebracht:2024
Pagina's:424
ISBN:9789024466276
Omschrijving:

Lof voor dit boek over de nog nauwelijks onderzochte schakel in het Englandspiel, namelijk de daarbij betrokken Engelse diensten: de SIS (Secret Intelligent Service, MI6) en de SOE (Special Operations Executive). Door de Duitsers zijn meer dan vijftig Nederlandse agenten opgepakt die vanuit Engeland in bezet Nederland zijn gedropt; maar vijf man overleefden. We zullen nog lang moeten wachten op de opening van Engelse archieven, maar in dit boek staan al veel citaten uit beschikbare bronnen. Dat er sprake was van een Engels opgezette Germanygame, om de aandacht van de echte geallieerde invasie af te leiden, in plaats van een Englandspiel ofwel Fall Nordpol spreken de auteurs vol overtuiging tegen. Maar de SOE-archieven zijn na de afwikkeling in 1946 overgedragen aan MI6 en ten dele direct opgeschoond. En SIS heeft nooit het achterste van zijn tong laten zien.

De auteurs raadpleegden hun bronnen, ten dele de Parlementaire Enquête Commissie (1946-1957), en schetsen een ontluisterend beeld van de Engelse diensten en de Nederlandse regering die voor de oorlog nooit aan ondergronds verzet gedacht had. Wel had de Nederlandse militaire inlichtingendienst, GIII, intensief met SIS samengewerkt. Het uitvoerig beschreven Venlo-incident in november 1939, de ontvoering van SIS-mannen Payne en Best, was traumatisch. Jammer genoeg kleurde dit de houding tegenover Duitse verzetsgroepen die later contact zochten met de geallieerden.

De stevige conclusie: het Duitse Englandspiel met zijn catastrofale afloop was te wijten aan een combinatie van slim Duits optreden, ernstig falen van de SOE en inadequaat handelen aan Nederlandse kant. En aan de rivaliteit tussen SIS en SOE, “twee mannen die elkaar niet uit konden staan”. Het zal hebben meegespeeld dat hoofden van departementen vaak maar kort in functie waren en de SIS nooit de originele zendberichten doorgaf, zodat andere diensten niet konden nagaan hoe het zat met de securitychecks. Ten slotte de invloed van Winston Churchill – motto: set Europe ablaze –, de Nederlandse premier Pieter Sjoerds Gerbrandy en ook prins Bernhard. En het verloop van de oorlog – het was steeds vaker een bezwaar dat er vliegtuigen voor droppings in Nederland moesten starten.

In de aanloop naar het eigenlijke thema, het Englandspiel, wordt het ontstaan van de SOE naast de bestaande SIS beschreven. SIS was met name geïnteresseerd in militaire gegevens. Die werden ook verzameld door de aanvankelijk in Den Haag actieve verzetsgroep OD of Ordedienst. de SOE richtte zich op actieve sabotage in bezet gebied. Interessant is dat de Haagse OD hier genoemd wordt – die is al gauw opgerold en wordt niet erg serieus genomen, de focus lag op de tijd na de bezetting. Een daarmee ontevreden OD-man als Christiaan van den Berg leidde ex-militairen op tot sabotage; hij struikelde over V-man Ridderhof, en dat was de directe aanleiding tot het Englandspiel. Op 6 maart 1942 werd Huub Lauwers, die vanaf november 1941 had geseind, gepakt. Hij ging under control van de Duitsers seinen, met een door Van der Reijden al eerder afgegeven zendcode – dat maakte het controleren van de droppings door Abwehr-chef Herman Giskes met zijn Englandspiel pas mogelijk. Lauwers ging ervan uit dat zijn security-checks zouden worden opgemerkt, maar dat bleek niet het geval. Gedropte agenten werden voortaan, vaak met concrete instructies en afgeworpen materiaal, opgewacht door een Duits ontvangstcomité. De SOE kwam in 1942 met Plan Holland om een ondergronds leger te formeren; in Londen was men argeloos tevreden en blij met fake-acties van Duitse kant als het opblazen van radio Kootwijk.

Het Nederlandse verzet ging vooral in het begin vrij amateuristisch te werk – methodes, mogelijkheden en effectiviteit van de tegenstander werden onderschat. Ieder zocht contact met de regering in Londen. Die selecteerde de agenten, rekruteerde die soms tegen de zin van eigen militairen. De eerste agent, Lodo van Hamel, kwam al in augustus 1940, met succes. Maar de meeste latere agenten, met name van de SOE, vielen direct in Duitse handen. De Nederlandse regering bleef afkerig van sabotage en dergelijke, omdat men – terecht – vreesde voor represailles zoals na de door de SOE beraamde aanslag op Reinhard Heydrich in Praag. Dat vonden de Engelsen kennelijk lastig. Eind 1943/begin 1944 werd met name de SIS wantrouwig, de vraag was of de zendcontacten nog moesten worden voortgezet. Met een ironisch bericht van Duitse kant op 1 april 1944 was het Englandspiel ten einde.

