Tijdens operatie Market Garden werden op 20 september 1944, middels een
gecombineerde Brits-Amerikaanse aanval, de Waalbruggen bij Nijmegen
veroverd. Met veel moeite en hevige Duitse tegenstand ondervindend,
wist men een bruggenhoofd te vestigen in de Betuwe. Deze strekte zich
uit van Lent via Oosterhout naar Driel. In dat bruggenhoofd waren
diverse eenheden aangewezen met taken ter verdediging van dit
bruggenhoofd. De Welsh Guards Group had de taak gekregen de oostflank
tussen Lent en Bemmel/Ressen te bezetten. Het 1st Battalion The Welsh
Guards, werd op de rechterflank ten noordoosten van Lent
gepositioneerd. Op de linkerflank, juist ten oosten van de oprit naar
de Waalbrug, werd 2nd Battalion Armoured Recce Welsh Guards ingezet.
Aangezien dit een tankeenheid was, kreeg zij steun van het 5th
Battalion The Wiltshire Regiment (129th Infantry Brigade).
Het lukte het 5th Battalion The East Yorkshire Regiment om op 25 september Bemmel binnen te trekken. Het zou echter nog tot 28 september duren voordat Bemmel stevig in handen was. Het 6th Battalion The Green Howards en het 7th Battalion The Green Howards bleven ten noordoosten van Bemmel echter bij Baal steken.
Nadat op 20 september 1944, een gezamenlijke operatie van Amerikaanse
troepen (82nd Airborne Division) en Britse troepen (Guards Armoured
Division) had geresulteerd in de verovering van de bruggen over de Waal
bij Nijmegen, leek de weg naar Arnhem voor de Geallieerden open de
liggen. De doorstoot richting Arnhem, die op 21 september 1944 werd
ingezet, liep echter al snel vast tussen Lent en Oosterhout. Op
diezelfde dag wisten Duitse troepen de laatste verzetshaarden van de
Britse para's bij de brug in Arnhem te verslaan en trokken Duitse
eenheden over de brug de Betuwe binnen. Tot dat moment hadden de
Duitsers alleen gebruik kunnen maken van het veer bij Pannerden om
tanks en troepen naar de Betuwe over te zetten.
Voor zowel de Geallieerden als de Duitsers, werd het een race tegen de
klok, waarbij beide kanten probeerden zo veel mogelijk troepen de
Betuwe in te transporteren en grond te veroveren of in handen te
houden. Om de Geallieerde troepen de nodige ruimte te verschaffen om te
kunnen manoeuvreren, moest, naast de opmars richting Arnhem, getracht
worden het bruggenhoofd in de Betuwe te verbreden naar zowel de oost-
als de westzijde. De Britse Guards Armoured Division zou hierbij het
voortouw nemen en deze werd dan ook zo snel mogelijk over de brug bij
Nijmegen de Betuwe in gebracht. Voor in de strijd zou de 5th Guards
Armoured Brigade gaan, die op dat moment bestond uit de Irish Guards
Group, Brigade Headquarters, het 153 (L.Y.) Field Regiment Royal
Artillery en de Welsh Guards Group.
Doordat de Irish Guards op 21 september al snel vastliepen op Duits
anti-tankvuur[1], werd in de nacht van 21 op 22 september besloten dat de
43rd (Wessex) Infantry Division eenheden door de linies van de Guards
zou zenden om de Duitse verzetshaarden op te ruimen en Elst te
veroveren. Hierna diende de divisie door te stoten naar Arnhem, waarbij
de Guards Armoured Division de veroverde gebieden in en rond Elst
zouden overnemen. De weg naar Elst zou echter een zware dobber worden
voor de Britten en op 22 september bleek al dat de Duitse tegenstand
sterker was dan verwacht. Omdat Elst nog niet veroverd was, werd aan de
Guards Division de opdracht gegeven het bruggenhoofd verder te
verbreden. Hierbij kreeg het 1st Battalion Welsh Guards de opdracht het
ten noordoosten liggende dorp Bemmel op de Duitsers te veroveren.
De Duitse troepen hadden zich, na de verovering van de Waalbruggen door de geallieerden, gehergroepeerd in de Betuwe. In het oostelijke deel, in en rond Bemmel, lagen voornamelijk restanten van de 10. SS Panzer-Division "Frundsberg". Van de II. Abteilung, SS-Panzer-Regiment 10 bevonden zich minstens 16 tanks in de omgeving, maar ook als infanterie optredende troepen die hun tanks hadden verloren, aangevuld met onderhoudspersoneel. Het hoofdkwartier van de II. Abteilung vestigde zich in Bemmel. Naast dit panzer regiment hielden zich in en rond Bemmel eenheden van het SS-Panzergrenadier-Regiment 22 op. Deze had hier een eenheid ter sterkte van ongeveer 1,5 bataljon. Ten noorden hiervan, rond de Aam en de Vergert lagen eenheden van het SS-Panzergrenadier-Regiment 21. Op hun flank, rond de Heuvel was Kampfgruppe Hartung gepositioneerd. Tot slot hielden zich rond Haalderen nog de restanten van de Kampfgruppe Euling op, welke op 20 september 1944 uit Nijmegen had weten te ontsnappen[2]. Welk soort tanks het SS-Panzer-Regiment 10 nog rond Bemmel had kan niet met zekerheid worden vastgelegd. Bekend is dat bij aanvang van Market Garden, SS-Panzer-Regiment 10 beschikte over minstens 8 PzKpfw V Panther tanks, 16 Panzerkampfwagen IV tanks en and 2 SdKfz 7./1 pantservoertuigen. Eveneens waren er drie Panther tanks in de omgeving van Lent ten tijde van de oversteek van de Waal op 20 september 1944. Qua artilleriesteun konden de Duitse troepen rond Bemmel rekenen op de II. Abteilung, SS-Artillerie-Regiment 10 bij Flieren. Indien nodig kon van hetzelfde regiment de III. Abteilung en IV. Abteilung worden ingeschakeld die ten noorden van de Rijn bij Duiven/Helhoek lagen.
