Zeven olietankers van de Anglo-Saxon Petroleum Company (Britse rederij van Shell) en twee olietankers van de Petroleum Mij. La Corona werden tijdens de Tweede Wereldoorlog omgebouwd tot Merchant Aircraft Carrier (MAC-schepen). Allen waren in dienst van de Royal Dutch / Shell. De schepen bleven gewoon olietanker, maar kregen op hun dek een vliegdek gemonteerd. Hierop werden een aantal Fairey Swordfish vliegtuigen gestationeerd die luchtsteun aan konvooien diende te geven.
Naam: |
Gegevens: |
m.v. Acavus (MA) |
24 november 1934: tewatergelaten oktober 1943: in dienst als MAC schip 1963: gesloopt als olietanker |
m.v. Adula (MQ) |
28 januari 1937: tewatergelaten februari 1944: in dienst als MAC schip 1953: gesloopt als olietanker |
m.v. Alexia (MP) |
20 december 1934: tewatergelaten december 1943: in dienst als MAC schip 1954: gesloopt als olietanker |
m.v. Amastra (MD) |
18 december 1934: Tewatergelaten september 1943: in dienst als MAC schip 1955: gesloopt als olietanker |
m.v. Ancylus (MF) |
9 oktober 1934: Tewatergelaten oktober 1943: in dienst als MAC schip 1954: gesloopt als olietanker |
m.v. Gadila (MR) |
1 december 1934: Tewatergelaten maart 1944: in dienst als MAC schip 1958: gesloopt als olietanker |
m.v. Macoma (MX) |
31 december 1935: Tewatergelaten 1 april 1944: in dienst als MAC schip 1959: gesloopt als olietanker |
m.v. Miralda (MW) |
24 april 1936: Tewatergelaten januari 1944: in dienst als MAC schip 1960: gesloopt als olietanker |
m.v. Rapana (MV) |
maart 1935: Tewatergelaten juli 1943: in dienst als MAC schip 1958: gesloopt als olietanker |
Vanaf 1942 werden een aantal graan- en olieschepen uitgerust met een vliegdek. De schepen bleven hiernaast hun functie als vrachtvaarder behouden. Deze zogenaamde Merchant Aircraft Carriers (MAC-schepen) werden in drie groepen gebouwd. Bij de graanschepen werd naast een vliegdek eveneens een hangar ingebouwd. De olietankers kregen alleen een vliegdek[1].
Eén van die groepen waren negen olietankers van Royal Dutch / Shell. Dit waren zeven Britse tankers van de Anglo-Saxon Petroleum Company (Britse rederij van Shell) en twee Nederlandse van de Petroleum Mij. La Corona (een andere rederij van Shell)[2]. Omdat gekozen was voor een standaard vliegdek, konden de schepen in snel tempo worden verbouwd. Als eerste schip in de Rapana-klasse, kwam de m.v. Rapana (MV) gereed en als laatste de m.v. Macoma (MX)[3]. Na hun ombouw tot MAC-schepen, bleven de tankers in dienst van Royal Dutch / Shell en bleven varen onder de vlag van hun vooroorlogse rederijen.[4]
De m.v. Acavus (MA) was op 24 november 1934 van stapel gelopen bij Workman Clark en in januari 1935 in dienst genomen. Ze werd in Falmouth verbouwd tot MAC schip. De vliegtuigen die aan boord waren kwamen onder andere van het No. 860 (Dutch) Squadron. Tussen januari 1944 en april 1944 was de O-flight van dit squadron gelegerd aan boord. Direct na de Tweede Wereldoorlog is het schip weer omgebouwd en als Iacara tot 1952 in de vaart gehouden. De m.v. Adula (MQ) liep op 28 januari 1937 van de helling in Blythswood en voer vanaf maart 1937. De ombouw vond plaats in februari 1944. Na de oorlog werd het schip weer verbouwd en in 1953 uit de vaart genomen. De m.v. Alexia (MP) werd gebouwd bij Bremer Vulkan en in april 1935 in de vaart genomen. De ombouw vond plaats tot december 1943. Na de oorlog kwam ze als Ianthina weer in de vaart en werd in 1954 gesloopt. De m.v. Amastra (MD) werd maart 1935 in de vaart genomen en verbouwd bij Smith's Dock tot september 1943. Na de oorlog in dienst gekomen als Idas, werd het schip in 1955 gesloopt. De m.v. Ancylus (MF) werd in oktober 1943 afgeleverd als MAC. Het schip werd in oktober 1934 gebouwd en kwam in januari 1935 in de vaart. Als Imbricia werd het schip in 1954 gesloopt.
