Deze tank was bewapend met een 45mm 20-K kanon. Van deze lichte tank werden duizenden stuks geproduceerd. Het voertuig was een nagenoeg exacte kopie van de Britse Vickers 6-Ton tank. Tijdens ‘Operatie Barbarossa’ op 22 juni 1941 werden T-26 tanks in grote aantallen vernietigd omdat de tanks dunne bepantsering hadden. De T-26 was ook niet of nauwelijks in staat Duitse tanks zoals Panzerkampfwagen III en IV uit te schakelen. T-26 tanks waren voorzien van 15 tot 20mm staal. T-26 tanks waren niet erg snel.
Een lichte en snelle tank. De BT-7 maakte gebruik van het Christie ophangingsysteem en kon zowel op rupsbanden, als op wielen rijden. De tank bereikte een snelheid van zestig tot zeventig kilometer per uur op verharde wegen. Net als de T-26 was de BT-7 met een 45mm 20-K kanon bewapend. Ook deze tank werd in grote aantallen tijdens en na 22 juni 1941 (Barbarossa) vernietigd. Groot voordeel van deze tank was zijn snelheid. Nadeel was de dunne bepantsering (20mm maximaal) en het relatief zwakke kanon.
De T-28 middelzware tank werd met een kort 7,6 cm (aanvankelijk KT-28, later L-10) kanon bewapend. Naast deze hoofdbewapening had de tank twee kleine koepels met mitrailleurs. Een vijftal 7.62mm DT mitrailleurs dienden als secundaire bewapening. De T-28 was de eerste succesvolle middelzware Sovjettank en werd niet alleen tegen de Duitsers ingezet, maar ook tegen Finse troepen tijdens de Winteroorlog van 1939-1940. In totaal waren zes man nodig om de T-28 te bemannen. Groot nadeel van de tank was zijn relatief grote omvang (7.44 meter) en dunne bepantsering. De eerste T-28 modellen waren voorzien van 20 tot 30 millimeter staal: te dun om Duitse en Finse antitankwapens tegen te houden. Sommige T-28 tanks kregen extra pantser van 80mm frontaal staal (T-28E). Voordeel van de T-28 was zijn snelheid. De T-28 bereikte een snelheid van veertig tot vijfenveertig kilometer per uur.
De meest bekende Sovjettank uit de Tweede Wereldoorlog is de T-34 middelzware tank. Deze tank was de eerste tank ter wereld met schuine pantserplaten aan alle kanten van romp en koepel. De tank was gepantserd met 40 tot 45mm staal bij romp en koepel. Schuin pantser maakt het mogelijk dat antitankgranaten sneller afketsen. De T-34 werd in een aantal varianten geproduceerd. De eerste modellen hadden een 76.2mm L-11 kanon, latere versies een 76.2mm F-34 kanon. Op 23 juni 1941 kwamen Duitse troepen de T-34 voor het eerst tegen. Duitse tanks konden de T-34 niet goed uitschakelen vanwege de dikke bepantsering. De T-34 combineerde vuurkracht, bepantsering en snelheid ('manusje van alles') en is wellicht de beste ‘allround’ tank uit de Tweede Wereldoorlog. Nadeel van de tank was zijn tweemankoepel: de commandant moest aanvankelijk ook het kanon laden. Ongeveer 50.000 T-34 tanks werden in totaal geproduceerd.
De T-34-85 is in feite een verbeterde T-34/T-34-76. In 1943 werd duidelijk dat bestaande Duitse tanks zoals Tiger I en Panther te sterk waren voor T-34 tanks. Sovjetingenieurs besloten om een lang 85mm luchtdoelgeschut te installeren in een driemanskoepel. T-34-85 had een 85mm D-5T en later 85mm ZiS-S-53 kanon. T-34-85 was in staat Duitse middelzware en zware tanks, zoals Tiger, uit te schakelen. Na de oorlog gebruikten Warschaupactlanden de T-34-85. T-34-85 was gepantserd met 40 tot 45mm staal aan alle kanten van de romp, 90mm staal aan de voorkant van de koepel, 75mm staal aan de zijkant van de koepel en 52mm staal aan de achterkant van de koepel. Net als T-34-76 had T-34-85 schuine bepantsering. Tijdens de Koreaoorlog werden tegen Amerikaanse troepen T-34-85 tanks ingezet.