Het 1st Battalion Welsh Guards (Lieutenant-Colonel Cyril Hugh Reginald Heber-Percy) was rond 18.00 uur op 21 september de Waalbrug overgestoken en had zich in Lent gestationeerd. Het bataljon bestond op dat moment uit HQ Company, Support Company, Prince of Wales Company, X Company en No. 3 Company. Op 22 september werden ten noordwesten van Lent enkele posities overgenomen van de Amerikaanse parachutisten die daar sinds 20 september een verdedigende positie hadden ingenomen en nu werden teruggetrokken richting Nijmegen. Doordat de 43rd (Wessex) Infantry Division de opdracht had gekregen Elst te veroveren, gingen de Welsh Guards er vanuit dat ze enige tijd in deze verdedigende posities zouden bivakkeren. De situatie rond Arnhem en in de Betuwe, verslechterde dusdanig dat op 23 september 1944 het 1st Battalion Welsh Guards de opdracht kreeg het bruggenhoofd uit de breiden door het dorp Bemmel op de Duitsers te veroveren. Ze zouden hierbij ondersteund worden door tanks van 2nd Squadron (Major Nicholas Daniel) van het 2nd Battalion Armoured Recce Welsh Guards.
De aanval werd ondernomen door de Prince of Wales Company (Captain Sir
E.G.E. Bedingfeld) en X Company (Captain E.J. Hope), terwijl 3rd
Company (Captain Peter Merton Beckwith-Smith) in reserve werd gehouden.
Als spoedig na het vertrekken vanuit Lent, kwam bij nadering van
Doornik de Prince of Wales Company onder Duits machinegeweervuur en
vuur van sluipschutters te liggen[3]. Acht militairen, waaronder de
compagniescommandant Captain Sir E. Bedingfeld, raakten gewond. Captain
Richard Powell nam het bevel over. Door het ontbreken van
artilleriesteun besloot de Prince of Wales Company zich te handhaven op
haar bereikte positie bij Doornik en daar halt te houden voor de nacht.
X Company wist haar doel voorbij Doornik te bereiken, maar had 11
gewonden te betreuren. Bij haar opmars werd ondersteuning gegeven door
het 3 inch mortierpeloton van het bataljon. Beide compagnies behielden
gedurende de nacht de hun ingenomen posities.
Op 24 september bij het aanbreken van de dag, was het bij de Prince of
Wales Company rustig aan het front, maar ontving X Company afweervuur
van Duitse posities. Een patrouille onder bevel van Lieutenant Shuldham
werd op pad gestuurd om de Duitse posities te verkennen. Van een
krijgsgevangene kreeg Captain Richard Powell te horen dat de Duitsers,
die lagen voor de Prince of Wales Company, uit 41 militairen bestond.
Zij zouden bewapend zijn met zes Spandau machinegeweren en een week de
tijd hebben gehad hun linie voor te bereiden.
Terwijl het 1st Battalion Welsh Guards op basis van de inlichtingen
haar strijdplan opstelde, ontving men om 11.30 uur het bericht dat 5th
Battalion The East Yorkshire Regiment, van 50th (Northumbrian) Infantry
Division, via de posities van 1st Battalion Welsh Guards, de aanval op
Bemmel zou overnemen. Het 5th Battalion The East Yorkshire Regiment
maakte deel uit van de 69th Infantry Brigade. Deze bestond naast het
5th Battalion The East Yorkshire Regiment nog uit het 6th Battalion The
Green Howards en het 7th Battalion The Green Howards.
Bij de opmars van de Welsh Guards op 23 september, vielen aan Britse
zijde, voor zover bekend, de volgende dodelijke slachtoffers: Guardsman
Robert William Paterson Abel (1st Battalion, Doornik), Guardsman David
Francis Emery (2nd Battalion Welsh Guards, Lent), Sergeant Eric David
Arnold Fletcher (1st Battalion, Doornik), Guardsman Douglas Ernest
Marshall Hall (1st Battalion, Lent), Lance Sergeant Gilbert Adams
Trebilcock (1st Battalion, Lent) en Guardsman Charles Arthur Smith
(Scots Guards, toegevoegd aan de Welsh Guards, Doornik).
Op 24 september 1944 overleed ook Guardsman Ronald Bruton, onduidelijk
is of hij omkwam tijdens gevechten of overleed aan opgelopen
verwondingen.
