Titel: | KL - een geschiedenis van de naziconcentratiekampen |
Schrijver: | Nikolaus Wachsmann |
Uitgever: | De Bezige Bij |
Uitgebracht: | 2015 |
Pagina's: | 1163 |
ISBN: | 9789023493556 |
Omschrijving: |
Hans Beimler, Wilhelm Müller en Ágnes Rózsa hadden weinig met elkaar gemeen. Beimler was een fanatieke communist uit München die in 1932 als lid van de Duitse communistische partij een zetel bemachtigde in de Reichstag, het Duitse parlement. Zijn landgenoot Müller uit Duisburg klom nooit zo hoog op de maatschappelijke ladder. Hij was langdurig werkloos en om zijn karige uitkering aan te vullen, bedelde hij soms op straat. Anders dan beide mannen was Rózsa niet afkomstig uit Duitsland, maar uit een stad in Roemenië die tijdens de Tweede Wereldoorlog door Hongarije geannexeerd werd. Ze was lerares en van Joodse afkomst. Een overeenkomst tussen eerdergenoemde personen is echter dat ze alle drie gevangen zaten in een naziconcentratiekamp. Hans Beimler belandde hierin als eerste, namelijk al in april 1933, kort nadat Hitler aan de macht gekomen was. De vooraanstaande communist was een prijsgevangene voor de nazi’s en werd gevangen gezet in Dachau, het kamp vlakbij München dat als voorbeeld zou dienen voor toekomstige concentratiekampen. Hij werd er gefolterd en om hem tot zelfmoord aan te zetten werd hem het bebloede lichaam getoond van een vriend die de mishandelingen niet had kunnen verdragen en zogenaamd zijn polsen zou hebben doorgesneden, terwijl hij in werkelijkheid waarschijnlijk door de SS gedood was. In tegenstelling tot zijn vriend en andere communisten die gedurende de beginperiode van de kampen omkwamen in Dachau of elders provisorisch opgerichte kampen, wist Beimler te ontsnappen uit het kamp en er niet meer terug te keren. Terwijl Beimler als ideologische opponent van de nazi’s beschouwd kon worden als een bedreiging voor de prille nazistaat, kon dat van de werkloze Wilhelm Müller niet gezegd worden. Hij werd in juni 1938 afgevoerd naar concentratiekamp Sachsenhausen in de buurt van Berlijn. Op dat moment was vrijwel alle binnenlandse oppositie uitgeschakeld en was de nazistaat oppermachtig. De concentratiekampen leken zichzelf overbodig gemaakt te hebben. Omstreeks 1937 werd de kamppopulatie in opdracht van SS-leider Heinrich Himmler echter uitgebreid met maatschappelijke verschoppelingen, zoals zigeuners en homoseksuelen, maar ook werklozen en bedelaars zoals Müller. Ze werden aangeduid als "asocialen" en in oktober 1938 bestond 70% van de totale kamppopulatie in het Derde Rijk uit deze groep gevangenen. Ze stonden in de kampen vaak laag in de rangorde en werden niet enkel geminacht door hun bewakers maar ook door medegevangenen. Het waren de Europese Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog het voornaamste doelwit werden van de SS. De nazi-ideologie beschouwde het Joodse ras als inferieur en stelde de uitroeiing van deze bevolkingsgroep tot doel. Joodse gevangenen belandden niet enkel in de vernietigingskampen in Polen, zoals Sobibor en Treblinka, waar ze direct na aankomst vergast werden, maar ook in de concentratiekampen in Duitsland en daarbuiten, waar ze echter eveneens vaak de dood vonden als gevolg van zware arbeid, ondervoeding en een slechte leefomstandigheden. Ágnes Rózsa zou echter de oorlog overleven als dwangarbeider in diverse kampen, waaronder Auschwitz , waar ze in juni 1944 arriveerde. In haar dagboek, dat ze in het geheim bijhield, beschreef ze wat ze allemaal te verduren kreeg. Zo moest ze met vier andere vrouwen slapen onder een met urine doordrenkt laken in een smerige barak in Auschwitz en maakte ze werkdagen van 15 uur in een werkkamp in Neurenberg. De drie hierboven geïntroduceerde kampgevangenen figureren alle drie in het vuistdikke boek "KL - een geschiedenis van de naziconcentratiekampen" van Nikolaus Wachsmann (1971). De auteur doceert nieuwe Europese geschiedenis aan de Birkbeck University in Londen en schreef eerder het positief onthaalde "Hitlers gevangenissen", over hoe het Duitse gevangeniswezen onderdeel werd van het naziterreurapparaat. Je kunt je afvragen waarom Wachsmann een veel behandeld onderwerp als de naziconcentratiekampen (KL is de afkorting voor Konzentrationslager) koos voor zijn nieuwe boek. De kenner weet echter dat een up-to-date wetenschappelijk overzichtswerk over de concentratiekampen nog ontbrak naast de vele boeken die zich beperken tot afzonderlijke kampen, de ervaringen van individuele gevangenen en andere meer gedetailleerde onderwerpen. Met het schrijven van een veelomvattend wetenschappelijk standaardwerk koos Wachsmann niet voor een eenvoudige klus. Weliswaar