De eerste succesvolle zware Sovjettank was de KV-1. Deze tank, vernoemd naar defensiecommissies Kliment Y. Voroshilov, was de sterkste tank ter wereld in de jaren veertig. De KV-1 had een 76.2mm kanon, aanvankelijk van het type 76.2mm L-11, en kon elke Duitse tank in 1941 vernietigen. De tank had verschillende munitiesoorten zoals de BR-350A granaat, ‘APHEBC’ type. De KV-1 was zo zwaar gepantserd dat Duitse troepen grote moeite hadden de tank te vernietigen. Vaak werd Luftwaffe en artillerie ingezet om KV-1 tanks te vernietigen. Van de KV-1 werden verschillende versies gebouwd. De eerste versies, KV-1 model 1939, hadden een 76.2mm L-11 kanon, latere versies hadden een 76.2mm F-34 of 76.2mm ZiS-5 kanon. In 1942 werd duidelijk dat de KV-1 geüpgraded moest worden om nieuwe Duitse tanks te kunnen vernietigen. Ook werd een snelle KV-1 geproduceerd: de KV-1S. De eerste KV-1 tanks waren gepantserd met 75mm staal aan alle kanten van de koepel, 75mm staal aan de voorkant en zijkant van de romp en 70mm staal aan de achterkant van de romp. Latere varianten waren voorzien van 100 tot 110mm staal aan de voorkant van de koepel.
De KV-2 is in feite een KV-1 met een zware houwitser om bunkers te vernietigen. Tijdens de Winteroorlog (Fins-Russische oorlog, 1939-1940), werd duidelijk dat KV-1 zware tanks niet in staat waren Finse bunkers te vernietigen. De Sovjetlegerleiding besloot daarop een ‘bunkervernietiger’ te ontwerpen. Die tank, de KV-2, was een poging om een grote houwitser op een tank te installeren. Een poging die overigens niet erg succesvol was. De KV-2 had een 152mm houwitser (152mm M-10T), was goed gepantserd, maar erg traag. KV-2 tanks waren gepantserd met 70 tot 75mm staal (mantel koepel had 100 tot 110mm staal). In 1941 wist één enkele KV-2 de opmars van een hele Duitse divisie voor een dag te vertragen. Uiteindelijk werd die tank door genietroepen en Duits 88mm geschut uitgeschakeld. Groot nadeel van de KV-2 was het feit dat de koepel slechts op vlak terrein draaien kon. Ook was de tank erg langzaam en vormde zijn grote silhouet een geschikt doelwit voor Luftwaffe en Duitse artillerie. Slechts 334 tot 336 KV-2 tanks werden geproduceerd. Productie van de tank werd gestopt toen de Sovjet-legertop besloot tankfabrieken naar het Oeralgebergte te verplaatsen.
De Jozef Stalin I, oftewel Joseph Stalin I (zie ook zware tank IS-serie), was een Sovjettank speciaal ontwikkeld om de Duitse 'Tiger' en 'Panther' tanks te vernietigen. De IS-1 (JS-I) had vier bemanningsleden. De IS-1 was goed gepantserd en had een 85mm (D-5T) kanon. De tank was uitgerust met een 500 tot 600 pk dieselmotor (V-2-IS) en bereikte een snelheid van veertig kilometer per uur. Omdat de bewapening toch niet voldeed aan de eisen werkten Sovjetingenieurs aan een 122mm (12,2 cm) kanon. Gepantserd was de IS-1 met 100mm staal aan alle kanten van de koepel, 90mm staal aan de zijkant van de romp en plusminus 60mm staal aan de achterkant van de romp. De Jozef Stalin I was de voorloper van de Jozef Stalin 2 tank.
De Joseph Stalin 2 (Jozef Stalin 2) is de sterkste tank ingezet door de Sovjet-Unie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vier bemanningsleden waren nodig om de tank te bedienen. Het voertuig werd vanaf 1944 aan het Oostfront ingezet tegen Duitse troepen. De IS-2 woog ongeveer zesenveertig. De tank had dezelfde romp als de IS-1, maar was met een lang 122mm D-25T (L/43) kanon bewapend. Dat kanon was afgeleid van een zwaar artilleriekanon. Net als zijn voorganger had de tank een dieselmotor die 500 tot 600 pk leverde. De IS-2 was de enige Sovjettank die opgewassen was tegen de Duitse zware Panzerkampfwagen VI Ausf. B, oftewel 'Tiger II'. Van de IS-2 werden twee productievarianten gebouwd. Het eerste model (IS-2 model 1943) had rechte pantserplaten aan de voorkant van de romp, het latere 1944 model (IS-2 model 1944) had schuine staalbeplating. Die bepantsering bestond uit 100 tot 120mm dikke staalplaten. De Joseph Stalin II diende tot ver na de Tweede Wereldoorlog in de legers van verschillende (niet westerse) landen. Vooral Warschaupactlanden hadden IS-2 tanks. De opvolger van de IS-2 was de IS-3. Die tank is echter niet of niet in grote aantallen tijdens de Tweede Wereldoorlog ingezet (onduidelijkheid bestaat hierover). Ongeveer 3854 IS-2 tanks zijn tijdens de oorlog geproduceerd.