Voor wat betreft Duitse slachtoffers rond Bemmel op 23 september zijn
alleen Schütze Rudolf Drenkwitz (stammeinheit: 1. Kompanie,
Infanterie-Ersatz-Bataillon 398), Unteroffizier Eduard Eder
(stammeinheit Kommandantur Schleissheim), SS-Sturmmann Hans-Günther
Hennig (stammeinheit 8. Kompanie, SS-Ausbildungs-Regiment 43),
Gefreiter Friedrich Kirk (stammeinheit Flugplatzkommando 21/111), Feldwebel Wilhelm Naumann (stammeinheit 136-1 Fl.zgf.Sch.C. Zeltweg) bekend.
De 69th Infantry Brigade kreeg op 24 september de opdracht de aanval richting Bemmel over te nemen van het 1st Battalion Welsh Guards. Het 5th Battalion The East Yorkshire Regiment kreeg direct de opdracht door de linies van 1st Battalion Welsh Guards heen Bemmel te veroveren. Deze aanval was echter een onderdeel van een opdracht welke aan de 69th Infantry Brigade werd gegeven. Deze opdracht behelsde de inname van Bemmel, de gebieden rond de Vergert en de Heuvel ten noorden van Bemmel en het uitbreiden van het oostelijke deel van het bruggenhoofd met de inname van Baal (Baal en Klein Baal) en Haalderen. Zodra het 5th Battalion The East Yorkshire Regiment zich op Bemmel zou richten, dienden de twee andere bataljons zich naar hun uitgangsposities te begeven. Voor het 6th Battalion The Green Howards werd dit het vlak daarvoor veroverde Ressen[4]. Het 7th Battalion The Green Howards begaf zich naar Groot Merm, een locatie ten noorden van Ressen. Het 7th Battalion The Green Howards zou zich ten noorden van Bemmel via de Vergert op de Heuvel vestigen en dit gebied veilig stellen. Het 5th Battalion The East Yorkshire Regiment zou dan via Bemmel richting Klein Baal trekken. Het 6th Battalion The Green Howards diende tussen deze linies door te gaan om via Baal en Klein Baal op te rukken naar Haalderen.
Op 22 september 1944 om 22.13 uur arriveerde het 5th Battalion, East
Yorkshire Regiment in Nijmegen. Hierbij nam het bataljon de posities
over van 5th Battalion, The Dorsetshire Regiment van de 43rd (Wessex)
Infantry Division[5] in Lent, even ten noorden van de rivier
de Waal rond de spoorbrug en de verkeersbrug. Het Battalion
Headquarters vestigde zich in het dorp Lent nabij de verkeersbrug. A
Company positioneerde zich iets ten noordwesten hiervan dichter bij de
spoorbrug, B Company ten oosten van de afrit van de verkeersbrug, C
Company rond de afrit van de verkeersbrug en D Company ten westen van
de afrit van de spoorbrug. De carriers van het bataljon werden
gepositioneerd nabij D Company ter verdediging van de linkerflank van
het bataljon.
De volgende dag, 23 september werd het 5th Battalion The East Yorkshire
Regiment gebruikt om posities in het bruggenhoofd rond Lent in te nemen
en te versterken. Om 20.30 uur namen de carriers, twee secties
uitgezonderd, posities in ten noorden van het oude Fort Beneden Lent.
Eén sectie carriers bleef ter bescherming van de linkerflank terwijl
een tweede sectie zich positioneerde ten noordoosten van Fort Lent (nu
Wijnfort) ter ondersteuning van een Troop tanks van de Welsh
Guards[6].
Om 11.30 uur op 24 september
ontving het hoofdkwartier van het 5th Battalion The East Yorkshire
Regiment de opdracht een aanval op de plaats Bemmel te
ondernemen[7]. Hiervoor diende men op te rukken door de
posities van de Welsh Guards heen. De aanval zou vanuit Lent via
Doornik naar Bemmel plaatsvinden en zou om 16.00 uur plaatsvinden.
De aanval van het 5th Battalion The East Yorkshire Regiment begon op 24
september 1944 inderdaad om 16.00 uur. B Company en D Company rukten
gestaag op richting Bemmel via Doornik en de Pas. Beide bataljons
werden hierbij ondersteund door een Troop tanks van het 2nd Battalion
Armoured Recce Welsh Guards. Oprukkend over de Doorniksche en
Zandschestraat (tegenwoordig Zandsestraat), liep juist voorbij De Pas
de aanval van D Company om 18.30 uur vast op een Duitse linie aan de
rand van Bemmel.
B Company trok op langs de dijk en werd ondersteund door tanks van 2nd
Battalion Armoured Recce Welsh Guards. Op de dijk tussen Doornik en de
Pas liep de voorste tank op een mijn en blokkeerde hiermee de doorgang.
B Company trok zelf verder en bereikte een positie juist voorbij De Pas
op de dijk. Ook hier liep B Company vast op de Duitse verdediging langs
de dorpsrand van Bemmel. Bij deze eerste aanval viel 1 dode bij het 5th
Battalion The East Yorkshire Regiment te betreuren.