De direct na dropping gepakte agenten werden in het grootseminarie Haaren, waar ook gijzelaars zaten, uitgebreid verhoord door specialisten uit Den Haag als Ernst May uit de staf van Wilhelm Harster, Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD. Bij de Engelsen was dat nauwelijks bekend. Van Nederland wist men weinig – agenten werden met slecht vervalste papieren en verouderd geld op pad gestuurd. Het Nederlandse verzet bleef voor de Britten in feite een vraagteken. Haaren wordt in dit boek met name genoemd als het gaat om de vlucht van agenten Ubbink en Dourlein naar Engeland. Dat er van daaruit heel wat pogingen ondernomen zijn om te waarschuwen voor de Duitse infiltratie wordt wat laconiek afgedaan met een verwijzing naar de verhoudingen SIS/SOE en amateurisme van de SOE – in de opleiding was wel aandacht besteed aan security- en bluff checks, maar er werd niets mee gedaan.

Bij deportatie van de agenten vanuit Haaren via Assen naar Rawicz (bezet Polen) begin 1944 verdween er al een aantal, de dood van de anderen in Mauthausen wordt vrij kort afgehandeld. Mogelijk interessant is de vraag waarom agenten Lauwers en Jordaan alsmede Grisnigt en Van der Reijden (beide MI6) pas na Dolle Dinsdag met het grote transport vanuit Vught naar Sachsenhausen zijn gedeporteerd. Giskes had de eerste twee zijn woord gegeven dat ze zouden overleven, hij lijkt hun deportatie betreurd te hebben en stuurde zelfs ene Huntemann naar Sachsenhausen. Die sprak nog met Jordaan, die april 1945 in Mauthausen stierf – de drie anderen overleefden.

Jammer is dat de rol van Radio Oranje niet apart wordt beschreven, terwijl die toch de beruchte V-man Anton van der Waals tegenover het verzet (o.a. de groep Vorrink, de OD Bergen-op-Zoom) geloofwaardig maakte: Er werd gewoon gezegd wat marconisten onder Duitse controle hadden geseind. Dat daardoor veel verzetsmensen zijn gepakt en omgekomen was vanuit Nederlands oogpunt rampzalig – de Engelsen zagen het meer als gewoon oorlogsrisico. Dat er twee agenten uit Moskou – de pickaxes – zonder medeweten van de SIS door de SOE waren opgeleid en onopgemerkt op de Veluwe waren gedropt, wordt niet nader uitgelegd. En dat Bureau Inlichtingen van de Nederlandse regering in Londen onder Somer het vanaf zomer 1943 beter ging doen wordt vluchtig opgemerkt, ook de toenemende efficiëntie van het verzet blijft wat uit beeld.

Ondanks alle belangrijke informatie, een verfrissende invalshoek en gedegen verantwoording kent dit boek toch wat minpuntjes, die als verlanglijstje voor een tweede druk bedoeld zijn: Een tijdlijn was handig geweest, soms is die niet direct duidelijk. Het boek lijkt wat meer voor insiders bedoeld, zo wordt iemand als Leendert Donker geïntroduceerd als niet zo effectieve afgezant van de Parlementaire Enquête Commissie, ook daarover weinig informatie. Over eerder onderzoek wordt wat neerbuigend gesproken. Er wordt weinig gebruik gemaakt van wat van Duitse kant of uit verhoren van Giskes en Schreieder door de geallieerden bekend is. Meer informatie, bijvoorbeeld een literatuurlijst, eventueel met kort commentaar, was prettig geweest. Ook informatie over acties van de SOE in andere bezette gebieden was zinvol geweest – in Frankrijk hadden die meer succes.

In het boek staan vermoedelijk in Nederland onbekende foto’s van de opleiding op verschillende plaatsen in Engeland en Schotland. Over de gedropte agenten wordt meer verteld op de website van de auteurs. Een foto van de plaquette uit Mauthausen had ook voor de hand gelegen.

Een vervolg zou misschien kunnen ingaan op het droppen van wapens en Engelse instructeurs na afloop van het Englandspiel – dat leidde o.a. tot de Razzia van Putten op 4 oktober 1944 en de represailles na de aanslag bij de Woeste Hoeve op 6/7 maart 1945, waarbij Rauter gewond raakte; bij beide gevallen waren Engelse instructeurs betrokken.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Diete Oudesluijs
Geplaatst op:
01-02-2025
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen