Het Britse 20th Destroyer Flotilla bestond vanaf februari 1918 tot begin 1920, waarbij het werd ingezet in Groot-Brittannië en de Baltische Zee. Tussen de twee wereldoorlogen werd het nu en dan geactiveerd tot het in 1936 op volle sterkte in Gibraltar werd gestationeerd. In 1939 keerde de eenheid terug naar Home Fleet in Britse wateren. DE meeste tijd tijdens het operationele bestaan van het flottielje, werd het speciaal ingezet voor het leggen van mijnenvelden.
Het 20th Destroyer Flotilla bestond uit torpedobootjagers, die speciaal waren ingericht voor het leggen van mijnenvelden. De eenheid werd voor het eerst geformeerd tijdens de Eerste Wereldoorlog en wel in maart 1918. Het werd toen gestationeerd in Immingham aan de rivier de Humber, ingedeeld bij de East Coast Forces. De Marksman-klasse (1915) torpedobootjager HMS Abdiel (F49) werd ingedeeld als flottieljeleider, een rol die het schip tot eind 1919 zou blijven uitvoeren. HMS Abdiel werd hierbij leider van een flottielje met zeven andere torpedobootjagers. In juni 1918 werd het flottielje versterkt met vier torpedobootjagers en verdeeld in een langzame en een snelle divisie.
Direct na afloop van de Eerste Wereldoorlog werd het 20th Destroyer Flotilla naar de Baltische Zee gezonden ter ondersteuning van de Britse interventie tijdens de Russische Burgeroorlog. Vanaf maart 1919 werd de langzame divisie afgesplitst. Eind 1919, begin 1920 keerden de schepen terug naar Groot-Brittannië en werd de 20th Destroyer Flotilla opgeheven. Aanvankelijk trad HMS Wallington (1890) op als tender, maar in juli 1918 werd het depotschip HMS Leander (1882) bij de flottielje ingedeeld.[1]
Tijdens het interbellum kan het 20th Destroyer Flotilla sporadisch in diverse Navy List publicaties teruggevonden worden. In september 1935 werd de 20th Destroyer Flotilla gebruikt voor de in dienststelling van de nieuwe G-klasse (1935) bestemd voor 2nd Destroyer Flotilla, 5th Destroyer Flotilla en 6th Destroyer Flotilla, welke tijdelijk naar de Middellandse Zee waren gezonden in verband met de Abessijns-Italiaanse oorlog. Begin 1936 trad HMS Griffon (D45) op als flottieljeleider. In mei 1936 werd gerapporteerd dat het gehele flottielje zich in Gibraltar bevond met acht schepen. Op dat moment trad HMS Douglas (G00) op als flottieljeleider waarbij het doel was dat de in aanbouw zijnde HMS Grenville (H03) deze rol zo gaan overnemen. In december 1936 werd de 1st Destroyer Flotilla vanuit de 20th Destroyer Flotilla geformeerd. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog nam de eenheid deel aan de blokkade door het International Non-Intervention Committee.
De eenheid opereerde aan het begin van de oorlog in de Middellandse Zee, maar werd al snel overgeplaatst naar Home Fleet. Op 14 december 1939 werd het 20th Destroyer Flotilla naar Home Fleet overgeplaatst. Weer werd de eenheid ingericht voor mijnenleg operaties. Na terugkomst uit de Middellandse Zee, was het 20th Destroyer Flotilla wederom gestationeerd te Immingham. Naast mijnenlegoperaties, werden de torpedobootjagers tevens gebruikt voor escorte en patrouille doeleinden. In april 1940 opereerde het in de omgeving van Noorwegen (onder andere Operatie Wilfred) en vervolgens in de Noordzee en bij Duinkerken (Operatie Dynamo). Op 31 augustus 1940 voerden een aantal torpedobootjagers van het flottielje een mijnenlegoperatie uit nabij Texel. Hierbij kwamen de schepen terecht in een ongemarkeerd mijnenveld waarbij twee torpedobootjagers ernstig beschadigd werden en één zonk. In 1941 nam de eenheid deel aan de jacht op de Bismarck (zie ook Operatie Rheinübung).[2]
maart
1918 - mei 1918 |
HMS Abdiel (F49) -
Flottieljeleider HMS Ariel (H07) HMS Ferret (H32) HMS Legion (H45) HMS Sandfly (H99) HMS Venturous (D87) HMS Tarpon (F22) HMS Telemachus (F23) |
juni
1918 - mei 1919 |
|
Flotilla Leader |
HMS Abdiel (F49) -
Flottieljeleider |
Depot ship (vanaf juli
1918) |
HMS Leander |
Fast Division |
HMS Tarpon (F22) HMS Telemachus (F23) HMS Vanoc (H33) HMS Vanguisher (D54) HMS Vehement (F12) (tot 1 augustus 1918) HMS Venturous (D87) HMS Vittoria (F96) (vanaf december 1918) |
Slow Division (tot maart 1919) |
HMS Gabriel (F00) -
Divisieleider (vanaf juli 1918) HMS Ariel (H07) (tot 1 augustus 1918) HMS Ferret (H32) HMS Legion (H45) HMS Sandfly (H99) HMS Prince (F92) (september - november 1918) |
november
1919 |
HMS Leander - Depotschip HMS Abdiel (F49) - Flottieljeleider HMS Simoom (G44) HMS Tarpon (F22) HMS Telemachus (F23) HMS Vanoc (H33) HMS Vanguisher (D54) HMS Venturous (D87) |
1930's |
HMS Montrose (D01) -
Flottieljeleider HMS Greyhound (H05) HMS Grafton (H89) HMS Glowworm (H92) |
1940
- 1941 |
|
39th Destroyer Division |
HMS Esk (H15) (september 1939 - 31 augustus 1940) HMS Express (H61) (1939 - september 1941) HMS Ivanhoe (D16) (december 1939 - 31 augustus 1940) |
40th Destroyer Division |
HMS Icarus (D03) (12 december 1939) HMS Impulsive (D11) (december 1939 - april 1941) HMS Intrepid (D10) (december 1939) |
1941
(Birsmarck operatie) |
HMS Intrepid (D10) HMS Icarus (D03) HMAS Nestor (G02) HMS Jupiter (F85) |
Captain
Berwick Curtis (Kapitein-ter-Zee) |
5 maart 1918 - september
1919 |
Captain
Ernest Russell Archer (Kapitein-ter-Zee) |
30 augustus 1935 |
Captain Charles Maurice
Blackman (Kapitein-ter-Zee) |
10 februari 1936 - 31 juli
1936 |
Captain Alfred Jerome
Lucian Phillips (Kapitein-ter-Zee) |
31 juli 1939 |
Captain Jack Grant
Bickford (Kapitein-ter-Zee) |
25 augustus 1939 - 1
september 1940 |