Om de onverwachte tegenstand aan de zuidrand van Bemmel te omzeilen,
werd gedurende de nacht A Company via de Woerdsestraat, Ressen en de
Ressensestraat naar een positie bij Strijd Hagent, ten westen van
Bemmel, overgebracht. De in reserve gehouden C Company verzamelde zich
voor de hernieuwde aanval de volgende dag in een boomgaard langs de
Doorniksche en Zandschestraat, ten zuiden van Bemmel.
Het 6th Battalion The Green Howards verzamelde zich ondertussen om
14.30 uur bij de protestantse kerk in Ressen[8] terwijl het 7th
Battalion The Green Howards zich om 14.00 uur naar posities bij Groot
Merm rond de Mermschestraat (tegenwoordig Mermsestraat)
verplaatste[9].
Volgens de War Diary van het 5th Battalion The East Yorkshire Regiment
zou op deze dag één dode zijn gevallen. De CWGC database telt voor deze
dag zes omgekomen personen van het bataljon. Dit zijn Private Andrew
Patterson Braithwaite, Private James Donohue, Private Albert Ledger,
Private John Eric Pacey, Private Harold Sampson en Private Edmund
Vickers. Het 2nd Battalion Armoured Recce Welsh Guards had op deze dag
één slachtoffer te betreuren, Guardsman Winston Owen Charles Bush raakte vermist.
Aan Duitse zijde zijn bekend als omgekomen in of rond Bemmel op 24
september: Obergefreiter Erich Bormke (stammeinheit 1. schwere
Flak-Ersatz-Abteilung), Unteroffizier Walter Braesch (stammeinheit
II./Landesschützenzug 89), Gefreiter Johann Degenhart (stammeinheit
A.Fl.H. Kommandantur Sturmbrigade A), Oberschütze Peter Hörsch
(stammeinheit Panzerjäger-Ersatz-Abteilung 6), Unteroffizier Willi
Lehmann (stammeinheit Landesschützenzug 90), Feldwebel Alfred Platow
(stammeinheit Ersatz-Abteilung, Luftwaffen Regiment 2), Unteroffizier
Alois Prehl (stammeinheit Landesschützenzug 64), SS-Sturmmann Leopold
Quast, Obergefreiter Walter Rabe (stammeinheit Landesschützenzug 90),
Unteroffizier Heinrich Tebuckhorst (stammeinheit 6.B.Inf.SAST 7).
Om 07.00 uur op 25 september moest de hernieuwde aanval op Bemmel
worden geopend[10]. Terwijl B Company en D Company de
vijand aan de zuidrand van Bemmel bezig zouden houden, diende A Company
via de Ressensestraat op te rukken naar het kruispunt
Ressensestraat/Zandsestraat/Vossenhol in Bemmel. Hierbij zou men hulp
krijgen van tanks van het 2nd Battalion Armoured Recce Welsh Guards. C
Company diende vanuit haar uitgangspositie langs de Zandsestraat op te
rukken naar Bemmel en via de Teselaar en de Dorpsstraat het centrum
binnentrekken. Vanaf het kruispunt diende A Company via het Vossenhol
noordwaarts richting De Plak en De Hoog op te rukken. Volgens
inlichtingen bevonden Duitse posities zich aan de rand van Bemmel bij
de Teselaar, rond De Plak, en rond de Dorpsstraat.
De aanval ving stipt om 07.00 uur aan. A Company kreeg direct aan het
begin van de aanval zwaar afweervuur vanuit huizen ten noordoosten van
de opmarsroute en vanuit de boomgaarden tussen hen en Bemmel in.
Hierdoor kon A Company niet verder over de onbeschutte Ressensestraat.
C Company wist redelijk snel het kruispunt
Ressensestraat/Zandsestraat/Teselaar te bereiken en de vijand aldaar te
verdrijven. Hierbij werden om en nabij de 70 krijgsgevangenen gemaakt
waaronder 8 gewonden. D Company werd ingeschakeld om, langs de
vrijgemaakte opmarsroute van C Company, A Company te gaan ondersteunen.
Een peloton van B Company werd toegevoegd aan C Company voor de verdere
opmars Bemmel zelf in. Rond 11.45 uur was A Company nog niet veel
verder dan haar startpositie, maar zou ondertussen steun krijgen van D
Company die Bemmel had bereikt. C Company was ondertussen via de
Teselaar en de Dorpsstraat het dorp zelf ingetrokken. Bij nadering van
de Nederlands Hervomde Kerk nabij de Waaldijk, kwam de compagnie onder
vuur te liggen van een Duits 30 mm geschut. Men wist deze te
overmeesteren, evenals een groep Duitse militairen in de
kerk[11]. Hierna trok men verder
tot nabij de Molenwei en de Kuilenburg (tegenwoordig Kinkelenburglaan).
Vervolgens hield C Company even halt om te herformeren. Tijdens hun
opmars hadden ze 25 dode Duitse militairen geteld.