ontbrak het hem niet aan bronnen - integendeel - maar hoe breng je de informatie uit zoveel biografieën, wetenschappelijke studies en historische documenten samen tot een goed leesbaar geheel waarmee je ook andere lezers dan vakgenoten bereikt ? En hoe weet je ook de aandacht van de goed geïnformeerde lezer te trekken met een onderwerp waarover al zoveel gepubliceerd is? Het is de schrijver allebei goed afgegaan, want ondanks de omvang van zijn boek en het gruwelijke onderwerp is het goed leesbaar, zowel voor de leek als de kenner. Dat is in het bijzonder te danken aan de grote hoeveelheid persoonlijke verhalen die hij opvoert, waaronder behalve van gevangenen ook van kamppersoneel, zoals Auschwitz-commandant Rudolf Höss en Theodor Eicke, de grondlegger van het concentratiekampsysteem. Hiermee weet Wachsmann de lezer een huiveringwekkend portret van de microsamenleving in de concentratiekampen te schetsen. Het boek is opgebouwd uit 11 hoofdstukken waarin alle verschillende fases van de geschiedenis van de concentratiekampen behandeld worden, van de oprichting tot na de bevrijding. Waren concentratiekampen voor de oorlog vooral bedoeld om politieke vijanden en maatschappelijke outcasts in op te sluiten, tijdens de oorlogsjaren groeide het economische belang en werden de kampen een reservoir van goedkope dwangarbeiders voor de met arbeiderstekorten kampende oorlogsindustrie. "Vernietiging door arbeid" bleek een effectief middel om af te rekenen met Joden en andere ongewenste bevolkingsgroepen. Terwijl in oktober 1934 alle concentratiekampen in totaal nog slechts 2.400 gevangenen telden, was dit op het hoogtepunt in januari 1945 opgelopen tot 714.211. Sterftecijfers stegen mee en Wachsmann beschrijft tot in afschuwwekkende details de erbarmelijke omstandigheden en andere beproevingen die gevangenen moesten doorstaan, zoals medische experimenten en folteringen door sadistische bewakers. Zo verwijst de schrijver naar Schutzhaftlagerführer Otto Brinkmann die in kamp Ellrich een gevangene dwong om de testikels van een lijk af te snijden en op te eten met peper en zout, gewoon om te "weten of zoiets mogelijk was." Brinkmann handelde als pervers individu, maar de horror-achtige medische experimenten die Wachsmann opsomt werden over het algemeen uitgevoerd met volledige instemming van de SS-leiding en Hitler. In Ravensbrück werd bijvoorbeeld door professor Otto Bickenbach onderzoek gedaan naar de effecten van fosgeen, een gifgas dat tijdens de Eerste Wereldoorlog aan het front was ingezet voor chemische oorlogsvoering. Gevangenen werden in een gaskamer blootgesteld aan het gas, wat leed tot heftige pijn en ademhalingsproblemen. "Ik had het gevoel dat mijn longen met naalden doorboord werden", verklaarde een overlevende. Veel gevangenen stikten en anderen stierven een pijnlijke dood na dagenlang bloed en hun longen opgehoest te hebben. Behalve dat hij vreselijke misdaden beschrijft, nuanceert Wachsmann ook enkele aannames over de kampen die in de loop der tijd ontstaan zijn. Zo is hij naar verhouding mild over de kapo’s, oftewel de gevangenen die in de kampen werden ingezet om hun medegevangenen te bewaken. Weliswaar erkent de schrijver dat velen van hen zich gewelddadig gedroegen, maar hij betoogt ook dat het onterecht is dat zij na de oorlog zo zwaar veroordeeld werden door de maatschappelijke opinie. Hij introduceert Karl Kapp, een slager uit Neurenberg die het in Dachau schopte tot Lagerälteste, de hoogste gevangenenvertegenwoordiger. Hij was berucht om zijn gewelddadigheid en vermoordde medegevangenen op bevel, maar Wachsmann benadrukt dat hij niet vrijuit kon kiezen, want als hij bevelen van de SS weigerde werd hij vermoedelijk zelf gedood en vervangen voor een mogelijk nog wredere kapo. "Ook hij was een slachtoffer van de naziterreur, en zat bijna negen jaar vast in een kamp", aldus de schrijver. Hoe vol de boekenkast ook staat met boeken over de concentratiekampen en de naziterreur, "KL" verdient hierin een prominente plek, naast bijvoorbeeld de gezaghebbende Hitlerbiografie van Ian Kershaw en het monumentale "Nazi-Duitsland en de Joden" van Saul Friedländer. Wachsmann geeft een veelzijdige en diepgaande beschrijving van de geschiedenis van de naziconcentratiekampen, zowel met betrekking tot de politieke en economische functie als vanuit het perspectief van gevangenen, kamppersoneel en hoger management. Hoeveel er ook al geschreven is over de concentratiekampen, Wachsmann weet zijn lezers opnieuw te shockeren met het enorme leed dat nazi-Duitsland binnen de prikkeldraadhekken van de concentratiekampen voortgebracht heeft. |
Beoordeling: | Uitstekend |