In 1927 werd bij de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij (KNSM) een nieuw vracht-/passagierschip in gebruik genomen dat in recordtijd was gebouwd bij de Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM). Na een decennium gebruik door de KNSM voor tochten naar met name West-Indië, liep het schip op 18 november 1939, onderweg naar Curaçao, bij de Britse kust op een mijn en zonk.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Rotterdamse
Droogdok Maatschappij, Rotterdam |
25 februari 1926 |
25 december 1926 |
5 maart 1927 |
18 november 1939 (gezonken) |
Bouwnummer : 138 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
5 maart 1927 |
18 november 1939 |
Koninklijke
Nederlandsche Stoomboot Maatschappij, Amsterdam |
Op 25 februari 1926 werd aan de werf van de Rotterdamse Droogdok Maatschappij (RDM) te Rotterdam de kiel gelegd voor een passagiersschip met vracht accommodatie, te bouwen in opdracht van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij (KNSM) uit Amsterdam voor haar Koninklijke Westindische Maildienst. De opdracht voor het schip was in december 1925 vergeven. Het schip werd op 25 december 1926 te water gelaten en werd gedoopt onder naam s.s. Simon Bolivar. Het schip was voor de RDM het eerste grote passagiersschip dat op die werf werd gebouwd.[1][2]
Het schip werd in een recordtijd van 13 maanden gebouwd en had een lengte van iets meer dan 133 meter bij een breedte van rond de 18 meter. Met een waterverplaatsing van 7.906 BRT had de Simon Bolivar een diepgang van circa 8,5 meter. De door RDM zelf geproduceerde vier cilinder motor verschafte het schip een snelheid van 14,5 knopen (26,85 km/u). Naast de vracht die het schip kon vervoeren, had de Simon Bolivar accommodatie voor 152 eerste, 54 tweede en 32 derde klasse passagiers en een bemanning van 137. In grootte was de Simon Bolivar het derde schip van de rederij, alleen de m.s. Colombia (1930) en de s.s. Costa Rica (1910). Het was ontworpen door Ingenieur E. van Dieren, de huisontwerper van de KNSM.[3]
De Simon Bolivar begon aan haar technische proefvaarten op 1 maart 1926 en op 5 maart volgde de eerste officiële proefvaart voor de KNSM. Het nieuwe schip werd gelijk het vlaggenschip van de KNSM vloot. Op 27 maart 1927 volgde de eerste commerciële tocht naar Wets-Indië (Caraïben).
Op 18 november 1939 bevond het schip zich in de buurt van de Britse kust. Het was met 265 passagiers onderweg naar Curaçao. De Simon Bolivar raakte hierbij twee mijnen die de nacht daarvoor door Duitse torpedobootjagers waren gelegd. Het schip zonk snel en bij de ondergang van de s.s. Simon Bolivar kwamen rond de 80 opvarenden en bemanningsleden om het leven.
Naam: | s.s. Simon Bolivar |
Callsign/Registratie: |
PSDN, PHMS (1933) / 428 Z AMST 1927 |
Bouwer: |
Rotterdamse Droogdok
Maatschappij, Rotterdam |
Bouwnummer: |
138 |
Type/Klasse: |
Vracht-/Passagiersschip /
geen |
Waterverplaatsing: |
7.906 BRT 4.760 NRT 8.805 DWT 14.105 TWVP |
Lengte: |
133,65 meter |
Breedte: |
18,03 meter |
Diepgang: |
8,46 meter |
Aandrijving: |
RDM quadruple expansie
machine 4 cilinders 4.800 ipk, 4.320 apk 1 schacht |
Snelheid: |
14,5 knopen (26,85 km/u) |
Bereik: |
? km bij ? knopen ( km/u) |
Bewapening: |
geen |
Bemanning |
137 (152 eerste-, 54 tweede- en 32 derde klasse passagiers) |
Kapitein Lieuwe van Kampen |
1927 |
Kapitein Antonius Franciscus
Maria van Balkom |
1937 |
Kapitein Hendrik Voorspuij |
1938 - 18 november 1939 |