De Britse torpedobootjager HMS Gipsy was het vijfde schip bij de Royal Navy met deze naam. Het schip werd in 1936 in gebruik genomen en diende aanvankelijk in de Middellandse Zee. In 1939 werd de Gipsy overgeplaatst naar de Britse oostkust, waar het op 21 november 1939 op een mijn liep en zonk.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Fairfield
Shipbuilding and Eng. Co. Govan |
5 september
1934 |
7 november
1935 |
22 februari
1936 |
21 november
1939 (mijnexplosie) |
Bouwnummer :
? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
22 februari 1936 |
20th Destroyer
Flotilla, Home Fleet |
|||
? |
1st Destroyer
Flotilla, Mediterranean Fleet |
|||
oktober 1939 |
1st Destroyer
Flotilla, Western Approaches Command |
|||
november 1939 |
21 november 1939 |
22nd Destroyer
Flotilla, Nore Command |
De kiel voor de G-klasse (II) torpedobootjager HMS Gipsy, werd op 4 september 1934 gelegd aan de werf van de Fairfield Shipbuilding and Engineering Company in Govan, Schotland. Op 7 november 1935 werd het schip te water gelaten en op 22 februari 1936 afgeleverd. Het was op dat moment het vijfde schip dat binnen de Britse marine deze naam droeg.[1]
Het maximaal 1.913 ton metende schip had een lengte van ruim 98 meter en een diepgang van 3,80 meter. De twee Parsons stoomturbines werden aangedreven door drie Admiralty boilers en dreven zelf twee schachten aan. De 34.000 shaft horsepower (Shp) kon een snelheid van 36 knopen (67 km/u) genereren, terwijl de 480 ton brandstof het schip bij een kruissnelheid van 15 knopen (28 km/u) over een afstand van 10.240 km ver kon brengen. De 137 manschappen hadden de beschikking over vier stuks, enkelvoudige 120 mm Mk. IX geschut, twee stuks viervoudige 12,7 mm Vickers Mk III machinegeweren en twee viervoudige 533 mm torpedolanceerinstallaties. Daarnaast beschikte het schip over een rails voor dieptebommen en twee dieptebommenwerpers. Aanvankelijk werden 20 dieptebommen meegevoerd, maar dit werd later verhoogd tot 35.[2][3]
Direct na de indienststelling werd het schip ingedeeld bij de 20th Destroyer Flotilla binnen Home Fleet, voordat het schip naar de Middellandse Zee werd gezonden voor deinst bij de 1st Destroyer Flotilla van de Mediterranean Fleet. Tijdens de operationele periode in de Middellandse Zee, was HMS Gipsy één van de schepen die actief meedeed aan het evacueren van Britten en andere buitenlanders uit het door de Spaanse Burgeroorlog geteisterde Spanje. Tussen 2 juni 19 30 juli 1938 was het schip terug in Engeland waar het te Devonport in onderhoud lag.[4][5]
Na onderhoud ging het schip terug naar de Middellandse Zee en volgde patrouilles in het oostelijke deel tegen de vele smokkelroutes. In oktober 1939 werd de gehele 1st Destroyer Flotilla overgeplaatst naar Groot-Brittannië voor dienst bij Western Approaches Command vanuit Plymouth. In november werd HMS Gipsy overgeheveld naar de 22nd Destroyer Flotilla, waarbij het onderweg naar Harwich in aanvaring kwam met zusterschip HMS Greyhound (H05). Beide schepen raakten hierbij licht beschadigd.[6]
In de avond van 21 november 1939 vertrok HMS Gipsy, samen met de andere flottielje schepen HMS Griffin (H31), HMS Keith (D06), HMS Boadicea (H65), ORP Burza (1929) en ORP Grom (1936) naar de Noordzee voor een jacht op vermeende, mijnen leggende Duitse onderzeeboten. Net buitengaats bij de haven van Harwich, werd HMS Gipsy getroffen door twee magnetische mijnen, waardoor het schip in twee brak en zonk. Totaal kwamen hierbij 31 bemanningsleden om het leven en werden 115 bemanningsleden door de overige torpedobootjagers gered. De mijnen waren hetzij kort daarvoor door Duitse vliegtuigen gedropt die zonder enige tegenstand in de omgeving hadden gevlogen, of waren enige dagen daarvoor door de drie Duitse torpedobootjagers de Bernd von Arnim (Z 11), de Wilhelm Heidkamp (Z 21) en de Hermann Künne (Z 19) gelegd. In hetzelfde gebied was enige dagen daarvoor het Nederlandse schip s.s. Simon Bolivar (1926) ook op mijnen gelopen. Brits onderzoek neigt naar het leggen van mijnen door Duitse vliegtuigen. Het wrak van HMS Gipsy werd al vanaf kort na het zinken in delen geborgen. De totale berging zou van juni 1940 tot februari 1944 duren.[7]
Naam: | HMS Gipsy (H63) |
Callsign/Registratie: |
? / ? |
Bouwer: |
Fairfield Shipbuilding and
Engineering Company, Govan |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager /
G-klasse (II) |
Waterverplaatsing: |
1.350 lt (1.370 t)
(standaard) 1.883 lt (1.913 t) (maximaal) |
Lengte: |
98,50 meter |
Breedte: |
10,10 meter |
Diepgang: |
3,80 meter |
Aandrijving: |
2x Parsons geschakelde
stoomturbines 3x Admiralty boilers 2 schachten 34.000 shp (25.000 kW) |
Snelheid: |
36 knopen (67 km/u) |
Bereik: |
10.240 km bij 15 knopen
(28 km/u) |
Bewapening: |
4x1 120 mm Mk IX / 45
geschut 2x4 12,7 mm Vickers Mk III luchtafweergeschut 2x4 533 mm torpedolanceerbuizen 2 dieptebommenwerpers 20-35 dieptebommen |
Bemanning |
137 (vredestijd), 146
(oorlogstijd) |
Lieutenant Commander
Philip Coleby Ransome (Luitenant-ter-Zee 1e
Klasse) |
22 februari 1936 |
Lieutenant Commander
Graham Henry Stokes (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
7 april 1936 |
Lieutenant Commander
Richard George Onslow (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
14 juni 1937 |
Lieutenant Commander
Nigel John Crossley (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
3 januari 1939 - 21
november 1939 |