Rond 19.45 uur was D Company doorgedrongen tot het noorden van Bemmel
rond De Plak en had C Company eveneens de noordrand van Bemmel bereikt
nabij de Oostervelden. C Company liep hier echter vast op Duits
afweervuur vanuit boomgaarden ten oosten en ten zuidoosten van Bemmel
richting de Leemkuil en de Essenpas. B Company, kreeg de opdracht deze
boomgaarden te zuiveren van Duitse aanwezigheid. Rond 17.30 uur ontving
B Company machinegeweervuur vanuit de richting van de Papestraat, ten
noorden van de boomgaarden en vanuit het gebied de Leemkuil ten
zuidoosten. Hierbij werden drie manschappen gedood en vielen zes
gewonden. B Company trok zich hierop terug rond de
Dorpsstraat/Leemkuil. Gedurende de nacht werden er geen verdere
aanvallen meer ondernomen om de Duitsers verder te verdrijven. Bemmel
zelf werd diverse malen door artillerievuur van Duitse kant onder vuur
genomen. A Company kreeg ondertussen de opdracht zich vanaf haar
positie ten westen van Bemmel naar Bemmel zelf te begeven en hulp te
bieden bij de zuivering van Bemmel zelf.
Volgens het War Diary van het 5th Battalion The East Yorkshire Regiment
had de eenheid deze dag één dode te betreuren. De CWGC database telt
echter 11 slachtoffers voor deze dag en wel: Sergeant Richard Barratt,
Private Albert Edward Frederick Chivers, Lance Corporal Joseph Daniels,
Lance Corporal William Charles Harnett, Corporal Alan Hendry, Private
Joseph Hewitt, Private William Jones, Private George William Manzi,
Private Owen Glyn Morris, Corporal Robert Platt en Corporal John Lister
Renton.
Van de Duitse slachtoffers welke op deze dag zijn omgekomen zijn
bekend: Unteroffizier Walter Igel (stammeinheit Fliegehorstkommandantur
2 E) en Oberschütze Kurt
Kopelke (stammeinheit Stammkompanie Landesschützen-Ersatz-Bataillon 11).
Om 11.15 uur op 26 september waren de posities weinig verandert. Het
5th Battalion The East Yorkshire Regiment het dorp Bemmel zelf redelijk
in handen hadden met B Company en C Company aan de oostrand, A Company
in het centrum en D Company de noordwestrand. Ten noordwesten hadden
Duitse troepen zich gepositioneerd langs De Plak en ten oosten in de
boomgaarden tussen Bemmel en de Essenpas. De Duitse tegenstand in het
noordwesten zou afnemen door de opmars van de rest van de rest van de
69th Infantry Brigade. De Duitse verdediging ging zich hierdoor meer
concentreren op de oostrand bij Bemmel en het gebied rond Baal en
Haalderen.
Het 7th Battalion The Green Howards werd om 12.00 uur van de Merm via
de Meeriemstraat (tegenwoordig Plakse Uitleg) naar de Heuvel ten
noorden van Bemmel gezonden om daar posities in te nemen[12]. A Company en
D Company leidden de opmars. B Company en C Company volgden op hun
flanken. Rond 13.00 uur liep de opmars van A Company en D Company vast
op Duitse tegenstand bij de Vergert, waarna B Company oprukte langs de
flank en om 16.30 uur de Heuvel innam. Om 20.00 uur trokken D Company
en C Company verder en wisten twee boomgaarden ten noorden tussen de
Heuvel en de Linge te bezetten. Bij de opmars waren 2 doden, 10
gewonden en 1 vermiste te betreuren.
Om 12.35 uur vertrok het 6th Battalion The Green Howards vanuit Ressen
voor haar opdracht[13]. A Company was al opgesteld nabij Bemmel, waar A
Company van het 5th Battalion The East Yorkshire Regiment haar aanval
op Bemmel was begonnen. B Company trok via de Ressensestraat naar een
uitgangspositie, eveneens bij Strijd Hagent. D Company bleef bij het
bataljonshoofdkwartier tussen Ressen en Bemmel. Bij de opmars werden de
colonnes door Duits mortiervuur onder vuur genomen. A Company
Commanding Officer Captain Alexander Tweedie Semple en Captain Kenneth
Scott Dimmer werden hierbij gedood. Het bevel over A Company werd
overgenomen door Captain John Belfield Edmund Franklyn. Trekkend via de
noordrand van Bemmel werd om 19.20 uur door B Company het begin van de
Kruisstraat (tegenwoordig noordelijke deel Baalsestraat) ten
noordoosten van Bemmel bereikt. A Company sloot zich iets later hierbij
aan. Om 22.00 uur lag A Company bij de Houtakker juist boven Bemmel. B
Company bevond zich bij Laatsie Stuiver (tegenwoordig de kruising
Karstraat-Dikelsestraat-Baalsestraat). C Company was onderweg naar een
positie bij De Plak ten noordoosten van Bemmel. D Company bevond zich
iets ten noorden van de positie waar C Company naartoe onderweg was.
Het 5th Battalion The East Yorkshire Regiment had het ondertussen
moeilijk om de oostelijke kant van Bemmel vrij te maken van
vijandigheden. De strijd rond Bemmel kostte de 5th East Yorkshires deze
dag 2 doden en 2 gewonden. Rond 20.00 uur werd een patrouille door het
5th Battalion The East Yorkshire Regiment uitgezonden naar de
steenfabriek in de Bemmelse uiterwaarden om te kijken of zich daar
Duitse troepen bevonden. Deze werden hier ook aangetroffen, maar waren
te groot in aantal om door de patrouille te worden veroverd. Door
artilleriebombardementen op Bemmel viel nog een dode bij de East
Yorkshires en raakten drie burgers gewond.
