De Duitse torpedobootjager Wilhelm Heidkamp met registratie Z 21, werd eind jaren 1930 bij de Kriegsmarine in gebruik genomen. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het schip ingezet voor patrouilles en het leggen van mijnen. Tijdens de invasie van Noorwegen in april 1940 werd het schip dusdanig beschadigd dat het uiteindelijk zonk.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
AG Weser
(Deschimag), Bremen |
15 december 1937 |
20 augustus 1938 |
20 juni 1939 |
11 april 1940 |
Bouwnummer : 923 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
20 juni 1939 |
Flaggenschiff Führer
der Torpedoboote |
|||
1 december 1939 |
3. Zerstörerflottille,
Kriegsmarine |
|||
april 1940 |
11 april 1940 |
Kriegsschiffgruppe
1, Operatie Weser |
De Z 21 Wilhelm Heidkamp, werd op 6 januari 1936 besteld bij de firma AG Weser (DeSchiMAG) en de kiel voor het schip werd als bouwnummer W923 gelegd op 15 december 1937. Op 20 augustus 1938 werd het schip te water gelaten en op 20 juni 1939 afgeleverd aan de Kriegsmarine. Het schip was vernoemd naar de Obermachinist van de SMS Seydlitz (1912) tijdens de slag bij de Doggersbank op 24 januari 1915.[1][2][3]
De Wilhelm Heidkamp was het vijfde schip van zes van het Type 1936 Torpedobootjager. Met een lengte van 125,10 meter was het schip iets groter dan de eerste drie uit dezelfde klasse. Dit kwam door de toepassing van een andere boeg. Op de waterlijn waren alle schepen uit deze klasse even lang, namelijk 120 meter. De breedte was 11,80 meter en met een waterverplaatsing van 2.450 ton standaard en 3.470 ton maximaal was de diepgang 4,50 meter. De twee schroeven werden aangedreven door twee Wagner geschakelde stoomturbines, aangedreven door stoom opgewekt door zes Wagner boilers. Hiermee werd een vermogen van 70.000 pk / 69.000 shp (51.000 kW) opgewekt, waarmee een snelheid van maximaal 36 knopen (68,5 km/u) kon worden bereikt. Met de 739 ton olievoorraad kon bij een kruissnelheid van 19 knopen (35 km/u) een afstand van 3.800 km worden afgelegd.[4][5][6]
De 313 bemanningsleden hadden de beschikking over vijf stuks enkelvoudige 127 mm SK C/34 geschut, twee op t voor- en achterschip en één bovenop het achterste dekhuis. Het luchtafweer bestond uit twee stuks dubbele 37 mm SK C/30 luchtafweergeschut in twee opstellingen naast de achterste schoorsteen en zes stuks 20 mm C/30 luchtafweergeschut verspreid over het schip. Tussen de schoorstenen en achter de achterste schoorsteen stonden twee viervoudige 533 mm torpedolanceerinstallaties. Daarnaast beschikte het schip over vier dieptebommenwerpers en konden op het achterdek twee rails worden bevestigd voor het leggen van mijnen. Totaal konden 60 mijnen worden meegevoerd. Eind 1939 werden een GHG (Gruppenhorchgerät) hydrofoon installatie en een actief sonar systeem geïnstalleerd.[7][8][9]
Na de proefvaarten, werd de Wilhelm Heidkamp het vlaggenschip van de Führer der Torpedoboote, de Konteradmiral Lütjens, en werd het ingezet voor patrouilles in de Skagerrak. Vanaf oktober 1939 werd het schip ingezet voor het leggen van mijnen in Britse kustwateren. Na één van deze operaties, in de nacht van 17 op 18 november 1939 in de Thamesmonding, volgde op 18 november de ondergang van de s.s. Simon Bolivar door twee magnetische mijnen.[10][11][12]
In november ontving het schip een onderhoudsbeurt in Stettin, waarna het eind november, begin december 1939 weer deelnam aan het leggen van mijnen. Ondertussen was het schip ondergebracht bij de 3. Zerstörerflottille en ging het fungeren als escorte voor de slagschepen Scharnhorst en Gneisenau en de zware kruiser Admiral Hipper tijdens hun uitvaart in februari 1940.[13][14][15]
Ten behoeve van Operatie Weser, de invasie in Denemarken en Noorwegen, werd de Wilhelm Heidkamp het vlaggenschip van Kriegsschiffgruppe 1 met als doel de bezetting van Narvik. Tijdens de aanval werd het Noorse kustverdedigingsschip KS Eidsvold (1900) door de Wilhelm Heidkamp met torpedo's tot zinken gebracht. Op 10 april lag het schip langszij het bevoorradingsschip s.s. Jan Wellem (1921), toen het Britse 2nd Destroyer Flotilla de haven van Narvik binnen voer. HMS Hardy (H87) wist een torpedotreffer te plaatsen op de Wilhelm Heidkamp, waardoor het achterste magazijn explodeerde. Hierbij kwamen 81 opvarenden van de Wilhelm Heidkamp om het leven. Ondanks de schade lukte het om het schip vast te leggen aan het Zweedse vrachtschip s.s. Oxelsund. Op 11 april kapseisde de Wilhelm Heidkamp in de haven van Narvik en zonk. De overgebleven bemanningsleden gingen aan wal en vormden daar een tijdelijke infanterie eenheid.[16][17][18][19]
Naam: | Wilhelm Heidkamp (Z 21) |
Callsign/Registratie: |
? / ? |
Bouwer: |
AG Weser (Deschimag),
Bremen |
Bouwnummer: |
923 |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / Type
1936 Torpedobootjager |
Waterverplaatsing: |
2.411 lt (2.450 t)
(standaard) 3.415 lt (3.470 t) (maximaal) |
Lengte: |
125,10 meter |
Breedte: |
11,80 meter |
Diepgang: |
4,50 meter |
Aandrijving: |
2x Wagner geschakelde
stoomturbine 6x boilers 2 schachten 69.000 shp (51.000 kW) |
Snelheid: |
36 knopen (67 km/u) |
Bereik: |
3.800 km bij 19 knopen (35
km/u) |
Bewapening: |
5x1 127 mm SK C/34 geschut 2x2 37 mm SK C/30 luchtafweergeschut 6x1 20 mm C/30 luchtafweergeschut 2x4 533 mm torpedolanceerbuizen 4 dieptebommenwerpers 60 mijnen |
Bemanning |
323 |
Korvettenkapitän
Hans Otto Erdmenger (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
14 maart 1939 - 11 april 1940 |