De m.v. Gadila (MR) was op 11 april 1935 afgeleverd bij de Howaldtswerke in Kiel en werd tussen april 1943 en februari 1944 verbouwd bij Smith's Dock. Na de oorlog werd ze weer verbouwd en in 1958 gesloopt in Hong Kong. Vanaf de Gadila werd gevlogen met Swordfishes van de S-flight van No. 860 (Dutch) Squadron. De S-flight heeft aan boord gezeten van februari 1944 tot 15 mei 1945. De m.v. Macoma (MX) werd gebouwd bij de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam. Begin 1936 kwam het schip in de vaart en is tussen eind 1943 en begin 1944 omgebouwd. O-flight van No 860 (Dutch) Squadron was ook hier gelegerd en wel vanaf 2 juni 1944. De flight werd op 19 oktober 1944 hernoemd tot F-flight en bleef aan boord tot 21 mei 1945. Het schip is als tanker begin 1958 gesloopt in Hong Kong. De m.v. Miralda (MW) was gebouwd bij de Nederlandse Droogdok Maatschappij en werd juli 1936 afgeleverd. De ombouw vond plaats tot januari 1944. Begin 1960 is het schip als Marisa gesloopt in Hong Kong.
De m.v. Rapana (MV) was in maart 1935 gebouwd bij Wilton-Feijenoord. In juli 1944 was de ombouw klaar tot MAC-schip[5]. De Rapana werd de naamgever van deze klasse MAC-schepen. Interessant gegeven is dat van de drie tankers die onder Nederlandse vlag voeren (Gadila, Macoma en Miralda) de eerste twee onder Nederlandse vlag bleven varen en ook Nederlandse Swordfishes kregen toegewezen van het No. 860 (Dutch) Squadron.
Als zodanig werden ze ook wel de eerste vliegdekschepen van de Nederlandse marine genoemd. Alhoewel de schepen niet helemaal identiek aan elkaar waren, zijn ze allemaal volgens hetzelfde concept gebouwd en verbouwd. De Nederlandse marine had al langere tijd het idee om zelf een vliegdekschip in de vaart te nemen. Op dit tijdstip van de oorlog was dat echter onmogelijk. Er waren geen schepen beschikbaar en de Koninklijke marine had geen enkele ervaring met vliegdekschepen om een bestaand schip over te nemen. Het eerste plan was om een schip van de KPM, de Ruys, om te bouwen. Dit soort schepen was echter onmisbaar voor troepentransport. Toen men lucht kreeg van de MAC-plannen werd hier onmiddellijk op ingespeeld. Nederland bood aan om twee Nederlandse schepen op te laten nemen in het programma en deze geheel door Nederlanders te bemannen. De Nederlandse marine kon zo de nodige ervaring opdoen.
Klasse: | Rapana-klasse |
|
Aantal in klasse: |
9 |
|
Land: |
Groot-Brittannië / Nederland |
|
Type: |
Hulp-vliegdekschip |
|
Waterverplaatsing: |
Standaard: 7.986 gt - 8.040 gt[6] Volledig beladen: 11.009 tdw[7] |
|
Lengte: |
ca. 146 meter vliegdek: 140,20 meter |
|
Breedte: |
ca. 18 meter |
|
Diepgang: |
ca. 8 meter |
|
Aandrijving: |
Motor: 8 cylinder MAN diesel Vermogen: 4400 pk |
|
Snelheid: |
11,5 - 12,75 knopen |
|
Bewapening: |
1x 102 mm (4 inch HA/LA) 2x 40 mm Bofors 6x 20 mm Oerlikon. 3-4 Fairey Swordfish toestellen |
|
Bemanning: |
ca 50 in vredestijd (vrachtschip) ca 120 in oorlogstijd (MAC-schip) |