De War Diary's van de Britse eenheden geven voor deze dag op
verschillende plaatsen in de tekst een diverse uitleg over het aantal
slachtoffers. Het dagverslag spreekt over drie doden en een vermiste,
terwijl het slachtofferrapport over zestien doden spreekt. De CWGC
database geeft: Private Lewis Boyd (6th Green Howards), Private Leslie
Bernard Coleman (5th East Yorkshires), Corporal Wilfred James Goodwin
(5th East Yorkshires), Robert William Hanley (5th East Yorkshires),
Private Joseph McCurry (7th Green Howards), Captain Alexander Tweedie
Semple (6th Green Howards) en Private George Abraham Trainer (7th Green
Howards).
Voor zover bekend zijn aan Duitse kant gevallen: Unteroffizier Max
Biniasch
(stammeinheit 3. Kompanie, Panzer-Ersatz-Abteilung 15), Schütze Adolf
Thomas Havel (Kampfgruppe Euling, SS-Panzergrenadier-Regiment 19),
Obergefreiter Heinrich Möller (stammeinheit Fliegerausbildungs-Regiment
43), Peter
Schaefer (stammeinheit Landesschützenzug 181), Schütze Heinrich
Stratmann
(stammeinheit Panzerjäger-Abteilung 6), Unteroffizier Paul Uhlig
(stammeinheit 1.
Batterie, Flak-Ersatz-Abteilung 93). Unteroffizier Roland Greiner
(stammeinheit Panzer-Pionier-Ersatz und Ausbildungs-Batterie 80) staat
vermeld als overleden te Gendt op 26 september 1944. Onduidelijk is of
hij aldaar ook door gevechtshandelingen is omgekomen aangezien er op
die dag in Gendt geen gevechten waren.
Het 6th Battalion The Green Howards begon met tanksteun haar aanval op
Baal in de vroege ochtend[14]. Al snel liep de aanval van B Company om 07.50
uur vast langs de Kruisstraat. In een boomgaard voor Baal was een 7.5
cm PaK 40 antitankgeschut met 30-40 Duitse militairen in een verdedigingslinie
ingegraven. A Company was richting Haalderen gegaan en trok de
Baalsestraat aan de oostzijde in. Hier werd de opmars tot staan
gebracht door een verderop langs de Baalsestraat, bij de Lage
Zandstraat, opgesteld 88 mm geschut. Een in de nabijheid opgesteld 75
mm antitankgeschut schakelde om 08.10 uur een Cromwell tank uit. Om
09.00 uur was ook de opmars van A Company vastgelopen. D Company werd
naar voren gestuurd om de aanval over te nemen door tussen A Company en
B Company in vuursteun te geven. C Company werd opgedragen zich naar de
Houtakker bij Bemmel te begeven om eventueel A Company te ondersteunen.
Om 10.10 uur voegden twee Duitse tanks zich bij de Duitse verdedigers
in Baal tegenover A Company. Door het door hen afgegeven vuur werd
Captain John Franklyn, Commanding Officer A Company, gedood. De 124th
Field Company werd ingeroepen om vuursteun op de Duitse posities af te
geven, evenals mortieren van het 5th Battalion The East Yorkshire
Regiment op de rechterflank. Om 15.00 uur werd besloten om 6th
Battalion The Green Howards iets terug te trekken voor reorganisatie.
Battalion Headquarters had zich gevestigd boven Bemmel langs De Plak. A
Company behield haar positie aan het begin van de Baalsestraat ten
oosten van Bemmel. B Company lag langs de Houtakker bij de tramremise
van Bemmel. C Company trok zich terug nabij de positie van het
hoofdkwartier. D Company had de posities overgenomen van B Company aan
de noordoostzijde bij het begin van de Kruisstraat.
Om 15.00 uur op 27 september trok het 5th Battalion The East Yorkshire
Regiment naar de oostelijke buitenwijken van Bemmel. A Company,
ondersteund door tanks trok langs de zuidrand in de richting van de
Leemkuil en de Essenpas en ging zich daar ingraven ter verdediging. B
Company en C Company kregen tot taak de laatste restanten en
individuele Duitse militairen uit Bemmel te verdrijven. Zij dienden er
voor te zorgen dat Bemmel zelf geheel vrij kwam van Duitse tegenstand
en de positie in Bemmel kon worden geconsolideerd. D Company tot slot
diende zich op te maken om de noordrand te verdedigen en contact te
maken met het 6th Battalion The Green Howard Regiment dat zich langs de
noordrand van Bemmel naar het oosten begaf. De eerste contacten werden
gedurende de nacht gelegd. Bij deze acties werden 9 krijgsgevangenen
gemaakt. Ter ondersteuning kreeg het 5th Battalion The East Yorkshire
Regiment versterking van de 233rd Field Company, Royal
Engineers[15]. Bij de gevechten op deze dag vielen bij de 5th
East Yorkshires 2 doden en 3 gewonden.
