Vóór de oorlog was Willem de Jonge roeier. Hij deed mee aan de Olympische spelen van 1936 in Berlijn, in dezelfde boot als Johan Frans van Walsem. Ook was hij reserveofficier van de bereden artillerie. Vanaf februari 1940 was hij jurist bij Bataafsche Petroleum Maatschappij op Curaçao. Eind augustus 1941 reisde hij naar Engeland.
Hij besloot zich aan te melden voor geheime opdrachten, werd gerekruteerd door de Centrale Inlichtingendienst en opgeleid door de Secret Intelligence Service. Samen met marconist Evert Radema werd hij in de nacht van 22 op 23 februari 1942 als op het strand bij Katwijk afgezet. Hun taak bestond eruit om militaire en economische inlichtingen te verzamelen en bekend te raken met de voedselvoorziening. Daarnaast had Koningin Wilhelmina nadrukkelijk verzocht dat het tweetal contact zocht met Kees Vorrink - de voorman van de SDAP - en hem naar Engeland over te brengen.
De Jonge en Radema wisten met behulp van Leidse studiegenoten een inlichtengroep op te richten en huurden het zomerhuis Duindistel in Noordwijk om van daaruit te werken.
Vorrink wilde echter niet zelf naar Londen gaan maar stelde Lex Althoff voor: schrijver en Journalist en tevens collega van Vorrink bij Het Parool. Op 11 mei zouden zij door Hazelhoff Roelzema en Krediet worden opgehaald met een roeiboot die werd neergestreken uit een Britse MGB. De missie mislukte echter. Diezelfde maand werd de verzetsgroep opgerold door de Duitsers. De Jonge werd naar Kamp Haaren gebracht, vandaar werd hij overgebracht naar Assen en later met een groep van 52 naar een concentratiekamp in Rawitsch. Van die groep gingen 47 door naar Mauthausen.
Ernst de Jonge bleef in Rawitsch achter en overleed daar in september 1944.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!