Tegen 20.00 uur was de situatie bij Baal niet verbeterd. A Company was
gedwongen zich dichter naar Bemmel langs de Papestraat terug te
trekken. B Company was na hergroepering weer vanuit noordoostelijke
zijde de Kruisstraat opgetrokken, maar kon wederom niet verder naar
Baal oprukken. C Company was richting de Houtakker getrokken om zich
tussen A Company en B Company te vervoegen. D Company vestigde zich
nabij Laatsie Stuiver achter B Company.
Het 7th Battalion The Green Howards ontving deze dag veel
artillerievuur, mortiervuur en machinegeweervuur van de vijand ten
noorden van het riviertje de Linge. De posities werden op basis van de
vijandelijke tegenstand gerangschikt. A Company had zich verplaatst
naar een positie bij de Laatsie Stuiver, dichter boven Bemmel en
dichter naar het 6th Battalion The Green Howards Regiment. B Company
had zich gevestigd op de Heuvel zelf. C Company bevond zich ten noorden
van B Company, dichter naar de Linge. D Company vestigde zich tussen B
Company en C Company in. D Company en C Company trachtten hun gebied
dichter naar de Linge uit te breiden, welke pogingen echter werden
afgeslagen door Duitse troepen die nog de zuidelijke oever van de Linge
bezet hielden[16].
Volgens de War Diary's vielen op deze dag bij de Britten tweed doden.
De CWGC database geeft voor deze dag: Private Joseph Bouckley (6th
Green Howards), Corporal Charles William Catten (6th Green Howards),
Private Harold Fletcher (7th Green Howards), Captain John Belfield
Edmund Franklyn (6th Green Howards), Corporal Eric Frost (5th East
Yorkshires), Corporal Charles Ernest Hannah (6th Green Howards, Baal),
Private Jack Heap (6th Green Howards), Charles Ernest Long (6th Green
Howards), Private Frank Hugh Howsley Moore (6th Green Howards), Private
Leonard Nicholls (6th Green Howards), Lieutenant Robert Frederick
Peters (6th Green Howards), Guardsman Leslie Richardson (2nd Welsh
Guards), Private Leonard Smith (5th Green Howards), Sergeant Archibald
Stables (6th Green Howards), Private Albert John Thomas (5th East
Yorkshires) en Lance Corporal Claude Anthony Thompson (6th Green
Howards).
Aan Duitse zijde zijn als slachtoffers bekend: Unteroffizier Paul
Reinhold
(stammeinheit leichte Flak-Ersatz-Abteilung 93), Unteroffizier Rudolf
Schmidt
(stammeinheit Landesschützenzug 123), Oberfeldwebel Edmund Schroll en
Oberzahlmeister Otto Wunderle
(stammeinheit Kommando Flugbereich 19). Ook op deze dag kwam
Unteroffizier Helmut Wessche om het leven. Hij was piloot bij 6.
Staffel, Jagdgeschwader 27 en stortte met zijn toestel neer in de
uiterwaarden bij Gendt op 27 september 1944.
Op 28 september bleef het 5th Battalion The East Yorkshire Regiment in
en rond Bemmel patrouilleren, waarbij het vanuit de richting Haalderen
en de Bemmelse uiterwaarden vijandelijk vuur ontving van artillerie en
gemechaniseerd geschut. Ondanks de relatieve rust vielen bij de 5th
East Yorkshires deze dag 1 dode en 5 gewonden. D Company had haar
positie iets gewijzigd en was noordelijk langs de plak, juist ten
noorden van Bemmel komen te liggen. Het 6th Battalion The Green Howard
wist haar posities te behouden, maar kon wederom niet verder richting
Baal oprukken. Om 18.00 uur werd besloten dat het 7th Battalion The
Green Howards de posities van B Company en C Company van het 6th
Battalion The Green Howards aan de noordzijde van de Kruisstraat zouden
overnemen en dat het 5th Battalion The East Yorkshire Regiment
hetzelfde zou doen van A Company en D Company aan de zuidzijde van de
Baalsestraat. Hoewel dit gebeurde, had dit tot gevolg dat nog verder
van de veroverde posities werd teruggetrokken.
Op 28 september ontving 2nd Armoured Battalion Irish Guards de opdracht
om de posities van 2nd Battalion Armoured Recce Welsh Guards bij Bemmel
over te nemen[17]. De 69th Infantry Brigade had tot dan diverse pogingen
gedaan om het bruggenhoofd bij Bemmel uit te breiden richting het
riviertje de Linge en richting Haalderen. Ze werden hierbij opgehouden
door een sterke Duitse verdediging. 3rd Squadron (Captain David Edward
Joseph
Radcliffe) kreeg opdracht zich te voegen bij het 5th Battalion The East
Yorkshire Regiment en het 7th Battalion The Green Howards Regiment. 2nd
Squadron (Captain A. E. Dorman) werd ten noordwesten van Bemmel, bij de
Aam nabij Elst gestationeerd, terwijl 1st Squadron (Captain R.S.
Langton) in reserve te Oosterhout zou blijven.
In de avond vonden diverse verplaatsingen plaats vanwege de
ontwikkelingen ten noorden en ten noordoosten van Bemmel. Voor het 5th
Battalion The East Yorkshire Battalion betekende dit dat A Company haar
positie bij de Essenpas bleef behouden. B Company trok naar een positie
bij De Hoog, een gebied bij De Plak. C Company positioneerde zich in de
boomgaarden ten oosten van Bemmel, iets ten noordwesten van A Company.
D Company ten slotte nam richting de Vergert een positie van het 6th
Battalion The Green Howards over.
Het 7th Battalion The Green Howards reorganiseerde haar posities
eveneens. C Company werd verplaatst naar de Heuvel en D Company naar de
Vergert. De rest behield haar posities[18].
De War Diary's geven voor deze dag aan Britse zijde 1 dodelijk
slachtoffer aan. Via de CWGC komt de volgende lijst naar voren: Maurice
Mitford Boagey (6th Green Howards), Private Jack Leslie Woodhouse (5th
East Yorkshires, vermist) en Albert Edward Walmsley (5th East
Yorkshires).
Uit bronnen met Duitse slachtoffers komen naar voren: Schütze Günter
Borneck (Panzer-Ersatz-Abteilung 11, vermist) en Gefreiter Ernst Hägele
(stammeinheit 1. Brückenbau-Kompanie, Ersatz-Bataillon 1). In Gendt
overleed Leutnant Herbert Leschanz, die bij Gendt neerstortte met zijn
Focke Wulf Fw 190 F-8 van Kampfgeschwader 200.
De verplaatsingen waren op 29 september om 17.30 uur afgerond. 3rd
Squadron bracht één Troop onder bij het 7th Battalion, Green Howards,
in een boomgaard ten zuidwesten van de Heuvel. Eén Troop werd in Bemmel
gepositioneerd op een kruispunt en onder bevel van 5th Battalion The
East Yorkshire Regiment gebracht. Eén Troop in reserve en het 3rd
Squadron Headquarters werden ondergebracht op de weg tussen Ressen en
Bemmel. Het hoofdkwartier van het 5th Battalion The East Yorkshire
Regiment werd ondergebracht bij Bemmel nabij het Vossehol. Bij de 5th
East Yorkshires vielen deze dag nog 3 doden en 7 gewonden.
Voor deze 29 september zijn via de CWGC bekend als Britse slachtoffers:
Private Harold Burton (7th Green Howards), Private John Crossthwaite
(7th Green Howards), Private Arthur Hannah (7th Green Howards), Lance
Corporal David Rae (6th Green Howards) en Private George Ross Jones
(7th Green Howards),
Op 30 september, ontvingen de eenheden in en rond Bemmel veel
vijandelijk artillerievuur en besloten werd om 1st Squadron naar voren
te sturen om de vuurkracht te verbeteren. 1st Squadron nam hierbij de
positie in Bemmel zelf over, terwijl 3rd Squadron zich ten westen van
Bemmel positioneerde.
Rond diezelfde tijd werd het 5th Battalion The East Yorkshire Regiment
afgelost door 6th Battalion The Highland Light Infantry van de 52nd
(Lowland) Infantry Division. Het 5th Battalion The East Yorkshire
Regiment voegden zich bij 3rd Squadron ten westen van Bemmel. Bij het
vallen van de avond intensiveerde het Duitse artilleriebombardement en
werden Duitse troepenbewegingen gesignaleerd ten noordoosten en ten
noorden. Het had er alle schijn van dat een Duitse tegenaanval op
handen was. Dit vermoeden bleek terecht te zijn. Op 1 oktober 1944
lanceerden de Duitsers een tegenaanval in een poging de Waalbruggen de
heroveren. Dit zou resulteren in zware gevechten bij de Aam, de Vergert
en de Heuvel tussen Elst en Bemmel.
Tijdens de verovering van Bemmel en de gebieden ten noorden van Bemmel
waren ondertussen een behoorlijk aantal slachtoffers gevallen aan zowel
Britse als Duitse kant. Bronnen over deze slachtoffers spreken elkaar
nogal eens tegen. In de Britse War Diary's worden soms wel en soms geen
slachtoffers vermeld. Waar ze wel worden vermeld, worden slechts zelden
de namen aangegeven. Bij de dagverslagen worden soms slachtoffers
(doden en gewonden) vermeld. Deze wijken vaak af van de lijsten die als
bijlage bij verslagen zijn ingevoerd. Deze bijlagen vermmelden veelal
ook personen die op een bepaalde dag zijn overleden, maar op een eerder
tijdstip gewond zijn geraakt.
De Duitse slachtoffers zijn vaak moeilijk te traceren. De meeste Duitse
gesneuvelden in en rond Bemmel, werden begraven op de Algemene
Begraafplaats aan de Teselaar te Bemmel. Later zijn deze overgebracht
naar de Duitse Oorlogsbegraafplaats in Ysselsteyn. Uit die archieven is
wel iets te halen. Omdat vaak niet aangegeven is waar iemand is
omgekomen, kan alleen worden afgeleid via de overlijdensdatum.
Er waren echter ook de nodige gewonden die later overleden. Deze zijn
heel moeilijk te traceren omdat ze zowel aan Duitse als aan Britse
zijde kunnen zijn afgevoerd. De bij Duitse slachtoffers aangegeven
eenheden zijn veelal de zogenaamde Stammeinheiten, de eenheid waar deze
personen in dienst kwamen. Alle namen in de tekst zijn dan ook onder
voorbehoud.